Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Smytegelt zielszorger en boetprediker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Smytegelt zielszorger en boetprediker

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Smytegelt werd geboren op 20 augustus 1665 in Goes. Zijn ouders waren Marinus Smytegelt en Anna Lambregtse. Smytegelts moeder wijdde haar kind reeds voor de geboorte den Heere en zo het een zoon mocht zijn tot het predikambt. Van zijn jeugd af vreesde Smytegelt de Heere. Hij kon later de juiste tijd van zijn bekering niet vertellen. Daarom kon hij ook anderen tot troost zijn die dit ook niet wisten. In zijn „Gekrookte Riet" schrijft hij hierover: „Ik acht, dat men de nette tijd van het begin des geloofs en der wedergeboorte niet of zeer zelden weten kan, en 't is ook niet nodig zulks te weten, het is genoeg, als men op goede grond uit Gods Woord en uit goede kennis van zijn hart en daden, besluiten kan dat men gelooft en wedergeboren is. Niet ieder mens moet weten de tijd, wijze en plaats van zijn verandering."

Studietijd

Smytegelt bezocht eerst de Latijnse school te Goes. In deze tijd volgde hij catechetisch onderwijs bij de bevindelijke prediker Barenzonius. Als Smytegelt later in Goes predikant is, zal men zeggen: „de dagen van Barenzonius zijn weergekeerd". In 1683 vertrok Smytegelt naar Utrecht om daar de akademie te bezoeken. Hij kreeg onder andere les van Leydekker en Witsius. Leydekker was een neef van Smytegelt. Zijn invloed was van grote betekenis voor Smytegelt. Leydekker leerde de a.s. predikanten om in hun prediking de bevinding in het persoonlijk geestelijk leven der gelovigen nadrukkelijk naar voren te brengen. Ook Witsius heeft veel, invloed gehad op Smytegelt. Zijn boek met een breed uitgewerkte boetepreek „Twist des Heeren met Zijn wijngaard" was van dezelfde stijl als later Smytegelts boetepreken. In 1687 was Smytegelt klaar met zijn studie.

Borssele en Goes

Na zijn preparatoir examen voor de classis van Zuid-Beveland duurde het nog twee jaar voor Smytegelt een beroep kreeg. Smytegelt had hier zelf veel last van en heeft overwogen om in Engeland predikant te worden. Zover kwam het niet, want op 12 april werd hij met algemene stemmen in Borssele beroepen. Een beroep werd in die dagen uitgebracht door het „Collegium Qualificatum'. Dit bestond uit de kerkeraad én vertegenwoordigers van de overheid. Dit waren in de steden vijf personen uit de raad der stad en in de dorpen de ambachtsheren. Zo'n ambachtsheer had twee stemmen. De ambachtsheer van Borssele was Mr. Adolph Westerwijk, burgemeester van Goes. Op 20 mei 1689 deed hij intree met een preek over 2 Kor. 4 : 7. Na ongeveer drie jaar kreeg hij een beroep van de gemeente Voorburg en drie weken later van de gemeente Goes. Hij bedankte voor Voorburg en nam het beroep naar Goes aan. Nog maar twee maanden was Smytegelt in Goes, toen er een konflikt uitbrak binnen de overheid van de stad. Er waren twee partijen. De ene partij wilde het gezag van Willem III als erfstadhouder van Zeeland ongeschonden handhaven. De andere partij legde de nadruk op de privileges (oude voorrechten) der stad. Vanwege de rumoerige omstandigheden was de bediening van het Heilig Avondmaal uitgesteld. De overheid eiste echter dat het gewoon gevierd zou worden. We zien hier, dat de overheid zich bemoeide met het eigenlijke kerkelijke leven. Dat was in die tijd helaas vaak gewoonte.

