Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse leerregels over de dood  van Christus en de verlossing der  mensen door deze

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse leerregels over de dood van Christus en de verlossing der mensen door deze

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En deze dood is daarom van zo grote kracht en waardigheid, omdat de Persoon, Die die geleden heeft, niet alleen een waarachtig en volkomen heilig mens is, maar ook de eniggeboren Zoon van God, van éénzelfde eeuwig en oneindig Wezen met de Vader en de Heilige Geest, zodanig als onze Zaligmaker wezen moest. Daarenboven, Omdat Zijn dood is vergezelschapt geweest met het gevoel van de toorn Gods, en van de vloek, die wij door onze zonden verdiend hebben.

(5)

Artikel IV.

HET OFFER VAN JEZUS CHRISTUS IS GENOEGZAAM.

a. Omdat Christus waarachtig en heilig mens is. De mens heeft door zijn zonden God beledigd en heeft gezondigd tegen de hoogste Majesteit. De zonde is opstand tegen God, is de grootste zonde die als straf de grootste straf eist, of waarvoor als voldoening het grootste verzoenoffer nodig is.

De bedreigde straf moest vervuld worden toen de zonde gedaan werd. De rechtvaardigheid Gods vorderde dat de mensehjke natuur die gezondigd had, ook voor de zonde zou betalen. Om deze straf te kunnen dragen, moest Christus dus waarachtig mens zijn en in de volheid des tijds is het Woord vlees geworden, geboren uit de maagd Maria. Dit aannemen van de menselijke natuur was uit eeuwige liefde. Om Zijns volks wil nam Hij alle lijden in ziel en lichaam vrijwillig op Zich.

Zijn lichaam is geen schijnlichaam geweest, zoals de doceten leerden, want dan toch was Zijn lijden slechts schijn geweest. Onder het Oude Testament is de Zoon Gods ook meermalen op de aarde verschenen als de Engel des Heeren, b.v. toen Hij Zich openbaarde aan Abraham en Mozes. Maar dan nam Hij een tijdelijk lichaam aan. In de volheid des tijds is Hij „des vleses en bloeds" deelachtig geworden. Naar het vlees is Hij de Zoon Davids, Abrahams Zaad, uit de stam van Juda, ons in alles gelijk, uitgenomen de zonde. Zonder erfschuld is Hij geboren uit de maagd Maria, omdat Zijn Persoon niet uit Adam maar uit de Vader was. Als het „heilig Kind" Jezus was Hij heilig, niet door de heiligheid van Maria, maar door de werking van de Heilige Geest. En daar Hij geen erfschuld had, was er ook geen oorzaak voor erf smet. „Die geen zonde gedaan heeft, en daar is geen bedrog in Zijn mond geweest" (1 Petrus 2 : 22). Zonder zonde kon Christus Zich stellen voor de heilige en rechtvaardige Vader.

„Zijn broeders in alles gelijk geworden", was Hij alle menselijke aandoening onderworpen, , hongerde Hem en dorstte Hem, weende Hij en was Hij blijde, was Hij vermoeid neergezeten aan de Jacobsbron te Samaria. Als het heilige en onbesmette Lam heeft Hij de zonde Zijns volks weggenomen, waarom de belijdenis zegt: Deze dood is daarom van zo grote kracht en waardigheid, omdat de Persoon, Die die geleden heeft, niet alleen een waarachtig en volkomen heilig mens is, maar ook

b. de eniggeboren Zoon van God, van éénzelfde eeuwig en oneindig Wezen met de Vader en de Heilige Geest". zijn, om Zijnentwil, tot kinderen Gods aangenomen".

In de geloofsbelijdenis van Nicéa staat: „"Wij geloven in een Heere Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader vóór alle eeuwen; God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, niet gemaakt, van hetzelfde Wezen met de Vader, door Welke alle dingen gemaakt zijn".

In de Catechismus wordt gevraagd: „Waarom wordt Hij Gods eniggeboren Zoon genaamd, zo wij toch ook Gods kinderen zijn? " en geantwoord: „Daarom, dat Christus alleen de eeuwige, natuurlijke Zoon van God is, maar wij Onze Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt in artikel 10: „Wij geloven, dat Jezus Christus, naar Zijn Goddelijke natuur, de eniggeboren Zoon van God is, van eeuwigheid geboren, niet gemaakt, noch geschapen (want alzo zoude Hij schepsel zijn), maar eenswezens met de Vader, mede eeuwig, het uitgedrukte beeld dei zelfstandigheid des Vaders en het afschijnsel Zijner heerlijkheid".

