Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De schenking van de Heilige Geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De schenking van de Heilige Geest

Ik zal mijn Geest geven in het binnenste van u. Ezechiël 36 : 27.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze tekst worden wij bepaald bij twee partijen, namelijk bij: De IK en de aangesproken partij U. De Drieënige Verbondsgod wil zich openbaren aan het volk van Israël. Hoewel de Heere zich op verschillende wijzen openbaart aan de mens, openbaart Hij Zich bijzonder als de God des eeds en des verbonds. Er is een openbaring in de natuur. Het ganse hemelrond vertelt met blijde mond, Gods eer en heerlijkheid. Er is een openbaring in de consciëntie waardoor ieder mens weet dat er een God is. Er is een openbaring door het Woord. Het zijn de geschriften, die van Mij getuigen. Er is een openbaring in het hart. Het hart van Lydia werd geopend'.

De eerste openbaring was in de staat der rechtheid. De Heere openbaarde Zich in het verband dier werken. Het bijzonder bestuur des Heeren met de mens werd daarin verklaard. De Heilige Geest woonde in Adam en Eva. Door het beeld Gods was er een volmaakte kennis van God en Zijn werken. Ook de bijzondere bedoeling omtrent de toekomstige heerlijkheid was duidelijk in de boom des levens en de boom der kennis. Zo leefde de mens in de dadelijke en onmiddelijke gemeenschap met zijn Schepper. Door de zonde en de dadelijke gevolgen daarvan verliet de Heilige Geest Zijn scheppingstempel, de mens. Krachtens de rechtvaardige toerekening werd het menselijke geslacht geesteloos en levenloos. Het is beroofd van het ware licht in God en goddelijke zaken. De natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn, ze zijn hem een dwaasheid en hij kan ze niet onderscheiden omdat zij geestelijk onderscheiden zijn.

Doch naar het eeuwig welbehagen handhaaft de Heere Zijn, oogmerk met de mens. Naar Zijn 'eeuwige verkiezing wil Hij inwonen door Zijn Geesit in het hart langs de weg van de genadebedeling. Het genadeverbond is die weg, langs welke God door Christus het eigendom wordt van de zondaar en hij het eigendom Gods. Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis Israels maken zal, spreekt de Heere: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. (Jer. 31': 33).

Daarmee wordt dé vaste grond van de zaligheid van zondaren geleerd. God wil in Christus de God van Zijn volk zijn. Alles wat van een mens is wordt hier afgewezen. Gods werk is soeverein. Het wordt benadrukt in de "tekstwoorden: „Ik zal". Het wijst naar een zekere tijd. De Eeuwige openbaart Zich in de tijd, in het hart, op Zijn wijze. Hij zal Zijn Geest geven. Het is een zekere schenking. Het zal geschieden, en het zal zijn aan de grote schare, die niemand tellen kan, maar toch ook persoonlijk in het leven van al Gods wedergeboren volk. Dit alles is gewaarborgd in de naam Jehova. Het is de onveranderlijke God, Die Zich alzo openbaren wil. De eeuwige, onverliesbare, en in de schenking van de volmaakte liefde tot Zijn'volk is er de garantie Gods. Zijn macht maakt dit ook mogelijk. Hij roept de dingen die er niet zijn alsof dat zij er waren. Zijn trouw zal nooit herroepen wat Hij eenmaal heeft gesproken.

Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u. De schenking van de Heiige Geest' is een persoonlijke en een inwendige schenking. Het genadevoorrecht in de verkorenen komt openbaar. „En u heeft iHij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden".

Dit is onderscheiden van de algemene verlichting van de Heilige Geest. Deze kan de mens ver brengen. De Geest Gods op hen is zo geheel anders als de Geest in hen. De voorbeelden van Biieam, Saul en Judas zijn ingrijpende voorbeelden van de algemene verlichting van de Heilige Geest. Een tijdlang kan het zich als bijzonder voordoen, maar het einde bewijst de genadeloosheid. Waarschuwend schreef Paulus in de Hebreeënbrief: „Want het is onmogelijk, degenen die eens verlicht geweest zijn en de hemelse gave gesmaakt hebben en de Heilige Geest deelachtig geworden zijn, en gesmaakt hebben het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw en afvallig worden, 'die zeg ik wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven de Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te schande maken".

