Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LEVEN IN DORRE DOODSBEENDEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LEVEN IN DORRE DOODSBEENDEREN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEODTATD

Door de levendmakende bediening des Geestes. En Ik zal Mijn Geest in u geven en gij zult leven. Ezech. 37:14a.

Ezechiël moest profeteren tot het weggevoerde volk in Babel. Droevig was het met hen gesteld. Verlossing scheen onmogelijk. Het leek wel of de Heere hen niet alleen verlaten had, maar of Hij hen zelfs vergeten had! Zij klaag- • den dan ook: Onze beenderen zijn verdord en onze verwachting is verloren; wij zijn afgesneden! Vers 11. Doch nu mag Ezechiël hen toeroepen, dat er verlossing komen zal. Wat onmogelijk is aan des mensen zijde is bij de Heere niet onmogelijk! De Heere laat Ezechiël Israels herstel in een visioen zien. De Heere voerde hem uit in de geest en zette hem neder in het midden ener vallei, die vol beenderen was. Vers 1. Welk een afgrijselijk gezicht, want hij ziet niets dan overblijfselen van ontzielde lichamen, waarvan de wormen alle vlees hadden afgeknaagd! En dat alles moet hij maar niet vluchtig'bezien, maar van heel nabij beschouwen. Wij lezen immers in vers 2: En Hij deed mij bij dezelve voorbijgaan geheel rondom. En dan staat er zo: En zie, er waren zeer vele op de grond der vallei; en zie, zij waren zeer dor! Overal ontwaarde Ezechiël beenderen. En die beenderen lagen niet eens bij elkaar, het waren dus geen skeletten die hij zag, doch zo maar losse beenderen, waarvan men niet wist, welke bij elkaar hadden gehoord. Bovendien waren ze zeer dor. Zij hadden er dus al heel lang gelegen. Glansloos van droogte, en verbleekt door de felle stralen van de oosterse zon lagen daar de wrakstukken, van wat eens mensen waren geweest. Wij kunnen begrijpen, dat Ezechiël bij dit gezicht ontzet was. Doch als hij vol ontzetting naar die beenderen staart, stelt de Heere hem een vraag. Mensenkind, zo vraagt de Heere hem, zullen deze beenderen levend worden? Ach, wat moet Ezechiël daar nu op antwoorden? Volgens menselijk inzicht is herleving van die dorre beenderen ten enenmale onmogelijk! Toch antwoordt Ezechiël niet: Neen, Heere, dat bestaat niet!'Heel ootmoedig legt hij als het ware de vraag terug in de hand des Heeren, als hij antwoordt: Heere, HEERE, Gij weet het! Eén ding staat voor Ezechiël vast, dat voor de Heere niets te wonderlijk is! Hij is immers een God, Die de oren wonderen op wonderen doet horen! En die wonderen krijgt Ezechiël te zien, want straks wordt die akker des doods een veld der opstanding, omdat de Heere die dorre doodsbeenderen doet herleven! Wat het betekent? Het slaat op de toekomstige herleving van Israels volksbestaan. De Heere zal uit vrije gunst de gevangenis van het volk van Israël wenden en hen wederbrengen in het land hunner vaderen! Doch die vallei vol dorre doodsbeenderen heeft oo'c ons veel te zeggen! Immers zijn wij van nature niet gelijk aan zulke dorre beenderen?

Krachtens onze diepe val in Adam zijn wij onderworpen aan de macht van de drievoudige dood. Ja, dood zijn wij door zonden en misdaden. Geen sprankeitje leven is meer in ons. Wij kunnen alleen de dood vruchten dragen! En het ergste is, dat wij er geheel ongevoelig onder zijn, net zo als een dor doodsbeen er ongevoelig onder blijft of hij geblakerd wordt door de zon, of dat er een stortregen op neervalt. Is het niet droevig met ons gesteld? En zeg het, zou er voor zulke dode zondaars die zich om God noch om Zijn gebod bekommeren, verwachting zijn? Neen, van des mensen zijde niet! Doch des Heeren naam is wonderlijk! Want wat gebeurt er? Ezechiël krijgt de opdracht om tot die dorre doodsbeenderen te profeteren! En profeteren heeft hier de betekenis van prediken, het Woord Gods brengen! Hij moet het Woord Gods tot die beenderen richten en hen toeroepen: Gij dorre beenderen, hoort des Heeren woord! Ach, wat een wonderlijk bevel! Is het eigenlijk niet dwaas? Ja maar, laten wij niet vergeten, dat Gods Woord levend en krachtig is! Als de Heere spreekt, is het er! Als Hij Zijn stem vol majesteit verheft, dan gaan doden die stem horen, en die ze gehoord hebben, gaan leven! Want neen, de Heere roept geen verondersteld wedergeborenen, maar dode zondaars tot bekering!

