Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De blijde boodschap op de Paasmorgen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De blijde boodschap op de Paasmorgen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar de engel, antwoordende, zeide tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet, want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was. Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft". Mattheüs 28 : 5-6a.

„Blijdschap komt na veel smarten, alle oprechte harten', zingt de dichter van psalm 97 (berijming Datheen). Dat is inzonderheid bevestigd op de Paasmorgen. Nadat de Overwinnaar van hel en dood is verrezen uit het graf, waarin liefdevolle handen Hem neergelegd hadden. Niet in een moordenaarskuil, zoals de vijanden begeerd hebben, doch in het nieuwe graf in Arimathea's hof. Waardoor de Schrift vervuld werd: Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest. Zo vervult God altijd Zijn Woord.

Hij, Die in Zijn leven de gedachten vervulde en op veler lippen was, is ook in Zijn graf voorwerp van veler overlegging geweest. Satan en zijn dienaren leggen het erop toe om Hem in het graf te houden. Zij willen de Schrift breken en hun kwade opzet doen gelukken. Dwazen, verblinden, zijn zij, evenals allen die Gods raad willen verhinderen. Hun werkzaamheid zal de heerlijkheid Gods en van Zijn gezalfde Koning nog temeer doen blinken en de zekerheid van Christus' opstanding bevestigen.

Zij vinden geen rust en de een na de andere vrees overvalt hen. Zo is het met al Christus' vijanden. Zij worden voortgedreven in hun haat en worden in al hun pogingen beschaamd. Zij zullen het zonder bekering tot in eeuwigheid zijn. O, dat wij onder dezulken niet gevonden worden!

Daarentegen, die de Heere zoeken met verlangen, zullen niet beschaamd uitkomen. Hij houdt voor hen verborgen, hetgeen tot.-al te ^grote ontmoediging zou strekken. De vrouwen wisten niet van de wacht bij het graf en de verzegeling van de steen. In de voorbereidende werkzaamheden, om nog éénmaal hun liefde aan de Heere te bewijzen, hebben zij zelfs aan de steen niet gedacht.

Het is een droeve Sabbath geweest. Toch een dag, waarop zij naar 's Heeren gebod gerust hebben. De beminnaars van de Heere zijn getrouw in het waarnemen van Gods geboden. Vroeg in de morgen op weg naar het graf, herinneren de vrouwen zich de steen. Wie zal ons de steen van de deur des §rafs afwentelen? hebben zij elkander afgevraagd (Markus 16 : 3). Hoewel geen antwoord wetend, gaan zij toch verder. Er is een trekking in het hart van

Jezus' liefhebbers, waardoor zij niet kunnen aflaten Hem te zoeken. En dan blijkt, dat de Heere de bezwaren reeds heeft opgelost. Hij was reeds werkzaam, toen zij nog in de bekommering waren, ja, alvorens de overlegging in hun hart was. Om alle belemmeringen weg te nemen, die op de weg naar Hem zich bevinden. Ja, veel meer. Hij heeft hen een vreugde bereid, boven hetgeen zij bidden of verwachten durven: de Heere levend te ontmoeten!

In de vroege morgen was een hemelwachter afgedaald, één dier heilige troongeesten, die vaardig zijn op Gods Woord en tot Zijn dienst. En pit vrees voor hem zijn de wachters bij het graf zeer verschrikt geworden en werden als doden. Geen ongeloofswachter kan stand houden als God Zijn Woord gaat vervullen en de Christus ten derde dage gaat opstaan naar de Schriften. -

Hij kon toch van de dood niet gehouden worden, die Hij in Zijn sterven aangreep om hem voor eeuwig teniet te doen voor al de Zijnen. Doch ook geen steen, noch enige belemmering kan dan blijven om de Christus Zijn triomf te onthouden, en de Zijnen te verhinderen in het ledige graf te zien!

