Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus’ zalving ter begrafenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus’ zalving ter begrafenis

„Laat af van haar, zij heeft dit bewaard tegen de dag Mijner begrafenis". Joh. 12 : 7.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heere Jezus is vanuit Galilea opgegaan naar Jeruzalem. Hij heeft het Zijn jongeren aangekondigd: „Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen der overpriesters en schriftgeleerden, en Hem bespot en gegeseld hebbende zullen zij Hem doden en ten derde dage zal Hij wederopstaan". En toch gaat Jezus naar Jeruzalem.

Als profeet weet Hij alles wat in Jeruzalem over Hem komen zal en niettegenstaande dit alles gaat Hij op naar Jeruzalem.

De Zaligmaker is als een Lam ter slachting geleid. De Heere Jezus is de lijdensweg bewust en vrijwillig opgegaan. Hij zag op de vreugde die Hem voorgesteld was, n.l. hoe een schare, die niemand zou kunnen tellen, van de eeuwige dood gered zou worden en God eeuwige aanbidding zou toebrengen. De Zaligmaker verachtte daarom de schande en droeg het kruis. Dat is Jezus, een gewillige Zaligmaker, een Lam dat ter slachtplaats wordt geleid.

Zes dagen voor het feest van het Pascha vinden we de Heere Jezus te Bethanië. De Schrift vertelt ons dat Hij op een avond in het huis van Simon de melaatse was, waarschijnlijk een door Hem genezen melaatse man. Deze vroegere melaatse had de Heere Jezus en de discipelen en volgelingen van Jezus uitgenodigd voor een maaltijd. We treffen er verscheidene bekende personen aan. Lazarus was er, die kort tevoren door Jezus uit de dood was opgewekt. Verder waren er Maria en Martha, die beiden de Heere Jezus als Zaligmaker liefhadden.

We merken dat de Heere Jezus te Bethanië omringd is geworden door een schare vrienden en volgelingen. Dit was één van de redenen waarom we zo dikwijls lezen, dat Jezus te Bethanië vertoefde.

De laatste week van Zijn leven op aarde is Hij dagelijks in Jeruzalem om het volk te leren en brengt de avond en nacht door in Bethanië, in de kring Zijner vrienden. Zo zien we dan de Heere Jezus te midden van de vriendenkring op een rustbank liggen rondom de dis, die naar oosterse wijze liggend gebruikt werd.

De mensen die Hem omringen zijn allen op een bijzondere wijze aan Hem verbonden. De één is aan Jezus verbonden, omdat de Heere Jezus hem van zijn melaatsheid heeft genezen. De ander is aan Christus verbonden omdat Jezus hem geroepen heeft uit het tolhuis. Een derde is door Christus verlost geworden van zeven boze duivelen. Het zijn allen mensen die alles aan Hem te danken hebben. Zonder de tussenkomst van Zijn reddende genade waren zij allen reddeloos verloren gegaan. Het is nu niet anders gesteld met de schare van Jezus' ware vrienden. De vrienden van Jezus zijn mensen, die weten uit hoe grote nood en dood Jezus hen verlost heeft. Zonder Zijn verlossende en reddende genade zouden zij voor eeuwig verloren zijn gegaan. Zij zijn veel vergeven geworden en daarom hebben zij veel lief. Er ligt een band tussen' Hen en de Heere Jezus. Hij is het, die hun ziel liefheeft. Zij allen belijden van Hem, dat Hij is de Christus, de Zoon des gezegenden Gods.

Als we de Heere Jezus zo in het midden van Zijn vrienden aan de maaltijd zien, lijkt het er niet op dat Zijn sombere woorden waar zijn. Het lijkt er niet op, dat Hij naar Jeruzalem zou reizen om daar bespot, gegeseld en' gekruisigd te worden. Toch zal ook nu, ook aan deze maaltijd de waarheid van Jezus' woorden blijken. De vriendenkring zal ook hier in het huis van Simon de melaatse aan het naderend einde van Christus herinnerd worden.

Ook hier vergeet de Heere Jezus Zijn opdracht niet. Ook in de kring van Zijn vrienden houdt Hij het oog gericht op het naderend kruis en het graf.

Als men aanzit en de maaltijd in volle gang is, komt Maria met een albasten fles vol onvervalste nardus en giet deze uit over het hoofd van de Heere Jezus. Johannes zegt, dat zij de nardus over Jezus' voeten uitgoot, maar Mattheüs en Markus zeggen, dat de nardus werd uitgegoten over Zijn hoofd, zodat het van Zijn hoofd op Zijn voeten neerdroop. Waarom doet Maria dit toch? Het is toch wel iets zeer ongewoons om zo'n dure fles kostbare zalfolie geheel leeg te gieten op het hoofd, de klederen en de voeten van een gast.

