Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Commentaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Commentaar

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het artikel „Uit andere bladen" heeft onze hoofdredakteur reeds gewezen op het vijf en zeventig jarig bestaan van de Geref. Bond in de Hervormde Kerk. Hij stelde daarbij aan de orde de vraag van de rechte prediking. Het antwoord daarop liet hij geven door mensen uit de rechtervleugel van de Geref. Bond.

Op 18 april 1906 werd te Utrecht opgericht „De Gereformeerde Bond tot vrijmaking der Nederlandse Hervormde Kerken".

De bedoeling van deze vereniging van predikanten, ambtsdragers en leden van de Hervormde Kerk was om de kerk vrij te maken van de overheidsbemoeienis bij Kon. Besluit van 7 januari 1816 de kerk opgelegd. Verder wilde men door middel van een gereformeerde prediking komen tot een herboren Gereforrrjeerde Kerk.

Sinds de opheffing van het besluit van 1816 in 1951 ligt op dit laatste de nadruk en noemt men zich een Bond tot verbreiding van de Gereformeerde leer in de Ned. Herv. Kerk. In de week van 24 april is een herdenkingsdienst gehouden te Utrecht en is ook in de jaarvergadering dit jubileum herdacht. Men heeft werkelijk geprobeerd om de Gereformeerde prediking weer een plaats te geven in deze zo diep vervallen vaderlandse kerk.

Een kerk, die door sommige mannen van de Afscheiding wel eens de hoer van Babyion genoemd is, omdat zij het erfgoed der Reformatie zo schromelijk vertrapt heeft en geestelijke I hoererij gepleegd heeft met de dv/alingen en ketterijen van Babylon.

De Geref. Gemeenten hebben hieraan nooit meegedaan, in onderscheiding b.v. van de Chr. Geref. Kerken. De Geref. Gemeenten hebben nooit de Herv. Kerk als een valse kerk betiteld. Wel dat de ware Geref. Kerk in ons land verscheurd is, en dat delen er van ook in afgescheiden kerken te vinden zijn. De oude vaderlandse kerk is daar waar de ware prediking te vinden is naar Schrift en Belijdenis. Toch zijn de tijden nu wel veranderd.

Er klinken nu uit het kamp van de Afscheiding waarderende woorden voor de arbeid van de Gereformeerde Bond en haar arbeid in het midden van de Hervormde Kerk.

Ik zou ook v/el willen zeggen, dat er door de arbeid van de Gereformeerde Bond wel wat veranderd is m de Hervormde Kerk. De Heere heeft de arbeid toch willen zegenen. Maar onze w.i.ardering betreft dan niet de Hervormde Kerk als instituut, want daarin vinden v/e nog dezelfde dwalingen van rond de Afscheiding. Onze waardering gaat dan eigenlijk in de richting van een „kerkje in die Kerk'", nanielijk de Gereformeerde Bond en dan eerlijkheidshalve niet die gehele Bond, maar een Reieeite daarvan, namelijk zij die waarlijk blijk geven achter de oude Gereformeerde leer te staan.

Na deze inleiding wil ik komen tot een zaak waarop ik in alle bescheidenheid en ik hoop uit liefde toch een commentaar zou willen geven.

Dit betreft enkele uitspraken door de voor- - zitter van de Ger. Bond Ds. L. J. Geluk, gedaan tijdens het jubileum van de Bond. De voorzitter van de Ger. Bond heeft in interviews en geschrift heel duidelijk gesteld, dat de weg der Afscheiding de oplossing niet gebracht heeft. In het algemeen gesteld kunnen we het daarmee eens zijn. Het is helaas waar als hij zegt: „De gereformeerde belijders buiten de Hervormde Kerk ziien wij als droevig verdeeld en verscheurd. De splijtzwam gaat daar zelfs nog almaar door".

Wij mogen ons dit wel ter harte nemen en ons voor God vernederen, dat een werk. dat in 1834 zo vanuit God begonnen is, door mensen ontkracht is geworden door verdeeldheid en twist.

Maar zou het nu niet gezond zijn.voor de Ger. Bond om bij hun jubileum zich af te vragen: Keert, wat wij anderen verwijten, nu niet op ons eigen hoofd terug? Heeft de Ger. Bond de oplossing gebracht in de Nederlandse Kerken? Is de Ger. Bond niet hopeloos verdeeld? Zijn daar geen stromingen en gevaren? Zie het artikel in de vorige Saambinder.

Voorts benadrukte Ds. Geluk heel sterk, dat er maar één kerk is waar voor de Gereformeerde leer gestreden kan worden, namelijk de Hervormde Kerk.

Hij zei: „Ik zou daarom veel eerder willen roepen: kom terug naar de Hervormde Kerk. De worsteling om de waarheid kan het best (cursief van mij) binnen de Hervormde Kerk gevoerd worden". In een interview heeft hij het nog sterker gesteld en alle gereformeerde broeders en zusters buiten de Hervormde Kerk opgeroepen om naar de Hervormde Kerk terug te keren. H^j zei: dit is de beste manier om werkelijk gereformeerd te zijn en ge-refoïmeerd te worden."