Gods Woord noemt Hem God: Het Woord was God, en geeft Hem GoddeUjke namen: Sterke God, Vader der eeuwigheid, Jesaja 9 : 5. Hij doet Goddelijke werken, nameüjk schepping en herschepping. Hij heeft GoddeUjke eigenschappen: eeuwigheid en alomtegenwoordigheid; ontvangt Goddelijke eer in doop en zegen. De Vader noemt Hem Zijn Zoon. Petrus be­ lijdt te Caesaréa FiHppi: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. En Thomas valt aan Zijn voeten met de uitroep: Mijn Heere en mijn God! Zelfs de duivelen hebben Hem Gods Zoon genoemd, terwijl Christus Zichzelf meermalen noemde de Zoon van God: Eer Abraham was, ben Ik, Ik vaar op tot Mijn Vader en tot uw Vader".

Hij is niet eerst, zoals Arius (t373) leerde, de Zoon geworden door Zijn geboorte uit Maria. Hij is de eeuwige Zoon des Vaders, eenswezens met de Vader en de Heilige Geest. En niet alleen was Hij waarachtig God, maar ook als Middelaar was Hij van eeuwigheid. Hij werd niet eerst Zaligmaker toen Hij geboren werd in Bethlehem, maar Hij is van eeuwigheid gezalfd (Spreuken 8 : 23). Zelf spreekt Hij van het eeuwig besluit, waarin Hem de heidenen tot een erfdeel gegeven zijn en de einden der aarde tot Zijn bezitting. Alle tegenstand tegen Hem zal gebroken worden, en reeds zaligde Hij Adam en Eva en alle uitverkorenen in het Oude Testament vóór Zijn komst in het vlees. Als mens was Hij in de menselijke natuur om te kunnen lijden en sterven; en God moest Hij wezen

c. om de volle toorn Gods te dragen. Artikel TV zegt: Daarenboven omdat Zijn dood is vergezelschapt geweest met het gevoel van de toorn Gods en van de vloek, die wij door onze zonden verdiend hebben.

Door de zonden is Gods toorn, Gods heilig misnoegen opgewekt, die zich openbaart in de y vloek, gelijk geschreven staat: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is. Christus heeft de straf ten volle uitgedragen. Zijn offerande heeft oneindige waardij. De Godheid van Christus heeft de aangenomen mensheid ondersteund tot het doordragen van Gods oneindige toom.

Omdat de Middelaar waarachtig God was, heeft Hij een eeuwige waardij aan Zijn verdiensten gegeven en kon Hij door een kortstondig lijden een eeuwige gerechtigheid verwerven. Christus heeft de volle toorn Gods gedragen intensief. Wanneer in een kamer honderden gewichten van één pond liggen, die naar een andere kamer gebracht moeten worden, dan kan dit gedaan worden door een klein kind. Dat kind neemt telkens één pond mede en moet er dus wel honderden malen over doen (extensief). Een sterke man neemt in één keer alle ponden in een zak mede om, ze weg te dragen in één keer (intensief).

De straf der zonde is een eeuwige straf. Nooit zullen de goddelozen in de hel er mee klaar komen Gods toorn tegen de zonde te dragen. Nooit zullen ze kimnen zeggen: Het is genoeg. Nooit is door de mens ware verlossing mogelijk. Nooit voldoening voor de schuld. Nooit afbetaling tot de laatste peiming. Dit kon alleen Christus, omdat de eeuwige God Zich, in onze menselijke natuur, tot in de dood vernederd heeft. De ganse vernedering was het werk van de Goddelijke Persoon, waardoor een eeuwige waardij verkregen werd. En hoewel de Goddelijke natuur op Zichzelf niet vernederd kan worden, hebben onze Gereformeerde vaderen in him geschriften beleden dat de Persoon van de God-mens naar beide naturen en dus ook naar de Goddelijke natuur vernederd heeft: Ie. Voor zover Hij dat lijden der menselijke natuur gewild heeft. 2e. Voor zover Hij in de menselijke natuur, waarin Hij waarlijk onze zwakheden onderworpen was. Zijn heerlijkheid en majesteit de mensen niet heeft getoond, om de verborgenheid van de verlossing te volbrengen.

's-Gr.

de G

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 1980

De Saambinder | 8 Pagina's

De Dordtse leerregels over de dood  van Christus en de verlossing der  mensen door deze

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 1980

De Saambinder | 8 Pagina's