Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het werkzaam zijn met het heilig avondmaal (17)

Bekijk het origineel

Het werkzaam zijn met het heilig avondmaal (17)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel is er reeds op gewezen, dat het van het grootste belang is, dat men het verschil tussen, de verzekerdheid des geloofs en die des gevoels terdege in het oog houdt. Onkunde aangaande deze materie heeft reeds menigeen in grote verwarring, ja, aan de rand van en in de diepten van wanhoop gebracht.

Het is niet alleen Comrie geweest, die op het onderscheid tussen de verzekerdheid des geloofs en die des gevoels gewezen heeft. Ook de door velen om zijn godsvrucht en geheiligde wijsheid zo beminde „oudvader" Petrus Immens heeft er ruime aandacht aan besteed in zijn reeds meer door mij geciteerd boek „De godvruchtige Avondmaalganger". Op blz. 121 schreef hij het navolgende: Er is meer dan één verzekering, namelijk: a. Er is een verzekering in het voorwerp; dat is dat ik staat maak met volle gerustheid op alles wat God in Zijn Woord van Zichzelf, van de Heere Jezus en van de ganse weg der zaligheid geopenbaard heeft. Dit noemt Johannes het aannemen van Gods getuigenis, waardoor men verzegelt, dat God waarachtig is, Joh. 3 : 33. Dit gaat dus meest omtrent God als het Voorwerp en wordt in de verzekering noodzakelijk voorondersteld.

b. Maar dan is er nog een verzekering in het onderwerp dat gelooft. Want het is wat anders, of ik weet en geloof, dat er een God en Zaligmaker is, of dat ik geloof, dat Hij mijn God is en dat Hij mijn Zaligmaker is. Die verzekering in het onderwerp is wederom tweezins:

a. Of middellijk, - dat ik uit Gods. Woord zie wat er getuigd wordt van een erfgenaam der zaligheid en, mijn hart daarbij leggende, besluit: Zo bevind ik het, dus moet ik tot dat getal van die behoren. En dat wil ik noemen een recht uitgaande daad der ziel tot God in de oefening van het geloof, hetgeen met veel bedaardheid en stilheid kan geschieden op een verstandige wijze. (Uit het verband en uit het navolgende is duidelijk dat hij het tot nog toe gehad heeft over de verzekerdheid des geloofs, niet die van het gevoel E).

b. Of er is een onmiddellijke verzekering, wanneer God het geloof en de liefde van Zijn volk goedkeurt. Zijn genoegen toont en met wederliefde beantwoordt. (De verzekering des gevoels dus E). En dat is de weeromstuitende daad, waardoor God de liefhebbende ziel in liefde omhelst. Laat ik (zo schrijft nog steeds Immens) deze tweeërlei verzekering tot recht begrip eens met een gelijkenis ophelderen. Een kind, dat enige tijd van de vader afwezig is geweest, - wanneer het de vader ziet, zal het naar hem toelopen en het weet aan zijn zijde, dat het hem hartelijk liefheeft. Maar omdat de vader het aanstonds omhelst en in zijn armen drukt, ja, iets geeft tot bewijs van zijn liefde, zo wordt het van 's vaders liefde ook verzekerd. Dus, liefde oefenen en in liefde omhelsd te worden, zijn twee onderscheiden zaken. Het eerste kan een ziel jaren achter elkaar bezitten door het oefenen van een gezet en teder christendom, het andere geniet ze zo nu en dan eens en soms wel niet vóór ze op het doodsbed komt, daar ze dan de voorproeven van die zaligheid, die ze haast volop genieten zal, smaakt". Tot zover Petrus Immens op blz 121 en 122.