Gewoonlijk werden, om een voorname gast te eren, enkele druppels op het hoofd en de voeten gesprenkeld, maar een hele fles van de allerkostelijkste nardus over iemand uitgieten was iets wat aan de koninklijke hoven nog niet eens gedaan werd. Waarom heeft Maria dit toch gedaan? Wat heeft haar toch tot deze daad gedreven?

Voorop moeten wij stellen dat Maria in de Heere Jezus geloofde als de beloofde Messias. Zij kende Hem als haar Verlosser en Zaligmaker. Zij beminde de verschijning van de door velen zo verachte Meester. Het liefste zat zij aan Zijn voeten om Zijn leer van genade in te drinken en te luisteren als Hij vertelde over Zijn Vader en de weg der zaligheid. We weten uit de Schrift dat zij al het andere vergat, en haar zuster had haar dat meer dan eens kwalijk genomen.

Als nu de Heere Jezus weer in het midden van de vriendenkring de maaltijd gebruikt, gevoelt Maria door een goddelijke verlichting van haar geest, dat dit de laatste maal is dat Jezus in hun midden is. Zij verstaat dat de sombere woorden van Jezus over gekruisigd en gedood worden zeer nabij hun vervulling zijn. Zij denkt: Hoe lang zal Hij nog bij ons zijn? Zij kan er zich niet aan ontworstelen, dat dit de laatste maal is, dat de Heere Jezus in de kring van Zijn discipelen is. Als dan ook allen aan de maaltijd zitten, komt er in haar hart een drang om de geliefde Meester te tonen, hoe zij Hem liefheeft en hoogacht.

Zij wil Hem voor de laatste maal tonen hoe zeer zij Hem liefheeft. Het kostbaarste is daarvoor nog niet kostbaar genoeg. Zij nam daarom een fles van onvervalste en zeer kostbare nardus en goot deze uit over Zijn gezegend hoofd en Zijn voeten. Maria offerde aan Christus het kostbaarste wat zij bezat. Uit alles blijkt, dat zij dit welbewust gedaan heeft. In huis had zij een rijk bezit. Zij bezat een fles met onvervalste nardus. Dat wil zeggen: niet verdund of met andere olie. aangelengd. Judas zal ons straks zeggen wat zo'n fles nardus waard is. De man van het geld kende de prijzen goed. Hij zal straks zeggen dat die fles zalf zeker 300 penningen waard is. Dat is driehonderd dagen het loon van een arbeider, dus een jaarloon. Maar Maria rekent niet. Zij geeft. Zij wil het kostbaarste geven wat er maar te vinden is. Zij gaat met de fles nardus tot Jezus, Die midden in de vriendenkring op een rustbank halfliggend de maaltijd gebruikt. Zij breekt de hals van de kruik en giet de gehele inhoud over Jezus' hoofd en voeten. Daarna bukt zij zich om met de haren van haar hoofd Zijn voeten af te drogen.

Uit alles blijkt haar grote liefde en achting voor de Heere Jezus. Johannes zegt: „En het huis werd vervuld met de reuk der zalf". Het ganse huis geurde naar de welriekende nardus. Het was tevens het beeld van de reuk der liefde en toewijding, die Maria aan de geliefde Meester had betoond. De liefde verspreidde haar geur in het huis van Simon de melaatse. De liefde van een zondares tot haar Heere en Zaligmaker.

Ja, waar zondaren zijn die als Maria aan Christus' voeten buigen om die nat te maken met de tranen der boetvaardigheid, geurt het huis van de liefde en hoogachting tot de Zaligmaker. Maar dan moet de kruik van ons hart gebroken worden. Zonder de breking van het hart, kunnen wij Jezus niet zalven met de zalf der liefde. Ons harde hart moet verbroken worden door de hamer der wet, die Ons het: „Gij zijt die man" laat horen. Het hart moet worden verbroken gemaakt door de liefdepijlen van het Evangelie, dat ons predikt dat Christus „te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven is".

Alleen als wet en Evangelie zo het hart der zondaars bewerken, zullen zij Christus zalven met boete en berouw. Het is de beste zalf die een verloren zondaar over Christus uitgieten kan. Het is het beste wat een zondaar tot Christus brengen kan, want een verbroken hart en een verslagen geest, is nooit bij God veracht geweest.

Dordrecht

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1976

De Saambinder | 8 Pagina's

Christus’ zalving ter begrafenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1976

De Saambinder | 8 Pagina's