Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KANTTEKENINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KANTTEKENINGEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De aandacht is deze week wel gevestigd op belangrijke ontwikkelingen op het terrein van de kerken. Er is een stap verder gezet op de weg naar de eenwording van de beide grootste kerkformaties van reformatorische afkomst. De beide synoden zijn bijeengekomen om een strategie voor de eenwording te bespreken en beslissingen voor te bereiden, die de werkelijke vereniging zullen moeten dienen.

Verheugend?

Een zaak om zich over te verheugen? Was het maar waar! Dit is namelijk een duidelijk bewijs van de verregaande achteruitgang van de Gereformeerde kerken. Nog niet zo heel lang geleden hechtte men in die kerken grote betekenis aan dat woord „gereformeerd". Het had toen ook inhoud. De Gereformeerde belijdenis wilde men nadrukkelijk in leer, leven en kerkregering gehandhaafd zien. Er waren wel opvattingen, in die kerk gehuldigd, die we verwerpen moesten. Daar was de leer van de veronderstelde wedergeboorte; het rationalistische geloofsbegrip, hetwelk zulke heilloze consequenties blijkt te hebben meegedragen, de zeer optimistische cultuuropvattingen, onder invloed van de algemene genadeleer van A. Kuyper. Maar toch het modernisme werd afgewezen; met kracht. De Gereformeerde zede was ook in het leven duidelijk waarneembaar en deed het Gereformeerde volk een zeer eigen koers varen. Nu is dit alles verleden tijd bij heel velen.

Een neo-modernisme wint veld; in de leer schuwt men niet ketterijen te verdragen, die reeds in de oude christelijke kerk veroordeeld waren. En het leven? Dit is zo open naar de „wereld", dat er van het „pelgrimsleven" in de Gereformeerde Kerk nauwelijks sprake meer is.

En déze kerk is het nu, die met de Hervormde spreken gaat. Ze is als kerk van de afscheiding niet meer herkenbaar; daarom kan ze in de huidige Hervormde Kerk het goed vinden. Neo-modernistische stromingen zullen elkaar completeren; het „midden" (de laatste tijden sterk aangetast door de kerkelijke afval) zal dan weer krachtiger zijn.

De kerk, die het Schriftuurlijke en confessionele beginsel der Afscheiding, nl. „om zich af te scheiden van hen die niet van de kerk zijn" eenmaal hoog hield, heeft dit beginsel nu prijsgegeven. Daarom kunnen wij eigenlijk niet spreken van een vereniging van „de kerk"; hier is slechts sprake van een vereniging van hen, die niet van de kerk zijn.

1834: Een Reformatorische keuze om terwille van Gods Waarheid strijd en verdrukking te verdragen.

1976: Een trouweloos verlaten van het beginsel der Vaders., Daarom kunnen we niet blij zijn.

Fundament der Waarheid

Voor een vereniging, die we blijde zouden begroeten is een fundament nodig, nl. in de waarheid Gods. Alleen zo'n vereniging heeft waarde, en kracht. Zulk één zou dan een zegen zijn: als zij, die in de waarheid, in het belijden één zijn, elkander mochten vinden.

Dat is hier in genen dele het geval. We vrezen, dat de Gereformeerde minderheid, welke in de Hervormde Kerk nog aanwezig, het er door deze vereniging ook al niet gemakkelijker door krijgen zal. Nu behoeven we vanzelf niet op „ons gemak" uit te zijn; dat zal hier nooit het deel van de kerk zijn. Strijd, en nog eens strijd is het wat de Heere Zijn kerk heeft voorzegd.

Gedogen en geruststellen

Tot die strijd gordde de Heere aan. Gedogen sommigen niet te veel? Is de „status-quo" aanvaard? Dat vraagt men zich wel eens af. Kort geleden vermeldden de dagbladen een gesprek tussen de praeses van de Generale Synode van de Hervormde Kerk Ds. Spilt en de secretarisgeneraal dr. A. van den Heuvel met het bestuur van de vrijzinnige vereniging. Laatstgenoemde vereniging maakte zich wat bezorgd over die eenwording. Men zag leertucht dreigen. Maar, zo meldde hét krantebericht, de praeses en de secretaris-generaal hebben het bestuur gerustgesteld. Er is geen vuiltje aan de lucht! De vrijzinnigen kunnen zonder zorg zijn. Zij hebben en houden hun plaats!! Dat viel dan wel tegen van een praeses, die toch tot de modaliteit van de Gereformeerde Bond gerekend wil worden. Van Dr. van den Heuvel kon men niet anders verwachten. Maar van Ds. Spilt viel het tegen.

Dit is ons bezwaar: Dat samen blijven: met modernen, met marxisten, met... Dat moet betekenen een gedogen van elkaar. En zo gaat men dan nu ook Samen op weg met de ontrouwe Gereformeerden, die het bijbels beginsel van de afscheiding verloochend hebben.

Waakzaam

Laat het intussen een les, een ernstige les zijn. We staan niet boven deze ontwikkelingen, alsof ze ons niet aangaan. Hét Gereformeerde belijden wordt in de breedte en diepte van ons volksleven steeds meer aangetast. We zien dat met droefheid aan; het ga ons ter harte.

Bovenal moeten we niet voorbijzien aan het feit, dat het nu zo openlijk verlaten van oude beginselen vrucht is van het niet meer beleven van en leven uit de Waarheid Gods. We schreven hierboven over een „rationalistisch (verstandelijk) geloofsbegrip. Dat heeft tot intellectualisme geleid. Daar wordt het wonder van het werk des Geestes weggeredeneerd. En voor dat zelfde kwaad liggen we open, als de „beleving" ook onder ons ontbreken gaat. Dan gaat ons verstand (verduisterd) heersen; dan wordt het een na het ander prijs gegeven van Gods waarheid en is tenslotte de kerk die haar herkomst had in de Reformatie aan Gereformeerd belijden en beleven niet meer herkenbaar.

We leven met de strijd mee van hen, die zich van de gevaren van deze ontwikkelingen bewust zijn. Het Hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond sprak ondubbelzinnig verontrusting uit.

Deze bond zal deze eenwording begrijpelijk niet bevorderen.

Duidelijker kan het niet als in de slotzin van een verklaring:

„Door de eeuwen heen heeft de kerk niet geaarzeld in haar belijdend spreken dwalingen aan te wijzen en af te wijzen. Wanneer thans de kerk verzuimt oude dwalingen als van Pelagius , Erasmus, Thomas Miènzer, Arminius en anderen, die door de tijden heen in nieuwe vormen terugkwamen en zich ook thans aandienen

dan is zij ontrouw aan haar Hoofd en is zij schuldig aan de misleiding die komt over de zielen die haar zijn toevertrouwd. In zo'n situatie, en we zeggen het met leedwezen en bewogenheid maar ook met zorg om het belijden der kerk, kunnen we de nu nagestreefde éénwording niet begeren." Dat is kloeke taal; daar heeft men op de Synode wat aan; daar kan zelfs Ds. Spilt het mee doen, ook in eventuele nog volgende gesprekken met vrijzinnigen.

Veen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1976

De Saambinder | 8 Pagina's

KANTTEKENINGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1976

De Saambinder | 8 Pagina's