Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. Alexander Comrie (10)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. Alexander Comrie (10)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als predikant van Woubrugge is Comrie verwikkeld geraakt in het conflict tussen de classis „Leiden en Neder-Rijnland" en de Vrijheren van Esselijkerwoude. Dit conflict had betrekking op het „patronaats-Recbt", dat de genoemde vrijheren bezaten en niet wilden prijsgeven. Dit „patronaats-Recht" stamde nog uit de voor-Reformatorische tijd en hield in, dat de beroeping van een predikant niet aan een kerkelijke vergadering, de kerkeraad van de gemeente, maar aan - een „wereldlijk college", of aan de „heer" van een plaats toekwam.

In verband met de gemeente van Woubrugge betekende dit, dat de Vrijheren het recht van „benoeming" van een predikant hadden. Dat zulk een recht in strijd niet de Rechten van de Kerk is, is overduidelijk. De classis heeft er zich sterk tegen verzet en een langdxuige strijd is erover gevoerd, waarbij de Synode van Zuid-Holland werd betrokken, maar ook het Hof van HoUand, tot welk reüMscollege de heren zich wenden, die zich in rechten beknot achtten.

In deze strijd nu heeft Comrie geen besliste houding ingenomen. Hoe krachtig Comrie heeft gestreden voor de leer der Schriften, zo zwak stelde hij zich op in deze zaak. Er kan ook uit bhjken, dat hij nauwelijks helangstelling had voor kerkrechtelijke vragen. Zijn biograaf merkt hierover op: „Iedere kenner van het Kerkrecht gevoelt terstond, hoezeer Comrie met deze zienswijze afweek van het aloude gevoelen der Gereformeerdten. Zo ver was het verval in de kerken reeds toegenomen, dat zelfs deze kloeke kampioen voor de zuivere leer, schier alle gevoel voor de noodzakehjkheid ener goede rechtregering miste".

Inderdaad moet dat ondersohreven worden. Het moge ook bhjken uit het feit, dat Comrie vele malen de vergaderingen van de classis verzuimde; ook nam hij nauwelijks deel aan enig werk, dat door de classis in het geheel van de kerk verricht was. Toen het scribaat van de diassis hem weid opgedragen, verzocht hij met een beroep op ajn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal hiervan ontheven te worden. De classis stond hem zijn verzoek toe, maar bepaalde tevens, dat hij dan ook nimmer praeses of assessor zou kunnen zijn. Dit is hij dan t> ok noodt geworden.

De betekenis van Comrie moet dus niet aan deze zijde van het kerkehjlce leven gezocht worden. Zijn bijzondere betekenis verkreeg hij als schrijver. Ben lange reeks van geschriften zijn van zijn hand verschenen. Daarmee heeft de kerk van Gereformeerd belijden op uit- ~ nemende wijze gediend. En nog ^ent hij deze. We doen er goed aan om van zijn geschriften kennis te nemen. Ze zijn wel geschreven in een andere, tijd, als waarin wij nu leven. Vele dwalingen, die in Comrie's tijd voorgestaan werden, ook onder de gereformeerde belijders, zijn door hem onderkend en zeer krachtig bestreden. En deze dwalingen zijn nog spring­levend. Het is ons voornemen om de voornaamste van zijn geschriften te bespreken. Naast de eigen geschriften gaf Comrie ook vele werken uit, die door hem uit het Engels vertaald waren en/of van een inleiding voorzien werden. Comrie's biograaf somt niet minder dan drie-en-twintig werken op, een groot deel geheel van zijn hand; een kleiner deel door hem vertaald en uitgegeven en soms van aantekeningen voorzien; ook enkele waarin slechts een bijdrage van hem voorkomt.

In een indeling, die Dr. Honig ons biedt in zijn boek over Comrie, worden zijn eigen geschriften in vier groepen ingedeeld. Ten eerste een filosofisch werk. Dat is Comrie's proefschrift, waarop hij zijn titel van „doctor" verkreeg.