De wachters bij het graf zijn gevloden. Zij hebben de Opgestane niet gezien en zullen Hem ook niet zien alvorens Hij komt met de wolken, indien zij in hun onbekeerlijkheden zijn voortgegaan. Alzo zal het allen vergaan, die de Heere Christus buiten hun leven willen houden. Zij zullen de openbaring van Zijn heerlijkheid niet zien en aan Zijn overwinning geen deel verkrijgen. Éénmaal echter zal Hij tot hun eeuwige beschaming Zich in de glans Zijner heerlijkheid vertonen en zullen zij voor eeuwig onder Zijn voeten gelegd worden, , 0, dat n«, in het heden der genade, wij nog aan Zijn voeten mogen nederbukken, om Hem te smeken om de vree. Opdat niet een eeuwige nacht, maar een blijde morgen ons deel moge zijn! Heeft de engel tot de dodelijk verschrikte wachters niet gesproken, hij richt wel het woord tot de zoekende vrouwen: Vreest gijlieden niet. Het ongewone, het verrassende, zou hen doen ontstellen! De, steen afgewenteld, wat heeft dat te betekenen? Maria Magdalena heeft reeds bij de eerste aanblik zich omgewend en is teruggesneld om de discipelen de onheilsboodschap te brengen, dat anderen hen reeds vóór geweest zijn. De andere vrouwen echter, die naderbij gekomen zijn, merken de hemelbode op en horen zijn stem, vriendelijk en onderwijzend. Hierin zien zij, dat des Heeren oog is over degenen, die Hem vrezen, op degenen, die op Zijn goedertierenheid hopen. Om hun ziel van de dood te redden (Ps. 33 : 18-19).

Met 's Heeren sterven toch was hun hoop vergaan en waren zij tot aan de poorten des doods gekomen. Hij was het hoogste hunner blijdschap en zonder Hem konden zij niet leven. Vandaar hun uitgaan tot het graf, om daar te treuren en de laatste liefdeblijken te geven. Het was Zijn opzoekende genade, die weleer de liefde Gods in hun harten had uitgestort, en die ook nu weer tot het graf trok, om daar te doen ervaren:

Gij hebt mijn weeklacht en geschrei,
veranderd in een blijde rei;
Mijn zak ontbonden en mij weer
met vreugd' omgord.

Reeds in de aanspraak van de engel: Want ik weet, dat gij zoekt Jezus, is een wonderlijke opwekking.

Gij, die God zoekt in al uw zielsverdriet, Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven. De Heere wéét toch waarom het Zijn bedroefden te doen is. Zij moeten hun gemis smartelijk inleven. Éérst God kwijt door eigen schuld. Het drijft uit om in een weg van werkzaamheden, het aandragen van beweegoffers, genade bij Hem te vinden. Gelukkig het volk, dat in deze weg mag vastlopen, en leren dat geen vrucht uit hen meer te verwachten is. Die in een andere weg geleid worden. In de. openbaring van Christus aan hun ziel aan Zijn voeten een plaats mogen ontvangen en Hem leren nawandelen.

Dat waren zoete tijden voor de vrouwen en zijn het ook voor al degenen, die geen vreemdeling zijn van die zoete omgangen met een geopenbaarde Jezus, die Zich verklaart aan hun ziel. Doch met dat alles waren zij in de dood, in de onmogelijkheid terechtgekomen. Al hun hoop was op Hem en Hij was weggenomen. Het recht Gods moest verheerlijkt, de vloek en eis der Wet vervuld worden. Die weg was noodzakelijk, opdat God verhoogd en de Kerk op rechtsgronden verlost en vrijgemaakt , zou worden. Geleid in die diepten, konden zij echter nog niet verstaan. Het scheen al uit te lopen op een eeuwige nacht.

Doch, wat er ophouden moge, de liefde vergaat nimmermeer. Juist in die donkere nacht, waardin het gemis moet worden ingeleefd, de ziel beeft onder het strenge rechtsgeding, wordt de liefde te meerder opgewekt. En een worsteling geboren om te komen uit de duisternis tot het licht, uit de dood tot het leven. Ben uitgaan tot Hem, weleer hun hoop, hun moed, hun kracht, hun leven.

„Hij is hier niet, want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft".

Welk een blijde boodschap uit de mond van de hemelbode. Waren reeds de snaren der ziel geraakt onder het noemen van de Naam Jezus, onder het verklaren van hun zoekend hart, teméér als gesproken wordt van Zijn opstaan uit de doden. Dat Hij lééft! Niet meer vertoeft in het donkere graf, maar getreden is in het licht des levens om Zich aan hen te vertonen. Als de Vorst des Levens, Die dood en graf overwon. Die de zonde droeg aan het vloekhout des kruises en voor eeuwig heeft weggedaan.

