Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods soevereiniteit en het aanbod van genade (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods soevereiniteit en het aanbod van genade (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De prediking van de profeten, de Heere Jezus en de apostelen ging gepaard met vermaningen, tranen, nodigingen, bedreigingen, beloften van aanneming en bevelen om te geloven en zich te bekeren.

De Bijbel zelf bevat dan ook meer dan alleen maar de bekendmaking van Gods heil. De Bijbel is vol van goddelijke nodigingen, beloften, bedreigingen en bevelen. Het evangelie is niet slechts een simpele bekendmaking dat er in Christus zaligheid is, die het verder aan de mens overlaat met die boodschap te doen wat hij wil. Neen, God nodigt in die verkondiging om tot dit heil te komen. Hij beveelt de bekering en het geloof in Christus. Hij dreigt de zwaarste straffen aan degenen die niet geloven.

Hij smeekt en bidt: „Laat u met God verzoenen". Hij laat dit alles vergezellen met de belofte en de verzekering, dat die tot Hem komt geenszins zal worden uitgeworpen.

De prediking van het evangelie is daarom door onze vaderen gevat in de term van „aanbieding". Zij omschreven het evangelie niet slechts als een bekendmaking van een heerlijk heil, maar als de nodiging en aanbieding Gods aan zondaren van het menselijk geslacht. God komt in de verkondiging de zondaar Zijn genade aanbieden en belooft het eeuwige leven aan allen, die tot Hem komen en geloven.

De calvinisten hebben naast de boodschap der goddelijke verkiezing, gepredikt dat God in het evangelie de zaligheid allen- aanbiedt, die het evangelie horen en geenszins zal-uitwerpen degenen, die tot Hem komen. Men kan bezwaar hebben tegen het woord „aanbod", maar dan kunnen wij bezwaren hebben tegen meer woorden, die niet in de Bijbel gebruikt worden, zoals voorzienigheid, sacrament, kerk e.a. Een feit is dat onze reformatorische vaderen dit woord steeds gebruiken en dat het ook in onze belijdenisschriften steeds gebezigd wordt.

Zo lezen wij in de 5 Art., Hoofdst. 3 en 4, par. 9: „Dat er velen door de bediening van het evangelie geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het evangelie, noch in Christus, door het evangelie aangeboden zijnde".

Het is denk ik goed eens te luisteren naar een man van onverdachte rechtzinnigheid betreffende het aanbod van Gods genade, dat in de prediking van het evangelie aan zondaren gedaan wordt. De bekende Comrie zegt dienaangaande in de 7e zondag van de Catechismus, blz. 450 en 451: „Wij verstaan het schenken, aanbieden of geven met deze bepaling, dat de dingen, die dus aangeboden zijn ons waarlijk van God geschonken en gegeven zijn in de belofte van het evangelie en menen, dat deze drie woorden (schenken, aanbieden of geven) schoon verscheiden in klank één en hetzelfde betekenen. In dit opzicht wordt de gehele zaligheid, die God schenkt aan ons arme zondaars, die niets als hel en verdoemenis waardig zijn en die niets hebben of doen kunnen om die zaligheid te verkrijgen, een gave genaamd, die God ons in het evangelie voorstelt, aanbiedt en schenkt uit vrije genade.

De algemene aanbieding, even gelijk de gemene roeping of het schenken van Christus, wordt allen door het evangelie verkondigd, wordt gedaan, opdat zij zich daarvan bedienen zouden en de gave Gods aannemen en het zegel zetten op Gods getuigenis dat Hij waarachtig is."

Ik hoop dat u opmerkt hoe deze verdediger van de noodzaak van de krachtdadige genade Gods in de bekering van de zondaar en de handhaver van des mensen doodstaat en de noodzakelijkheid der onwederstandelijke genade Gods, er geen moeite mee had om naast dit alles een welmenend en duidelijk aanbod van de genade Gods te prediken.

In navolging van Calvijn gebruikt hij zelfs het woord „schenken", zodat ongeloof hier wordt het afwijzen van datgene, wat God in de prediking schenkt en aanbiedt.

Om nog een andere stem aan het woord te laten wijs ik u op Brakel, die in zijn „Redelijke Godsdienst", blz. 720, zegt: „Dewijl nu Christus allen die onder de bediening van het evangelie leven aangeboden wordt, zo mag niet alleen een iegelijk komen, en niemand hoeft achter te blijven uit vreze dat hij niet geroepen wordt, maar een iegelijk moet tot Christus komen en Hem aannemen."

Het is niet nodig meer citaten uit onze oudvaders aan .te halen. Ieder, die bekend is met de inhoud van hun geschriften weet, dat zij naast de noodzakelijkheid van de krachtdadige genade Gods tot de bekering van de zondaar, een onvervalst en ruim aanbod van Gods genade gepredikt hebben.

Het Evangelie bevat dus niet alleen maar verklaringen betreffende de Persoon en het werk van Christus, maar nodigingen, vermaningen en roepingen om tot dit heil te komen.

Maar laten wij tot ons uitgangspunt terugkeren. Het bezwaar dat tegen de leer der verkiezing van een zeker getal mensen, die alleen bij God bekend zijn, ingebracht werd: Als allen niet uitverkoren zijn, kunnen allen niet tot de zaligheid genodigd worden. Als allen niet uitverkoren zijn kunnen allen niet onder de verplichting liggen om te geloven. Het is van twee zijden, dat deze bezwaren tegen de reformatorische leer worden ingebracht.

De remonstrant wenst op die manier zijn algemene verkiezing en zijn leer van de kracht van de vrije wil te verdedigen. De remonstrant zegt immers: God nodigt allen omdat allen uitverkoren zijn. God zou de mens niet gebieden zich te bekeren en te geloven en op het niet doen van deze dingen de zwaarste straffen dreigen als die mens niet de macht der vrije wil had om zich te bekeren en te geloven.

De hyper-calvinist (dat zijn degenen, die nog calvinistischer willen zijn dan Calvijn zelf) is de andere, die bezwaar maakt tegen de leer der reformatie, maar van de andere zijde. De hypercalvinist stelt: De mens is onmachtig en geestelijk dood, zodat niemand tot Christus kan komen, tenzij de Vader, Die Hem gezonden heeft hem trekker

En tot zover is men bijbels en reformatorisch. Maar dan maakt de hyper-calvinist deze beredeneerde conclusie: Dus is er geen nodiging tot allen, geen aanbieding aan allen, die het evangelie horen en geen gebod tot ieder, die het evangelie hoort om te geloven.

Als men dan wijst op de eis Gods van geloof in het woord van Johannes: Dit is Zijn gebod, dat wij geloven, in den Naam Zijns Zoons Jezus Christus, antwoorden zij: Deze eis en dit gebod, evenals de nodiging om te komen tot Christus geldt alleen degenen, die reeds wedergeboren zijn en verbroken en verslagen zijn van hart.

In de grond baseren beiden hun tegenwerpingen tegen de reformatorische leer op dezelfde grondfout. De Remonstrant en de hyper-calvinist komen beiden met de stelling dat God nu nooit iets eist of beveelt of de mens is in staat om het te doen en op te volgen. Nu, niets is minder waar.

Als God alleen maar eisen zou wat de gevallen mens nog kan volbrengen, zou Hij niets meer kunnen eisen, en tevreden moeten zijn met onze onbekeerlijkheid.

Dordrecht

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 1976

De Saambinder | 8 Pagina's

Gods soevereiniteit en het aanbod van genade (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 1976

De Saambinder | 8 Pagina's