Het zou ons tot een onderzoek moeten zijn op weg naar de eeuwigheid. Hoevelen delen 'm de algemene verlichting, openbaren grote dingen en spreken over vele geloofszaken, maar het ware licht van de Heilige Geest ontbreekt. Als een Biieam roemen zij God en Zijn volk, maar hebben er persoonlijk geen deel aan. Met Saul voeren zij in ijver de strijd Gods, maar verstaan niets van de innerlijke worstelingen van het nieuwe leven. Met Judas zoeken zij de ambtelijke dienst, vermogen het woord Gods te spreken, maar verstaan niet de geheimen van het zalig worden om niet. De in eigen kracht werkzame mens bedoelt in wezen altijd zichzelf, ook al spreekt hij ootmoedig over het zondaarsleven. Nimmer werkte de Heilige Geest zaligmakend in het hart. Voorwaar, dat een nauw zielsonderzoek ons werd geschonken. De Heere spreekt van het geven van Zijn Geest in het binnenste. Dat wijst op het werk van de Heilige Geest door Zijn inwoning in het hart. Dat geeft een heilige verslagenheid en verlegenheid voor de heilige, alwetende, overalomtegenwoordige God. De ingedrukte rechtvaardigheid Gods doet de ziel buigen onder het recht Gods. Overwonnen door de Geest Gods aanvaardt de mens dan zijn verlorenheid en strafwaardigheid. De in waarheid ontdekte breuk tussen God en de ziel doet de droefheid naar God geboren worden. De opgerichte wet doet de ellende kennen. De zonde maakt hem het voorwerp van Gods toom van het uur van zijn ontvangenis af. De door de zonde gemaakte schuld is nimmer meer te voldoen. De mens kan niet meer leven, maar ook niet sterven.

De Heilige Geest verlicht dadelijk het verstand om God te kennen in Zijn deugden, en de wil wordt gebogen om God te kiezen als de beminnelijke en dienenswaardige. Een hartelijke lust wordt geboren om voortaan te leven naar de eis van de wet en een verlangen ontstaat om in goede werken zich Gode aangenaam te maken.

De hartstochten worden gereguleerd, het walgelijke van de zonde en werelddienst wordt ervaren. God te beminnen is dan het verlangen van de ziel. Er komt een heilig verlies van zichzelf om Gode te" gewinnen. De Heilige Geest maakt plaats voor Christus en schenkt Christus en Zijn weldaden. Wat gelooft gij van de Heilige Geest? Dat Hij tesamen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God is. Dat Hij ook mij gegeven is, opdat Hij mij door een oprecht geloof Christus en al Zijn weldaden deelachtig make, mij trooste en bij mij eeuwiglijk blijve, zo spreekt de Heidelbergse Catechismus. Het wenk van de Heilige Geest is in de schenking persoonlijk. Maar ook in de beleving is zij persoonlijk. Velen gaan in hun leven met het werk van de Heilige Geest van anderen de weg op. Met het getuigenis van anderen lopen zij stad en land af om een getuigenis van de mens te verkrijgen. Door de geest der leugen worden zij gedreven. Zij eigenen het goed van de ware gemeente Gods en bootsen het werk der genade na. In blinde verharding en in een vermeende godzaligheid leven zij voort. Hoewel hun leven hen veroordeelt, kunnen zij niet meer buigen voor de waarheid Gods, en eindigen met de dwaze maagden bij de poorten der eeuwigheid zonder olie in de lampen. Het getuigenis van de Heilige Geest is wel na te bootsen, maar niet in eigen vermogen te beleven.

De Heilige Geest in Zijn genadewerk is te kennen. „Die door de Geest Gods geleid worden zijn kinderen Gods". De Geest getuigt met hun geest. De Geest komt hun zwakheden te hulp. Door de Heilige Geest is er naar de mate des geloofs een deel hebben aan God. De Heilige Geest heeft een verzekerende en een verzegelende arbeid. De Heilige Geest verheft boven het stof en de strijd. Ze verwekt een heilzame verwachting voor de toekomst. De dichter zong ervan:

Dan ga ik op tot Gods altaren.
Tot God, mijn God, de bron van vreugd;
Dan zal ik juichend, stem en snaren
Ten roem van Zijne goedheid paren.
Die, na kortstondig ongeneugd.
Mij eindeloos verheugt. 

Dirksland

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1977

De Saambinder | 8 Pagina's

De schenking van de Heilige Geest

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1977

De Saambinder | 8 Pagina's