Hij is waarlijk de Held der hulp, Die verlossen kan! Uit alle vreze des doods, uit alle banden die omknellen, uit alle droefenissen die neerdrukken. Voert uit de diepste duisternis om te wandelen in het vrolijk levenslicht.

Wat zoekt gij de Levende bij de doden? (Lukas 24 : 5b). Een zachte bestraffing! De boodschap van de opstanding is troostrijk, maar ook ontdekkend. Weet God van hun zuchten en zorgen. Hij wijst ook de oorzaak aan! Ontbreekt het niet aan liefde, wel aan geestelijk licht en daardoor aan de rechte werkzaamheid. Deze behoort toch gericht te zijn op het Woord, door Hem gesproken in Zijn omwandeling met hen. Daarom klinkt het hen tegen: Gelijk Hij gezegd heeft. Zijn belofte is vervuld, zie de plaats, waar de Heere gelegen heeft. Zij" konden Hem niet missen, omdat Hij is de waarachtige God en het eeuwige Leven. Had hun hart niet ingestemd met Petrus' woond: Gij hebt de woorden des eeuwigen levens? Hadden ook zij niet geloofd bij Lazarus' graf: Ik ben de Opstanding en het Leven? De Christus móést lijden, móést de zonde dragen. Daartoe overgeleverd en gekruisigd worden. -Om de volkomen verzoening aan te brengen. Tussen hemel en aarde hangen om in deze Zich weder te verenigen.

De vrucht kan dan ook niet uitblijven. Nu de dood is teniet gedaan, zullen ook de banden des doods die Zijn Kerk omvangen, gebroken worden. Uit de droefheid verlost mag blijdschap genoten! Als Hij het heilgeheim, naar Zijn vreêverbond, aan Zijn vrinden gaat tonen. In de woorden van de bode des Vaders Die Christus opwekte uit de doden, en als zodanig Hem behaagt te openbaren. Dan wordt het Pasen voor de ziel!

Wèl eerst uitgaan van het graf, met vreze en grote blijdschap dooreen gemengd, maar om~ te komen aan de voeten van Hem, Die haast Zich te doen ontmoeten en Zijn vrede en fust te brengen in de zoekende harten.

Mag tot u, geliefde lezer(es), ook gezegd worden: „Ik weet, dat gij zoekt Jezus? " Dan heeft Hij dierbaarheid in uw leven gekregen, als uw zielsoog voor Hem geopend werd in de verlorenheid uwer ziel. Maar dan is ook het gemis en zijn de werkzaamheden der vrouwen u niet vreemd.

De Heere wéét dan ook van uw worstelingen en van de vragen uwer ziel. Wat kan de steen groot zijn, onafwendbaar voor uw zwakke krachten. Doch de Heere zorgt, de oplossing van alle zielevragen ligt in Zijn handen. Die in

Christus gearbeid hebben ten goede en die ook alles terechtbrengen m het leven der Zijnen. Opdat zij de blijdschap Zijns heils ontvangen. Of bent u nog vreemdeling van zielewerkzaamheden gericht op God? Nimmer waarlijk bekommerd vanwege uw zonde? Dan is er géén plaats in uw leven voor de Zondevernieler, de Overwinnaar van dood en graf.

Och, dat u achtgeven mocht op Zijn Woord! Want de Schrift kan niet gebroken worden, ook niet in haar bedreigingen. De waarachtige God zal Zijn Woord bevestigen. Valt Hem dan nog nederig te voet, om van Hem Zijn wegen te leren. Dat gij uw zonde en dood mocht leren bewenen en een Zaligmaker benodigen. Om Hem te mogen kennen en vervolgen te kennen. Komt u dan met uw werk in de dood terecht, na alle hoop en genieting, in Zijn arbeid tot de dood ligt de verlossing ten leven! Hij zal niet rusten, Die overwon en opstond uit het graf, alvorens Zijn bedroefden getroost zijn.

Psalmzingt, Gods gunstgenoten, geeft.
Geeft lof den Heer, die eeuwig leeft
Een ogenblik moog' ons doen beven;
Zijn gunst verduurt een eeuwig leven. 

R'dam-Alex.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 1977

De Saambinder | 8 Pagina's

De blijde boodschap op de Paasmorgen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 1977

De Saambinder | 8 Pagina's