Naar Middelburg

Op 15 augustus 1694 werd Smytegelt met eenparige stemmen in Middelburg beroepen. Hij nam dit beroep aan. In deze tijd stierf ook zijn moeder. De band met Goes werd ook in dit opzicht doorgesneden. Middelburg was in die dagen een grote plaats. Het had 25.000 inwoners, vijf kerkgebouwen en twaalf predikanten. Smytegelt werd in Middelburg bevestigd met de tekst: „De Heere zal ulieden wel brood der benauwdheid en wateren der verdrukking geven, maar uw leraars, zullen niet meer als met vleugelen wegvlieden, maar uw ogen zullen uw leraars zien". Jes. 30 : 20. Een tekst, die vervuld werd, want Smytegelt bleef tot zijn dood in Middelburg (6 mei 1739). Wel heeft Smytegelt in die tijd nog enkele beroepen onvangen; één uit Utrecht en twee uit Rotterdam. Er is sprake geweest, dat hij ook uit Engeland een beroep zou krijgen. Enkele afgevaardigden uit dat land logeerden bij hem. 's Morgens vroeg zagen ze tot hun verwondering een groot aantal wezen uit de stadsweesschool voor zijn deur staan. Ze smeekten of Smytegelt hen niet wilde verlaten. Smytegelt was erg gezien in Middelburg. Hij was er niet de enige predikant. Enkele andere predikanten uit die tijd zijn: Jacobus Fruytier - schrijver van „Sions Worstelingen"; Petrus Immens - vooral bekend door zijn „Godvruchtige avondmaalganger"; Carolus Tuinman - van hem verscheen „Keurstoffen uit de Heilige Schriften der Profeten; De Beveren - een grote vriend en biograaf van Smytegelt. Hij werd zijn opvolger.

Zielszorger en boetprediker

Smytegelt was prediker en zielszorger. Zijn preken waren niet tijdloos. De noden, de zon-

den, zorgen van de gemeente, van de regering en van het land bracht hij op de preekstoel. In zijn boetepreken ontzag hij de regenten van zijn stad niet. Hij wees de zonde aan en waarschuwde tegen zondagsontheiliging, kermis, vloeken enz. Smytegelt stond voor de opgave aan de gemeente duidelijk te maken dat de orthodoxie een levende zaak dient te zijn. Zich baserend op de gereformeerde belijdenis, wekte hij voortdurend op tot persoonlijke godsvrucht (praxis pietatis). In de tijd van Smytegelt drongen veel dwalingen de kerk binnen, vooral onder invloed van de cartesiaanse wijsbegeerte. En waar men in de kerk geen gelegenheid had, probeerde men op gezelschappen en conventikelen de dwaalleer naar voren te brengen. Zelf heeft Smytegelt geen verweerschriften geschreven tegen die dwalingen. Een enkele maal haalde hij in een preek iets aan. Zijn taak lag elders: de herderlijke en persoonlijke zielszorg. Zijn taak was de verkondiging van de blijde boodschap aangaande de Enige Naam onder de mensen tot zaligheid gegeven en de bediening der sacramenten, die hij zeer hoog stelde.

„Het gekrookte riet"

In zijn prediking riep Smytegelt op tot boete en berouw over de zonde. Ernstig en scherp waren zijn vermaningen. Maar in het bijzonder bevatte zijn prediking troost. Troost voor hen, die wel geloofden, maar zich voortdurend bekommerd gevoelden door innerlijke onverzekerdheid. Smytegelt kon troosten en opbeuren, omdat hij zelf een vertrooste en opgebeurde discipel was. Hij wist uit eigen ondervindingen van de strijd en de geestelijke duisternis, die een kind Gods kan kwellen. Hij wist van aanvechting en twijfel. Hij wist de bevreesde te bemoedigen, de moedeloze op te beuren. Hij had de gave om te luisteren naar zijn gemeenteleden als ze met hun problemen kwamen. En dat waren er veel! Hij besloot daarom de problemen in zijn preken te verwerken. Zo ontstond zijn prekenbundel over „Het Gekrookte Riet".

De tekst van deze preken is Matth. 12 : 20 en 21. In deze bundel staan 145 preken. De gelovige wordt voorgesteld als een gekrookt riet, waarvan God gezegd heeft, dat Hij het niet verbreken zal, en als een rokende vlaswiek, die niet zal worden uitgeblust. Veel vragen worden in deze preken beantwoord. Ben ik ook zo'n riet? Wist ik het maar. De tijd der bekering. De wijze der bekering. De dag en ure der bekering. Ware en schijngenade. De onverzekerde gelovige. Kentekenen van de genade. Na de zesde preek verdwijnt de tekst.

Hij heeft over deze serie ruim tien jaar gedaan. Dat betekent dus, dat er ongeveer tien preken per jaar gehouden zijn in de serie „Het Gekrookte Riet". Zelf heeff Smytegelt ze niet opgeschreven. Maria Boter schreef gedurende dertig jaar Smytegelts preken op. Ze zijn pas na zijn dood uitgegeven. Op 9 mei 1735 ging Smytegelt met emeritaat om gezondheidsredenen. Hij stierf op 6 mei 1739. Hij was toen ruim 73 jaar. De lijkpredikatie van Ds. J. van Wingerden had tot tekst Genesis 5 : 24: „Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer, want God nam hem weg".

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 1977

De Saambinder | 8 Pagina's

Smytegelt zielszorger en boetprediker

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 1977

De Saambinder | 8 Pagina's