Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. Alexander Comrie (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. Alexander Comrie (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de komst van Comrie naar Nederland is weinig te zeggen. De reden, waarom hij in Schotland niet tot de dienst des Woords is opgeleid is onbekend. Men heeft met de mogelijkheid gerekend, dat zijn vader niet in staat was de kosten, die aan zo'n opleiding verbonden waren, te dragen. Het is immers bekend, dat zijn vader geen man was, die over een groot vermogen beschikte. Ook is bekend, dat Jean Drummond, een dochter uit het eerste huwelijk van Comrie's moeder, al de schulden voor haar half-broer Patrick, de vader van Alexander, heeft betaald. Daaruit blijkt, dat Comrie's vader om onbekende redenen in financiële moeilijkheden is geraakt; deze kunnen ook een rol gespeeld hebben bij de beslissingen, die geleid hebben tot het afbreken van de opleiding van Comrie tot het predikambt.

Omstreeks 1727 is Comrie naar Nederland gekomen; eerder dan 1725 kan het niet geweest zijn, omdat door Comrie zelf melding wordt gemaakt van het lezen van een boek in Schotland omstreeks die tijd. Ook is niet bekend om welke reden en met welk doel hij naar Nederland kwam.

Dr. Honig, die over Comrie een proefschrift schreef en een uitgebreid onderzoek instelde om meer hieromtrent te weten te komen, moest tot de konklusie komen, dat , ook de meest uitvoerige nasporingen geen meerder licht hierover ontsteken. Wel stelde hij vast, dat het verhaal over de jongeman, die op een winterse avond bij een boer in Woubrugge onderdak verzocht en na eerst met enige achterdocht te zijn gadegeslagen het middel tot de bekering van deze wantrouwende boer wordt, een kern van waarheid bevat, al heeft ook „de dichterlijke verbeelding des volks de oorspronkelijke toedracht der zaken door eenige vreemde bestanddelen versierd, ...".

In het genoemde verhaal is immers sprake van een storm op een meer, die een ramp veroor­zaakte, waardoor het scheepke op de kust in stukken zou geslagen zijn en Comrie zich ternauwernood zwemmend zou hebben kunnen redden. Niet op de wijze, zoals in het genoemde verhaal wordt bericht was Comrie bij een scheepsramp betrokken; wel verhaalt hij zelf in zijn „Leerredenen", dat hij in december 1727 met een schip op de Noordzee voer. We lezen daar: „ In 't jaar '27 was ik, volgens mijn aantekeninge, op zee met schip van Zwartewaal, in de maandt van December. Daar wierdt een gebedt 's morgens en 's avonds uit de „Zeevaart van van Leeuwarden" gelezen. Maar daar quam zulk een verschrikkelyke storm op, dat meer als veertig schepen rondtom ons verongelukten. ..".

Maar hoe en waartoe Comrie nu in Nederland gekomen is staat niet vast. Alleen is bekend, dat hij omstreeks 1727 enige tijd in Rotterdam heeft vertoefd. Op grond van zijn eigen getuigenis had hij kennis aan een Rotterdamse koopman. Honig houdt deze voor Adriaan van der Willigen en vermoedt, dat deze een begunstiger van Comrie geweest is. Waarschijnlijk heeft deze aan de familie van Schellingerhout en De Sterke geschreven, met welke families

deze Van der Willigen geode betrekkingen onderhield. Zo meent dan Honig, dat deze vrienden gezamenlijk de hulp hebben ingeroepen van ds. Tarée om te pogen de gelegenheid te scheppen om Comrie zijn afgebroken studie voort te doen zetten. De familie Schellingerhout en De Sterke woonden in Oudshoorn, dichtbij Woubrugge. Deze vrienden zullen, vermoedelijk op aansporen van Van der Willigen, door Comrie eens bezocht zijn, opdat zij ook met de jonge Comrie zouden kunnen kennis maken.

Veel blijft gissen, omdat er over deze geschiedenis een sluier ligt, die bij het ontbreken van vaste gegevens, niet kan worden weggenomen. Vast staat wel uit Comrie's eigen getuigenissen, dat 'hij in Rotterdam heeft verkeerd en onder de prediking van ds. Van Stryen opging; ook bericht hij in één van zijn geschriften het volgende: „in de maand Augustus 1754 myne schoon-moeder, welke eenigen tijd in den somer by my was geweest, te Rotterdam brengende, en by dezen en geenen myner Godvrugtige kennissen een kort besoek afleggende, quam ik by een vermaard koopman aldaar, van ouds een voor my zorgdraagende vriend, voor welken ik om veele reedenen, hier niet te noemen, de uiterste hoogagtinge hebbe ...".

Comrie noemt de naam van deze „vermaarde koopman" niet; maar Prof. J. J. Schultens, een felle bestrijder van Conurie, schrijft in een brief aan Holtius het volgende:

„Vergoeding Comrie van uwen waardigen weldoener, den deftigen Handelaar in Rotterdam, den Schoonvader van eenen der waardige Hoogleeraren van Groningen. Zoo ge iemand verpligting schuldig zijt, gij zijt ze schuldig aan den „vermaarde koopman", den van ouds voor u zorgdraagenden vriend, voor welken gij om veele redenen hier niet te noemen de uiterste hoogagting betuigt te hebben. De redenen uwer hoogachting voor dien edelhartigen begunstiger van U, die ik weet, zal ik zoo min melden als gij; die ik niet weet, verlang ik niet, dat ge mij bekend maakt, wijl ik nimmer de onbevoegdheid wensch te pleegen van mij te erkondigen op dingen, die mij niet aangaan. Maar waarom noemt gij den naam niet van uwen godvruchtigen weldoener? Mag hij niet geboekstaafd staan in een schriftken, dat gij uitzendt ter verbreiding van den uwen? Zou dan de waardige Van der Willigen, (dien ik de eer niet heb in persoon te kennen, maar wiens geoefende zinnen in het woord des levens ik heb leeren kennen uit de twintig brieven ...". Duidelijk is dat Söhultens weet, dat „deze vermaarde koopman" Van der Willigen is.

Alhoewel dus aan ons de eigenlijke redenen van Comrie's komst naar Nederland verborgen zijn gebleven en we zelfs niet met zekerheid kunnen vaststellen waar hij woonde en werkte, of zelfs maar welk werk hij deed, het feit, dat er een bijzondere leiding Gods in het leven van deze man was, waardoor hij Gods kerk in Nederland heeft mogen dienen met grote zegen staat voor ons onomstotelijk vast. V. V.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1977

De Saambinder | 8 Pagina's

Dr. Alexander Comrie (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1977

De Saambinder | 8 Pagina's