Nu weten we dat Ds. Geluk zelf die weg gegaan is. Waarom is hij deze weg gegaan? Zijn antwoord zal een andere zijn dan de onze. Denkt hij nu dat het voor ons geloofwaardig is, als hij zegt dat allen deze weg moeten gaan? Is er voorts dan geen andere kerk waarin men God dienen kan? Kan men nergens anders gereformeerd zijn en iedere dag weer opnieuw ge-reformeerd worden?

Ik vind dit wel wat eng gedacht over het werk dat Gods Geest hier op aarde verricht in de bijeenvergaderinig van een gemeente, die Hij uitverkoi-en heeft tot het eeuwige leven. Maken wij zo het „Kerk-zijn" niet vast aan één bepaald instituut, terwijl juist de gereformeerde belijdenis het kerk-zijn vastmaakt aan de drie merktekenen van de zuivere bediening des Woords, de reine bediening van de sacramenten en de handhaving van de kerkelijke tucht? Zie maar onze Ned. Geloofsbelij- ~ denis in art. 29.

Er is bij ons altijd gevaar om van onze eigen kerk een gouden kalf te maken en er om heendansende uit te roepen: dit zijn de goden, die ons uit Egypte hebben uitgevoerd. De droefheid over de verdeeldheid en het gevoel van kerkelijke en ambtelijke schuld mis ik er in.

Zo komt de oplossing er nooit! Er is toch in waarheid maar één oplossing, namelijk, wanneer wij allen als gereformeerde belijders voor God in 'dè schuld komen, belijdende „Wij hebben God op het hoogste misdaan en zijn van het heilspoor afgegaan, ja wij en onze vaderen tevens."

Dan mogen we vanuit deze droefheid en beleefde schuld elkander ook opwekken: „Komt en laat ons wederkeren tot de Heere." Ik kon me dan ook beter vinden in wat de hervormde predikant Ds. L. H. Oosten heeft gezegd in het Gereformeerd Weekblad dan wat de voorzitter van de Ger. Bond naar voren heeft gebracht.

Ds. Oosten zag gevaren voor liet bestaan en het funktioneren van de Bond, vooral nu de Ger. Bond meer uit haar isolement komt en mee gaat doen en denken in het brede verband van de Hervormde Kerk.

Hij was bevreesd voor een verbreding zonder verdieping, voor een uiterlijke organisatie zonder het wezen van de kerk. Ja, Ds. Oosten vreesde zelfs voor de identiteit van de Ger. Bond in de Hervormde Kerk.

Hij zag voor de toekomst verscheidene gevaren die deze identiteit bedreigen, en zei: „Ik zou er drie willen noemen. In de eerste plaats het gevaar van een nieuwe generatie, die de oude accenten niet meer zo sterk legt; nog wel rechtzinnig, maar minder bevindelijk. De objectiverende lijn krijgt meer de overhand in de prediking. Ouderen klagen dikwijls dat de GB-prediking tegenwoordig- zo weing tot het hart is. Verder is er door de afbrokkeling van links in de kerk een geleidelijke verschuiving naar rechts. Daardoor is er het gevaar dat de GB in situaties binnenstapt, waarin men zichzelf niet kan zijn, om zo te zeggen met David in het harnas van Saul gewrongen wordt. Denk maar aan de vrouw in het ambt, liedboek, gezangen, Samen-op-Weg, en dergelijke. Menigeen vraagt zich dan af: is dat nou een GB'er?

Er zijn ook gevaren vanuit de afgescheiden kerken. Vooral jongeren, die zich in het oude patroon van deze kerken niet meer kunnen vinden, voelen zich aangetrokken tot de ruimte van de Hervormde Kerk en komen dan gemakkelijk bij de GB terecht. Vooral de trek uit de Geref. Gemeenten is sterk. Maar bij voorkeur wensen zij dan niet meer die oude accenten te leggen en te horen van verkiezing, wedergeboorte en bevinding, die toch vanouds in de Bond hebben overheerst. Ze keren zich liever tot de lijn van wijlen dr. Woelderink, die vooral de nadruk legde op verbond en belofte, maar die in zijn theologie krachtig is weersproken door een man als Kievit. Als de lijn van Woelderink het gaat winnen, voorzie ik inderdaad een identiteitsverlies."

