Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pinksterfeest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pinksterfeest

„En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest." Handelingen 2 : 4a.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het feest van Pinksteren is de kroon op het werk en de arbeid van de verheerlijkte Verlosser. Immers de volle rijkdom der zaligheid, in Christus Jezus verborgen, wordt door Zijn Heilige Geest geopenbaard. God doet niet alleen alles voor Zijn volk, maar doet ook alles in Zijn volk. De Trooster, de Heilige Geest, daalde neer om in Persoon te wonen in Zijn kerk en haar toe te bereiden als een reine maagd. Door die Geest woont Christus in het hart der Zijnen. ' .

Op welk een merkwaardige dag werd de Heilige Geest uitgestort? Als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, zegt Gods Woord. Dit feest was ingesteld ter gedachtenis van de wetgeving op Sinaï, en daar het zeven weken na Pasen moest gehouden worden, werd het Pinksteren, dat is het feest van de vijftigste dag onder Israël genoemd. Maar daar de eerste vruchten van het land van God aan Zijn volk geschonken werden, en daar deze vruchten geheiligd moesten worden, werd het ook het feest der eerstelingen genaamd.

De stammen Jacobs zijn opgetrokken naar de stad Salems. Ach, dat het was uit behoefte des harten. Helaas, Israël heeft de Heere der heerlijkheid verworpen. Het heeft geen behoefte aan de Trooster, omdat het zichzelf niet kent.

Welnu op dit feest wilde God Zijn vrienden begiftigen met de eerstelingen des Geestes en de genadegaven. Het is een kleine schaar die de belofte des Geestes waren wachtende, namelijk van honderdtwintig personen.

Welk een voortreffelijk gezelschap. Zij waren „eendrachtelijk" bijeen. Zij waren één! Eén in dat eeuwig welbehagen des Heeren, waarin zij verkoren zijn. Eén in de verwachting van de vervulling der belofte des Vaders. Zij waren ook één in het geloof in de verzoenende dood en overwinnende opstanding van Christus. Eén in haft, één van zin, één in behoefte, één in bedoeling, één in uitzicht. Zij zijn ééii in de gebeden en het liefhebben van Christus.

En waar nu de liefde Gods het hart inneemt, verslindt dat heilig vuur al de zelfzucht van het schepsel. Daar is hij onder allen de ellendigste, de minste, de onwaardigste, ja, acht hij anderen veel uitnemender dan zichzelf. Voorwaar een beschamend beeld voor onze tijd, waarin twist en tweedracht zo hoogtij viert. Och dat schaamte ons aangezicht bedekken mocht. Hoe zeldzaam is het dat men een hartelijk verenigd volk ontmoet, wie het alleen te doen is om God groot te maken.

Welk een liefelijk samenzijn was er van deze kleine vergadering. Zij mag verscholen en vergeten zijn, zij is bij Grid uitverkoren en dierbaar. De Heere kroont Zijn eigen werk ia de harten der Zijnen. De Heilige Geest daalde neder als de Troosten van de kerk om als Persoon in te wonen in de harten der gelovigen.

Haastelijk geschiedde er uit de hemel een geluid, als van een geweldige gedreven wind.

Vanuit de hemel wordt die Geest gezonden. Daarheen is de Middelaar opgevaren, en Hij zendt die Geest van de Vader. Die Geest komt als een vrucht van Zijn verzoenend lijden en l sterven en van Zijn gehoorzaamheid en. aangebrachte gerechtigheid. De Heilige Geest deed op majestueuse wijze Zijn intrede in de kerk op aarde. Dit deed Hij onder hoorbare en zichtbare tekenen.

t Door het geluid, gelijk als van een geweldige gedreven wind, waardoor werd afgebeeld de almacht des Geestes, alsmede ook Zijn onweerstaanbaarheid in Zijn werk.

Als de Geest niet onweerstaanbaar werkte, dan zou er nooit één mens zalig worden. Immers wij liggen allen van nature dood in zonde en misdaden. Wij leven met verheven schilden tegen God. Hoe zullen nu ooit de eiken van Bazan en de cederen van Libanon gebroken worden, gelijk een Manasse in Babels kerker en een Saulus op de weg naar Damascus gebroken werden? Dat van God afkerige en zonde lievende hart wordt door Geestes genade verbroken gelijk een trotse boom, en herschapen in een gekrookt riet, door schuldbesef getroffen en verslagen. Dan wordt het gehoord als op de doorluchte Pinksterdag: „Wat moeten wij doen, o mannen broeders, opdat wij zalig worden".