Het is één ding om zich over te geven, het is een ander ding overgenomen te worden. Het eerste kan jarenlang en veelvuldig beoefend worden, o.a. ook door het ootmoedig, gelovig gebruik maken van het Heilig Avondmaal, gehoorzamend aan het liefdebevel des Heeren, maar het tweede kan jarenlang achterwege blijven en wordt ook niet altijd ervaren door hen, die wel eens of zelfs meerdere malen hebben mogen ervaren dat zij „overgenomen" werden. In het gebed, voordat tot bediening en gebruikmaking van het Heilig Avondmaal wordt overgegaan (zie Formulier) wordt gevraagd: „Geef, dat wij ons met waarachtig vertrouwen hoe langer hoe meer aan Uw Zoon Jezus Christus overgeven". Dat zich overgeven in waarachtig vertrouwen is dus nog niet wat het wezen moet — er is nog zoveel twijfel en het zich overgeven op zichzelf is ook nog zo gebrekvol — het geloof, de hoop en de liefde zijn tot ons leedwezen nog niet wat het zou móeten zijn, maar . . . „Geef, o God, om Christus' wil. Die voor overtreders leed en bad, door Uw Geest dat wij ons hoe langer hoe meer — met hoe langer hoe meer waarachtig (echt) vertrouwen aan Uw Zoon Jezus Christus overgeven". Die overgave is een zaak des gelóófs, op niets anders bouwend dan op Gods Woord. Dat overgenomen worden is een zaak des gevoels.

Op blz. 184 komt Immens zelfs tot deze uitspraak:

2. Zijt niet al te zeer gezet op gevoelige genaden en bewerkingen van Gods Geest tot" vertroosting en blijdschap. Behaagt het God het u te schenken, weest dankbaar, acht het groot en bewaart het getrouw. Maar mist gij het, denkt: het is hier de tijd niet van gevoelen, maar van geloven. Het ene gaat en komt, maar het geloof blijft als het gevoel weer overgaat. Het één maakt een gezette, bezadigde en tedere levenswandel, maar het andere is zeer ongestadig. Zolang men het.gevoel heeft van Gods liefde, zou men bergen verzetten en zeggen: ik zal niet wankelen. Maar houdt dat pp dan spoedig moedeloos. Doch het geloof blijft in de grootste duisternis. Dan houdt men God vast op Zijn Woord en toezeggingen en dan hebben alle verzoekingen minder kracht. Aldus P. Immens.

Hoe vaak komt het niet voor, wanneer iemand iets van de gevoelige uitlatingen van Gods genade en liefde mag ondervinden, de twijfelingen worden verdreven en de bestrijdingen het zwijgen opgelegd worden, dat men zegt: „Oh, ik wilde wel dat nu het Heilig Avondmaal bediend werd. Dan zou ik vrijmoedigheid hebben om aan te gaan". Wanneer dan op een later tijdstip het Heilig Avondmaal bediend wordt en men die gevoelige aandoeningen mist, dan gebeurt het helaas maar al te vaak dat men toch niet durft deel te nemen aan de viering van het Heilig Avondmaal. Dat komt, omdat men teveel bij het gevoel en te weinig bij Gods Woord leeft. Men leeft dan teveel' bij het ogenblik «n niet bij het onveranderlijke van Gods genade en trouw. Juist om dat af te leren stelde de Heere Zijn Avondmaal in. Hij verandert niet, al veranderen wij duizendmaal en al veranderen de gevoelsomstandigheden soms vele malen op dezelfde dag. Hoe moeilijk blijkt het toch in de praktijk om slechts aan Gods trouw onze hoop te hechten, vooral wanneer het nacht is van binnen en van buiten. Op blz. 186 komt Immens tot de volgende uitspraken: Maar mogelijk zegt gij: Ja, dat zou wel zo zijn, indien ik in die vertroostende gestalte bleef, die ik nog wel eens aan de Tafel ondervind. Maar ik ben er dikwijls nauwelijks af, 'of ik mis die vertroosting en aangename bevinding van Gods liefde en raak daardoor dan in het duister. Doch weet, dat dit zeer wel kan zijn. Want God wil u hierdoor leren, dat gij niet moet leven op het gevoel, maar door het geloof. Aldus nogmaals Immens.

Geve de Heere dat het door Comrie, Immens en mij geschrevene moge medewerken om te verstaan dat het in het Heilig Avondmaal in de allereerste en voornaamste plaats gaat om de versterking des geloofs en niet van die des gevoels. Als die laatste erbij mag zijn of komen, dan is het zalig, maar . ..

Slikkerveer.

(wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 september 1978

De Saambinder | 8 Pagina's

Het werkzaam zijn met het heilig avondmaal (17)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 september 1978

De Saambinder | 8 Pagina's