De tweede groep omvat een drietal dogmatische werken. Daartoe zijn te rekenen „Stellige en praktikale verklaringen van de Heidelbergse Catechismus".

„Missive ... wegens de Regtvaiardigmakinge des zondaars en de toe-eigeninge van deze weldaad van Gods vrije genade aan hem door het ingewachte gelove".

„Brief over de Regtvaardigmiakinge des zondaars door de onmiddelhjke toerekening der Borggerechtigheid van Christus". Comrie heeft in zijn catechismus-verklaring slechts zeven zondagen van bet leerboek van de kerk behandeld. Hij doet dat echter op bijzondere grondige wijze. Hij gaat daarbij voornamelijk in op de diwalngen, die in zijn tijd veld gewonnen hadden en < he dan ook zeer krachtig en grondig weerlegd wordien.

De twee geschriften, die over de Rechtvaardigmaldng handelen zijn de „missive" en „de brief" Deze zijn door anderen toegegeven. De „missive' met toestemming van Comrie door een zekere M. P. De inhoud was een antwoord op een vraag, die een vriend aan Comrie over dit gewichtig leerstuk had gesteld.

De „brief" was al eerder door Comrie geschreven in verband met de tegen hem ingebrachte beschuldigingen door J. v. d. Honert. Hij gaf deze, na enige jaren, aan een belangstellende vriend „tot nut in deze twistzieke eeuw".

Zo kreeg de 'uitgever van de „missive" deze brief in handen en gaf ook deze uit. Deze uitgever had ook al eerder een belangrijke brief van Comrie uitgegeven. Deze rekent Honig tot „Comrie's polemische werken". Het is getiteld „Berigt nopens de waarschuwing van den Heer J. J. Schultens, tegen de Catechismus. Verklaringe van den Heer Alexander Comrie".

Comrie heeft toestemming gegeven om deze brief uit te geven. Het is een uitermate belangrijke brief. Er staat veel in te lezen over de persoon van Comrie zelf en het weerlegt de beschuldiging van de heer J. J. Schultens tegen Comrie.

De vierde reeks geschriften zijn „de practicale werken".

„Het A.B.C. des geloofs of verhandeling van de benaamingen der Saligmakende Geloofs volgens de letteren van het Alphabet". „Verhandeling van eenige eigenschappen des Zaligmakende geloofs".

„Verzameling van Leerredenen". „Samuel in zijn leven zeer gelieft in zijn doodt betreurt en hoog geëert ofte Lijkreden over 1 Sam. XXV VS. 1. Op al deze geschriften hopen we nader in te gaan.

Een tweede reeks geschriften zijn die, waarin Comrie een aandeel had. Daartoe behoren allereerst die, die hij met anderen schreef. Er zijn een zestal, die allen betrekking hebben op de strijd, waarin Comrie zo'n belangrijk aandeel had. We sommen ze niet alle op. Maar noemen als voornaamste wel „Examen van het ontwerp van Tolerantie". De verborgenheid van de Evangelische Heiligmaking" van Walter Marshal. „Het verbond der Genade" van Thomas Boston. „De gelijkenis van de Tien Maagden" door Thomas Shepard. „De Leer der Waarheid die naar de Godzaligheid is, gegrond op de Heilige Schrift, door Isaac Chaimcy. Daarnaast voorzag hij nog een reeks van werken van een bijdrage, o.a. werken van Charnoch, Owen, en Voetius. Voorwaar, een geweldige arbeid heeft hij verricht. En zijn weaken worden nog uitgegeven. Honig kon terecht schrijven: „Veilig kan dan ook geprofeteerd, dat Comrie's schriftelijke nalatenschap een blijvend debiet hebben zal". Na een uitermate arbeidzaam leven verkreeg hij emeritaat. Zijn ziekte, die hem sloopte, noopte er toe. Zondag 4 april 1773 sprak hij een kort woord van afscheid. Hij vestigde zich in Gouda, waar hij reeds op 10 dec. 1774 overleed.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 1978

De Saambinder | 8 Pagina's

Dr. Alexander Comrie (10)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 1978

De Saambinder | 8 Pagina's