Acht toch de prediking van Gods Woord niet gering! Het behaagt God om door de dwaasheid der prediking dode zondaars levend te maken! En daarom, als God tot Zijn knechten zegt: Profeteer! Dan moet u zorgen, dat u daar bent, waar geprofeteerd wordt! Het zou kunnen dienen tot uw levendmaking. Immers wat gebeurt er als Ezechiël profeteert tot die dorre beenderen? De beenderen begonnen te bewegen. Elk been kwam tot zijn been. Er ontstonden dus skeletten. Ja, er gebeurde zelfs nog meer, want er kwamen zenuwen en vlees op en er spande zich een huid over. Het knekelveld veranderde dus in een vallei vol dode lichamen. Zeker, het waren nog dode lichamen, maar toch wat een verandering!

O, zie wat het woord Gods vermag! Wat wij onder die verandering van dorre beenderen tot dode lichamen hebben te verstaan? Het wijst ons op de kracht van het Woord! Als dat Woord gepredikt wordt, dan komen er indrukken van dood en eeuwigheid, onze consiciëntie gaat spreken, wij gaan beseffen, dat het niet goed met ons is. Ja, er komt beweging in de dorre beenderen, als het Woord van God ons in de engte gaat drijven!

Doch al was er beweging in die beenderen, er was geen geest des levens in! Het bleven dode lichamen! Laten wij daar goed op letten! Er kunnen diepe indrukken en overtuigingen zijn, terwijl wij toch nog geestelijk dood zijn! O, dat er tranen en indrukken zijn, dat is goed, maar laten wij daarop toch nimmer het huis onzer hope bouwen! Naast het gepredikte Woord behoeven wij de levendmakende bediening van de Heilige Geest. Hoe duidelijk wordt ons dat geleerd in dit visioen! Want wat moet er nu verder gebeuren?

Wel, Ezechiël moet profeteren tot de Geest en zeggen: Gij Geest, kom aan van de vier winden en blaas in deze gedoden, opdat ze levend worden. En zodra hij dat gedaan heeft, komt er leven in die dode lichamen en zij gaan op hun voeten staan, een gans zeer groot heir! O, wondervolle herleving! Straalt hier niet helder ons tegen het werk van de levendmakende Geest? De Geest is het immers die levend maakt! Neen, dat vermocht Ezechiël niet! Hij was maar een nietig, zondig mensenkind! De herleving., yan deze doden is niet het werk van Ezechiël, maar geheel en alleen Gods werk, hoewel de Heere Zich toch van Ezechiël wil bedienen als een instrument in Zijn hand! Zo is het nog met de predikers van het Evangelie.

Zij kunnen geen enkele zondaar levend maken, maar toch, als er zondaars levendgemaakt worden door des Heeren Geest, maakt Hij wel van hun dienst gebruik! Ja, als Gods Geest in de prediking van het Woord meekomt, gebeuren er wonderen. Dan blijkt geen zondegraf te diep en geen grafsteen te zwaar te zijn! Dan worden dode zondaars levend en die levend werden, gaan op de borst slaan en roepen: O, God wees mij zondaar genadig! Dan komt de droefheid naar God openbaar die een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid! Hebt u die levendmakende bediening des Geestes al ondervonden? O, nog wil de Heere u aanspreken: Gij dorre beenderen, hoort des Heeren Woord! Neem dan toch dat woord ter harte, want hoe zult ge ontvlieden als u op zo'n grote zaligheid geen acht slaat? Anderzijds wat bevat dit woord rijke troost voor hen. die zich als een dor doodsbeen leerden kennen. O, van uw zijde is het hopeloos, doch gij zijt voor de Heere niet te dood! Hij wil juist aan doden Zijn wonderen heerlijk maken! En daarom, smeek maar of de grote Levensvorst, ook u het leven zou willen schenken, dat Hij door Zijn' dood verwierf. Ja, dat de Heilige Geest het uit Christus wilde nemen om het ook u te verkondigen!

Maar wat hebben zij, die deze levendmakende bediening ervaren mochten toch reden om verwonderd te zijn. Het is nogal wat, een knekelhuis gemaakt tot een tempel van de levende God! En waarom deed Hij dat? Opdat ze Zijn lof zouden vertellen! Welaan dan: Looft Gods macht, die onbeperkt, gadeloze wonderen werkt; Want Zijn gunst alom verspreid, zal bestaan in eeuwigheid!

Amersfoort.

Ds. J. van Haaren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 1981

De Saambinder | 8 Pagina's

LEVEN IN DORRE DOODSBEENDEREN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 1981

De Saambinder | 8 Pagina's