Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zijn rechterhahd op mij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zijn rechterhahd op mij

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

- En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste; en Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie. Ik hen levend in alle eeuwigheid, j^men. En Ik heb de sleutels der hel en des doods. Openb. 1 : 17, 18.

U-. Johannes op Patmos. Verbannen en toch bevoorrecht. Het is hem uit genade gegeven in de zaak van Christus, niet alleen in Hem te geloven maar ook voor Hem te lijden.. Daar zoekt de Heere Johannes op. Op Zijn eigen dag; de dag des Heeren waarop de Heere Jezus Christus Zich bijzonder wil openbaren aan Zijn volk, zoals Hij Zich niet aan de wereld openbaart.

Onverwachts is Hij daar. Johannes hoort Zijn ontzaglijke stem. Johannes ziet'Hem in hemelse glans en majesteit als de verheerlijkte Priester, Koning en Profeet van Zijn Kerk. Hij ziet Hem in Zijn heiligheid en heerlijkheid als de Zoon van God.

Deze aanblik is voor Johannes verblindend. Toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten. Johannes zinkt in het stof. Johannes, weliswaar een kind van God; is in zichzelf een onrein, walgelijk en verdoemelijk schepsel. -In de ogen van een heilig- en rechtvaardig God kan hij niet bestaan. Christus is het uitgedrukte beeld der Goddelijke zelfstandigheid en het afschijnsel van des Vaders heerlijkheid. O, wie zal God zien en leven?

Johannes niet! Jesaja niet, als hem een zelfde tjpenbaring overkomt: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben de Koning, de HEERE der heirscharen gezien (Jes. 6:5).

Daar weet het naam-christendom niet van af. Dat spreekt maar over Jezus, Die Zich nimmer aan hen openbaardei Zij roemen in Hem, terwijl zij nimmer in het stof lagen neergebogen ' als een onrein, walgelijk, schuldig en verdoemelijk zondaar. Tot hen zegt Jezus: Vreest wel! Echter tot Johannes zegt de Heere Jezus: Vrees niet. Ja, dat zegt Hij tot al Zijn vrezend volk, dat uitroept: Zo Gij in 't recht wou treden, o Heer' en gadeslaan, onze ongerechtigheden, ach wie zou dan bestaan? En in eeuwige liefde en barmhartigheid legt de Heere Zijn rechterhand op Johannes en al Zijn volk, dat in het stof Ugt neergebogen. Met Zijn linkerhand zal Hij in ongunst al Zijn vijanden heenzenden in de eeuwige rampzaligheid. Maar met Zijn rechterhand openbaart Hij Zijn gunst en liefde en gemeenschap aan Zijn volk. Zijn schapen aan Zijn rechterhand. Die sterke rechterhand des Heeren doet door haar daan de wereld beven, houdt door haar kracht Gods volk in stand. De lieflijkht^n van 't zaUg hemelleven, zal eeuwigUjk Zijn rechterhand hen geven.

O, onuitsprekeUjk wonder voor Johannes en al dat volk, dat het ervaren mag. Hij legt Zijn rechterhand op mij! Op mij; zuk een walgelijk, onrein en schuldig schepsel. Zulk een onwaardige ellendeling. Verdiend voor eeuwig om te komen. En dan het wonder: Zijn rechterhand op mij. O, gezegende plaats daar aan Jezus' voeten.

Op de dag der opstanding werden de wachters ook als doden, echter zij vloden! Maar bij Johannes en elk vernederd hart is er een geheime inmenging van liefde en trekkende genade, waardoor zij in ware vernedering des harten aan de voeten des Heeren terechtkomen. O, wat valt het daar mee voor zulken! Waarom behoeft Johannes niet te vrezen? Waarom behoeft Johannes niet de eeuwige dood te sterven? Omdat Jezus, de Zoon van God, de Borg en Middelaar van het Nieuwe Testament in de plaats van Zijn volk de dood wilde smaken. Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven. Ik ben dood geweest! Maar Ik ben levend in alle eeuwigheid. Ik leef en gij zult leven. Eeuwig leven! Ik ben de Eerste en de Laatste. Ik beü gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid.

Ik ben de Eerste in Mijn borgstelling en in Mijn komen in de wereld. Ik ben, ook de Laatste; het ganse werk der zaligheid zal door Mij ten behoeve van Mijn volk vervuld worden. Ik ben de Eerste, Die het werk der genade in de ziel aan^fangt door de Heilige Geest en Ik ben de Laatste, Die dat werk zal voleindigen in de ziel.

Alles ligt vast in Mijn handen. Ik ben ook onveranderlijk in Mijn liefde en trouw jegens u. Mijn volk. Höe laag gij het soms ook voor God laat liggen; hoe diep de smart over uw overspelig hart soms uw ziel doorsnijdt. Ik, de HEERE, worde niet veranderd, daarom zijt gij, o kinderen van Jacob, met verteerd. Ik ben de Eerste en de Laatste. Amen! Het is eeuwig waar! Ik draag ook de sleutels van hel en dood. Deze machten heb Ik overwonnen en zij hebben hun sleutelmacht aan Mij moeten overdragen. Ik hanteer nu deze sleutels overeenkomstig het welbehagen des Vaders. Ik open en niemand sluit. Onverdiende genade en vrije gunst. Ik sluit en niemand opent! Een rechtvaardig en welverdiend oordeel.

O, vertroostend Evangelie voor het verbroken zondaarshart. Bemoedigend woord voor een in zichzelf altijd blijvend arm en ellendig volk. Een volk dat naar het rechtvaardig oordeel Gods bevindelijk leert te moeten sterven en ter helle te moeten varen. Zij hggen gekneld in banden des doods en de angst der hel doet hen alle troost missen. Och Heere, och wierd mijn ziel door U gered. Bemoedigend woord ook voor een volk, dat na ontvangen genade meer en meer hun verdorven bestaan en verloren leven leert inleven. Dat meer en meer afgesneden wordt van alle verwachting van het schepsel. Een volk, dat het leven in eigen hand niet langer houden kan. Jezus leeft! Hij'voldeed volkomen aan Gods recht. Hij is dood geweest. Hij opent de hemel en sluit de hel voor een volk dat eeuwig moet omkomen.

O, mocht die gezegende Zaligmaker maar Zijn rechterhand leggen op onze ziel. Mochten wij in ware vernedering des harten aan de voeten . des Heeren terechtkomen. Wie in het stof ligt neergebogen, wordt door Hem weer opgericht. Mocht Hij een ware, goede hoop in genade in onze ziel werken. Straks wordt het eeuwigheid!

Alle godsdienst van ons vlees zal dan tekort zijn.'Alleen Zijn werk in het hart verheerlijkt

zal eeuwig Zijn lof vertellen. Zal dan Zijn rechterhand op ons zijn? Als het zo mag zijn, zal er onuitsprekelijke verwondering overblijven: Hij legde Zijn rechterhand op mij. Op mij, de grootste der zondaren. Hij, de Schoonste aller mensenkinderen.

Hij op mij. Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan! Dan duurt de zondag, de dag des Heeren niet te lang. Dan gaat de kerk nooit meer uit.

Gouda.

Ds. M. J. van Gelder.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1979

De Saambinder | 8 Pagina's

Zijn rechterhahd op mij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1979

De Saambinder | 8 Pagina's