Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De oefening van Gods rechtvaardigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De oefening van Gods rechtvaardigheid

„Zwaard ontwaakt tegen mijn Herder en tegen de Man, Die mijn Metgezel is." Zach. 13 : 7a.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zacharia heeft een treffende naam. De naam betekent: De Heere gedenkt. Hij mag dat bevindelijk weten, dat de Heere hem gedenkt in gunst en genade. Zacharia heeft geprofeteerd na de ballingschap. In vele nachtgezichten heeft hij mogen zien de heerlijkheid des Heeren. Na de ballingschap heeft de Heere de stad en die tempel laten herbouwen. In de profetie van Zacharia wordt ook gesproken over de wijze waarop de Heere Zijn volk zalig maakt. Dat zal zijn in de openbaring en oefening van de deugd van Gods rechtvaardigheid.

De rechtvaardigheid is één van de deugden in het goddelijke Wezen. De Drieënige God is de rechtvaardige God in Zichzelf. God en Zijn rechtvaardigheid zijn één. De Heere openbaart Zich altijd in overeenstemming met Zijn rechtvaardigheid. Daarom is de openbaring Gods naar buiten zowel in de natuur als in de genade in overeenstemming met Zijn rechtvaardigheid.

Wat wordt er veel over God en Zijn genade gesproken zonder dat er op rechte wijze gesproken wordt waarom God Zich alzo kan openbaren. Op allerlei wijze wordt gesproken over de verkondiging van het evangelie. Over het geloof en zijn eigenschappen. Over de rijkdommen van Jezus. Op zichzelf alle belangrijke zaken. Toch wordt er een gemis gevonden omdat men geen rechte kennis heeft hoe de Heere Zich verheerlijkt in de oefening van Zijn recht. Breed kan er gesproken worden over de rechtvaardiging van het geloof, maar hoe dit geloof wordt geoefend in de betrekking tot de openbaring van Gods rechtvaardigheid weet men dan niet.

De profeet Zacharia heeft het ons echter zeer duidelijk geleerd. Gods rechtvaardigheid is ontstoken vanwege de zonde. De verhouding tussen dé Heere en de mens is dus niet een verhouding van gelijkwaardigheid. De mens is een voorwerp van Gods toom van het uur van zijn ontvangenis af. De gevallen mens leeft zijn vijandschap tegen de levende God uit. Hij weigert te aanvaarden wat hij in zijn val is geworden. Hier is de oorzaak van zijn vijandschap aangetoond. De mens wil aangesproken worden als een schepsel waarin nog wat goeds in overgebleven is. Hij kan de diepte van zijn val niet aanvaarden omdat hij gevallen is. Hoe smartelijk is de beleving van deze in het hart van een door Gods Geest levendgemaakt mens.

Het genadeleven en het nabijkomende leven onderscheiden zich dan ook duidelijk in de openbaring van de levensbeginsels. Het nabijkomende leven weet niet van Gods recht, het spreekt maar over liefde en geloof. Het weet niet en aanvaardt niet dat ieder mens, zonder uitzondering, met de gehele wereld verdoemelijk voor God ligt. Nimmer werd het smartelijke van de door de zonde geslagen breuk tussen God en de ziel ingeleefd. Wanneer dan echter op de verdoemeliike staat van de mens gewezen wordt, dan openbaart zich de vijandschap en het verzet tegen de waarheid.

Wat eenmaal is vastgegrepen als hoop voor de eeuwigheid wil en kan men niet loslaten. Als de gerusten te Sion en de zekeren op de berg van Samaria leeft men zorgeloos verder om te eindigen met een leugen in de rechterhand. Men heeft Christus gevonden zonder dat er voor Hem in het hart plaatsgemaakt is. Men heeft Christus aangegrepen zonder Hem van de Vader ontvangen te hebben. De Heere Jezus heeft eenmaal gesproken: Niemand kan tot Mij komen tenzij de Vader Die Mij gezonden heeft hem trekke.

Het ware genadeleven dat verheerlijkt wordt in het hart van een gevallen Adamskind wordt gekend aan de beleving van de bekendgemaakte zonde en schuld. Deze beleving doet onder de eis van een geopenbaarde wet en de geopenbaarde deugd van Gods rechtvaardigheid aanvaarden tegen al de geboden schuldig te staan, en geen van Gods geboden te hebben gehouden. Het onvermogen tot enig goed en het geneigd zijn tot alle kwaad doet als een verloren zondaar over de wereld gaan. De begeerde en gezochte herstelling van de gemeenschap met God is door werken en plichten niet te verwerven. De vloek van de wet geeft geen rust onder het hol van de voet. Wie kan die prijs der ziel, dat rantsoen voor God in tijd en eeuwigheid voldoen?

Wat wordt het dan een wonder als de Heere door de bediening van het Woord en de Heilige Geest de ogen opent voor de weg der zaligheid in een Ander, nl. Jezus Christus. Doch, hoe wordt Deze nu hun deel en hoe zullen zij Hem door het geloof als hun eigendom mogen bezitten. Zie, dat wordt nu door Zacharia aangewezen. God wil toch dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede, daarom moeten wij aan haar, of door onszelf of door een ander, volkomen betalen. (Heid. Cat.)