En welgelukzalig is hij, waar nu de hoogten worden terneer geworpen, waar de heerschappij der zonde verbroken wordt, waar alle zandgronden door die wind des Geestes weggeblazen worden, ja de wil geneigd en verenigd wordt met de wil van God. Die Geest reinigt de genegenheden, die Hij tot God en Christus doet uitgaan. Hij maakt tot nieuwe schepselen, geschapen in Christus Jezus tot goede werken om daarin te wandelen. -

O, wat krijgen ze Hem dan hartelijk lief! Wat dienen zij Hem dan in kinderlijke vreze! Wat mogen zij dan met smekingen en geween Hem aankleven. Dan wordt hun hele leven een leven des Geestes. O, welk een grootheid van Gods liefde en genade. En let nu wel, de Heilige Geest is geen algemene gave, die over de gehele belijdende gemeente wordt uitgestort.

Neen, zullen wij zalig worden, zullen wij delen in de vrucht en kracht van Christus' offerande, dan is nodig de persoonlijke inkomst des Heiligen Geestes in ons hart. *En waar die Geest Gods inkomt, daar vloeit het hart van elk kind van God over. Die afdalende Geest doet Christus en Zijn volheid verheerlijken in het hart, ja vervult de ziel, zodat Hij ze verzadigt met het goed van Zijn huis en het heilige van Zijn paleis.

Dan mogen ze soms dronken zijn door de liefde, die Hij maar uitgiet in de ziel, en mogen ze het water met vreugde scheppen uit die fontein des heils, ja vrolijk zijn in de Heere.

En dan de tongen van vuur? Hoe getuigen zij van de werking van 's Heeren Geest in het hart van Gods volk. Het vuur gaf uitdrukking van de heiligende gloed van de Heilige Geest.

Het vuur brandt uit, .het reinigt, het verwarmt, het verlicht, in tegenstelling van ons eigen vuur. Het vuur des Geestes brandt onze zonden uit.

Het verteert alles wat van geen God en Christus is. Het verslindt alle eigen eer, eigen waarde, eigen werk, eigengerechtigheid, alle leunsels buiten de enige grond der zaligheid. En welgelukzalig die zo door dat vuur des Geestes verslonden mag worden, gelijk de tollenaar achter in de tempel, die zijn ogen niet meer durfde opslaan van innerlijke schaamte, boete en berouw en kwam uit te roepen: „O God, wees mij zondaar genadig!" Dat vuur dat reinigt bij de voortduur tot de dag van onze dood. Dat deed Paulus uitroepen: „Wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods". Het vuur des Geestes verlicht de ziel. Doet ontdekken aan de inklevende verdorvenheden. Leidt hen al dieper in de diepte van zijn bestaan, in de diepte van zijn armoede en ellende. Maar Hij leidt ze ook anderszins in die waarheid van hun vrijheid in Christus, en de onveranderlijke en onverbrekelijke trouw des Heeren. Ja die Heilige Geest verwarmt hun ziel om door die Geest te verkondigen de grote werken des Heeren zodat ze wel eens uitroepen met de dichter:

't Is trouw, al wat Hij ooit beval;
Het staat op recht en waarheid pal,
Als op onwrikb're steunpilaren;
Hij is het, die verlossing zond
Aan al Zijn volk;
Hij zal 't verbond
Met hen in eeuwigheid bewaren.

O! dat we toch overtuigd mochten worden van de noodzakelijkheid van 's Heeren allesbewerkende Geest. Het is de Geest, Die levend maakt en aan de wereld doet sterven, opdat men in Christus het leven hebbe.

Dat wij ons toch maar onderzoeken. Hoevelen zijn er die gaven voor genade aanzien. Algemene verlichting kan ver'reiken, de schijn van ootmoed kan groot zijn, overtuiging kan een groot vertoon maken, terwijl men met dat alles gans ontbloot en ledig is van de Geest van Christus. Ach, dat we toch niet menen bekeerd te zijn, zolang we ons nog nooit on-bekeerd hebben leren kennen en nog dagelijks treuren moeten over de onbekeerlijkheid die ons nog aankleeft.

Schuldige en veroordeelde zielen, die geen rust kan vinden in gestalten of werkzaamheden.

ziet eens op de drieduizend van Jeruzalems Pinksteren. Radeloos werden zij. Verslagen in bet hart. Maar juist toen was er plaats voor het dierbaar Evangelie in een gekruiste Christus.

Kinderen Gods, groot is het voorrecht aan u verleend, die de Heilige Geest als een blijvende inwoner hebt ontvangen. Dat het vuur des Heiligen Geestes u hoe langer hoe meer loutere en reinige, het vlees uitzuivere en uitbrande totdat gij bekwaam zijt geworden ten eeuwige leven.

Rotterdam-W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1977

De Saambinder | 8 Pagina's

Pinksterfeest

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1977

De Saambinder | 8 Pagina's