Vooral de laatste opmerking van Ds. Oosten doet ons als Gereformeerde Gemeente pijn. Inderdaad hebben wij de laatste jaren een aantal jonge mensen onze kerk zien verlaten. Zij hadden daar allerlei redenen voor, zo meenden zij. Maar van 't merendeel (ik wil niet zeggen, allen) moeten wij helaas constateren dat zij een aversie hebben tegen de ware gereformeerde leer en een andere weg willen. Gelukkig zijn er ook in de Geref. Bond, enkelen, die bevreesd zijn voor zulke mensen. Maar ook zonder deze invloed ziet Ds. Oosten een ontwikkeling, die zorg baart. Het is een ontwikkeling op het terrein van de prediking. Hij - zegt dan: „Er is een sterke tendens naar verobjectivering in de prediking; het bevindelijk aspect verdwijnt. De oude dr. J. Riemens jr. in Zeist zei jaren geleden op 98-jarige leeftijd al: de Bonders zijn tegenwoordig toch anders dan vroeger. Dikwijls hoor ik klagen, als Bonders in bepaalde gemeenten afstand doen van ^ecifieke punten als de bezwaren tegen de gezangen, de vrouw in het ambt enzovoorts, dat hun prediking er dan ook naar is (de goeden niet te na gesproken). Ik ben beducht voor een heilloze middenkoers. Hetzelfde bezwaar heb ik tegen de Chr. Geref. Kerken, al geloof ik dat de Schriftuurlijke bevindelijke lijn tot heden bij de Bond ruimer tegenwgoordig is dan daar. Maar ik ben bang, dat de huidige Bond bezig is de confessionelen te volgen. En waar zijn die terechtgekomen? !"

Ik denk dat Ds. Oosten hier de kern van het probleem in de Hervormde Kerk aanwijst. De nood der kerk is ten diepste de nood der prediking. Ik wil er wel bijvoegen dat dit ook voor onze Geref. Gemeenten blijft. De macht van het Woord alleen kan en zal de kerk uit haar verval oprichten. De kerk wordt aan alle zijden bedreigt door gevaren. De kerk zal strijdende moeten blijven tegen dwaling, verval, verstarring, verkilling, veroppervlakkiging, gemis aan wamte, een geest van wereldgelijkvormigheid, gemis aan verborgen omgang met God en geloofsonderhandelingen met de zoete Middelaar Jezus. En wat kan er tegen gedaan worden? Wat kan de kerk in zijn geheel uit dit verval oprichten?

Ik meen dat er geen ander medicijn is dan hetgeen honderden jaren geleden in de tijd der Reforrnatie bewezen heeft krachtig en heilzaam te zijn, namelijk de zuivere onverzwakte leer van de Reformatie en hetzelfde soort mannen dat toen Gods kerk in de Nederlanden tot zegen is geweest, n.!. geleerd op de school van Woord en Geest.

Wij hebben geen behoefte aan nieuwe methoden, nieuwe stelsels of een nieuwe theologie. Wat wij nodig hebben is dat de oude waarheden krachtig en waarachtig gepredikt en aan het hart van de hoorders gelegd worden. Van de dagen der apostelen tot nu toe is er nooit iets goeds in de kerk tot stand gekomen dan alleen door de krachtige prediking van de waarheden Gods.

Daarom hebben wij allen, of wij nu tot de Hervormde Kerk of tot de Afscheiding behoren, ons af te vragen hoe onze prediking is. Is er de werfkracht in, is er de warmte in, is er het appèl op de gewetens der onbekeerden in en worden Gods kinderen er door geleid, vertroost en gebouwd op het fundament van apostelen en profeten waarvan Jezus Christus de uiterste hoeksteen is? Nu begrijpt u misschien dat de toon van Ds. Oosten mij meer aantrekt dan de toon van b.v. Ds. Geluk.

Als de prediking funktioneert als werkelijk gereformeerde prediking in de vorm van bediening en toepassing van het Woord Gods, komen er door de bediening van de Heilige Geest krachten los in de vervallen kerk die wij niet voor mogelijk hebben gehouden en door dit werk komt het ware herstel der kerk tot stand. In alle bescheidenheid mag dan toch ook gezegd worden dat de Afscheiding nog steeds een taak en opdractht heeft van Godswege, juist vanwege de gereformeerde prediking. In de Nederlandse Hervormde Kerk heeft de dwaalleer nog steeds ruim baan en wordt door leertucht niet bestreden. Wat dat betreft is er sinds de Afscheiding niets veranderd.

Ik denk dan niet alleen aan zaken zoals de vrouw in het ambt of de gezangen, maar veel meer aan wat Prof. Berkhof door woord en geschrift in de Hervormde Kerk verkondigt, dat Christus niet waarachtig God is en de maagdelijke geboorte een mensenverzinsel is. Er is nog genoeg om tegen te strijden over*gebleven.

Daarom wensen wij de Gereformeerde Bond in de Herv. Kerk voor de toekomst Gods zegen en standvastigheid toe en dat men strijdt niet alleen voor een uiterlijke organisatie maar vooral voor de religie (geloofsleer en geloofsvrucht) der belijdenisschriften. Wij hopen ons te verblijden over het werk Gods ook in andere kerken, want het gaat ons niet in de eerste plaats om eigen groep of eigen kerk, maar om de Gemeente die Christus Zich hier op aarde door Woord en Geest bijeenvergadert.

Daarom was de tekst van de herdenkingsdienst door Ds. Kievit juist gekozen: „Laat Uw werk aan Uwe knechten gezien worden en Uwe heerlijkheid oyet hun kinderen."

D. "'^^^^^0

Ê^ii c. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1981

De Saambinder | 8 Pagina's

Commentaar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1981

De Saambinder | 8 Pagina's