Dit wijst op de oefening van Gods rechtvaardigheid. Zacharia wijst naar het zwaard. Het zwaard van Gods recht openbaarde zich na de diepte van de val. De Heere stelde de Cherubs tegen het oosten met een vlammend zwaard.

De rechtvaardig van God verstoten mens kan de boom des levens niet meer naderen zonder de oefening van het recht. Dat zwaard is ontwaakt. Het is uit de schede getrokken. Dat wijst dat het uur der afrekening is gekomen.

De uitoefening ervan is opgeroepen. Het uur der goddelijke wraak is gekomen. Het zwaard is ontwaakt. Tegen wie? Allereerst tegen de mens: De ziel die zondigt zal sterven. Het zwaard werd opgeheven en zal zeker treffen. Jesaja spreekt in hoofdstuk 53: „Toen dezelve geëist werd, is Hij verdrukt, door Zijn striemen is ons genezing geworden".

Zie, de openbaring van Gods wrekende gerechtigheid. Dat zwaard moest de zondaar treffen. Hij is immers des doods schuldig. De veroordeelde zondaar kan ook niet anders inwachten dan gestraft te worden met tijdelijke en eeuwige straffen. Zacharia onderwijst hoe de Heere Zijn gerechtigheid handhaaft, maar hoe dan toch aan de veroordeelde zondaar genade bewezen kan worden. Het zwaard is nl, ontwaakt tegen Mijn Herder. Dit is de sprake van God de Vader over Christus Die de Herder van Zijn volk is. Hier wordt Hij aangewezen als de Herder door Zijn Vader gegeven en daarom ook in de tekst genoemd: Mijn Herder.

Daartoe heeft de Vader Hem van eeuwigheid verkoren, bekwaamd en bevoegd gemaakt. Als de Gezondene van Zijn Vader volvoert Hij Vaders wil en raad en stelt Zijn leven voor Zijn schapen. Het is een heilgeheim vol van verwondering. Het zwaard van de Vader is opgeheven tegen Vaders-Herder. God zal met God worden voldaan. Het is het uur van de prijsbetaling. Hij heeft de Zijnen liefgehad en Hij heeft ze liefgehad tot het einde. Het is het uur der afrekening, er kan geen uitstel meer zijn. Er moet voldaan worden. Zo buigt de Herder voor het recht van Zijn Vader. Hij aanvaardt als de plaatsbekledende en schuldovernemende Borg het vonnis voor de Zijnen. Als een Lam is Hij ter slachting geleid. Het is

het hoogste verlangen van Christus om gehoorzaam aan Zijn Vader de prijs der zielen te voldoen. „Hoe word Ik geperst om hetzelve te volbrengen." Hij stelde Zich in het gericht. Het is een dierbaar heilgeheim in de Schrift aangewezen, door de Heilige Geest geleerd, door de Vader gewild en door de Zoon volbracht. Het is de enige grond voor een zondaar om een bestaansrecht voor God te kunnen hebben. Alles wat de mens buiten de gerechtigheid van Christus aangrijpt, zal in de dag der dagen als ijdel openbaar komen.

Hoe wonderlijk wordt echter voor Gods keurlingen het heilgeheim als de Heilige Geest dit ter zaligheid gaat leren dat in Christus is, wanneer Hij door geloof gestalte krijgt in het hart. Juist dan wanneer het vonnis, dat door de Hemelrechter over hun leven wordt uitgesproken, wordt aanvaard, dat het zwaard hun moet treffen, dan wordt er ook gewezen hoe de Vader het zwaard heeft doen ontwaken tegen Zijn Herder.

Christus stelde Zich voor Zijn schapen. De Heilige Geest gaat onderwijzen over Zijn sterven. En door Zijn sterven is God bevredigd en verzoend. Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonden. Hij is het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Het door Gods Geest gewerkte en werkzaam gemaakte geloof richt zich op Hem en laat alles los wat buiten Christus is. Velen dwalen om Christus heen. Gods kinderen echter benodigen Christus. Velen spreken over Christus, maar Gods kinderen kennen de sprake van Christus tot hun hart. Ontelbaren leven met de Naam van Christus. Gods kinderen leven uit de bediening van Christus. De dierbare geloofsgemeenschap met Hem doet ze getroost en veilig gaan.

Dit is een oorzaak van verwondering, het geeft een stille rust in hun hart, en het doet het hoofd uit de gebreken omhoog heffen. Het doet getuigen:

Gij hebt, o Heer' in 't dood'lijkst tijdsgewricht
Mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen.
Mijn voet geschraagd; dies zal ik voor Gods ogen,
Steeds wandelen in 't vrolijk levenslicht.

Dirksland

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1977

De Saambinder | 8 Pagina's

De oefening van Gods rechtvaardigheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1977

De Saambinder | 8 Pagina's