Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Separerende prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Separerende prediking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

Wij wilden trachten eens een aantal artikelen te wijden aan het onderwerp de prediking. Nu is dit een zo weids onderwerp, dat de stof bijna niet te overzien is. Wij zullen ons daarom moeten beperken, en de prediking moeten belichten van één bepaalde zijde. Zo beschouwt bijvoorbeeld de Heidelbergse Catechismus de prediking als bediening van de sleutelen des hemelrijks (Zondag 31). Men zou ook uit kunnen gaan van de eeuwenoude, bij de gereformeerde theologen zeer geliefde formulering, dat de prediking is „verklaring en toepassing van het Woord Gods". Daarnaast zou men het accent kunnen leggen op de in de Heilige Schrift gebruikte formuleringen, dat de prediking moet zijn de „bediening der verzoening" (2 Korinthe 5 : 18), of „uitdeling der verborgenheden Gods" (1 Korinthe 4:1), of ook wel een „recht snijden van het Woord der waarheid" (2 Timotheüs 2 : 15).

Men zou de nadruk kunnen leggen op het feit, dat, de prediking schriftuurlijk-bevindelijk moet zijn, of met andere woorden: voorwerpelijk-onderwerpelijk. Er zou veel te zeggen zijn over de geschiedenis van de prediking: hoe is er in de loop der eeuwen in Gods Kerk gepreekt? Men zou zich kunnen verdiepen in de vragen rond de tekstkeuze, rond de verschillende stoffen die de Heilige Schrift aan de prediker biedt; niet onbelangrijk is ook de formele zijde van de preek, waar de vragen naar de opbouw van de predikatie aan de orde komen: voorafspraak, thema, punten, enzovoorts.

De lezer zal begrijpen dat dit alles niet mogelijk is in het bestek van enkele artikelen. Het zou een heel boekwerk worden, waarbij in het schrijven wel zeer veel geheiligde kennis van zaken en ernstig onderzoek nodig zouden zijn. Zulk een boek zou de predikkunde of homiletiek behandelen. In de loop der eeuwen zijn er heel wat handboeken voor de homiletiek verschenen, slechte en goede. Augustinus en Chrysostomus schreven homiletieken, die de predikers in de oude kerk benutten konden. Onder de belangrijke gereformeerde homiletieken zijn te noemen die van Andreas Hyperius (1553), die van Johannes Hoornbeek (1645) en in de nieuwere tijd vooral de „Gere- , formeerde Homiletiek" van Dr. T. Hoekstra, een werk, dat destijds door Ds. G. H. Kersten reeds zeer werd gewaardeerd, en waaruit nog heden ten dage menig predikant veel nuttige adviezen voor de prediking heeft mogen putten.

In deze artikelenserie willen wij nu ingaan op • een klein facet van alle zaken, die in de homiletiek aan de orde komen, nl. op het feit, dat de prediking separerend dient te zijn. Wij letten er daarbij dan in de eerste plaats op, wat separerende prediking eigenlijk is, waar haar wortels liggen en hoe zij zich in de loop van de geschiedenis heeft ontwikkeld. In de tweede helft van onze artikelenreeks willen wij dan wat nader stilstaan bij de bezwaren, die in vroeger tijd én nu tegen het separerend preken worden ingebracht en vervolgens trachten wij die bezwaren te weerleggen.

Wat is separerende prediking? Ons woord separeren komt van het Latijnse woord separare, dat scheiden betekent. Als wij dan ook zeggen, dat een prediker separeert of separatie in zijn prediking aanbrengt, bedoelen wij daarmee dat hij een scheidslijn trekt. De zuiver Nederlandse uitdrukking voor separerend preken is onderscheidenlijk prediken.

Wat dit inhoudt, heeft Dr. T. Hoekstra als volgt onder woorden gebracht: „De zuivere lijn moet getrokken worden tussen hen die in waarheid God vrezen en hen die het Evangelie van Christus ongehoorzaam zijn... Daarom is steeds weer onderscheid te maken tussen hen die bekeerd zijn en hen die niet tot bekering kwamen. De bediening des Woords is een openen en toesluiten van het koninkrijk der hemelen. De lijn moet in de toepassing zo scherp en duidelijk mogelijk getrokken worden, opdat een ieder die zich aan de prediking toetst, weten kan, of hij tot de kudde van de goede herder behoort, ja dan neen" (Geref Homiletiek, blz. 303).

Zo heeft de predikant, die separerend preekt, er oog voor, dat er in zijn gemeente in feite, ondanks vele nuanceringen, slechts tweeërlei mensen zijn. Er is een diepe en wezenlijke scheidslijn, die niet loopt tussen kerkmens en wereldling (daarover gaat het hier immers niet), maar die dwars door de kerkbanken heen loopt. Het is de voor het oog onzichtbare scheidslijn, waar Christus over sprak in Mattheüs 25, toen Hij Zijn kerk vergeleek bij tien maagden, van wie er vijf wijs en vijf dwaas waren. Het is de scheidslijn, die de apostel trekt in 1 Johannes 3, wanneer hij spreekt over de kinderen Gods en de kinderen des duivels. Een derde soort van hoorders is er niet. Met dit schriftuurlijke gegeven zal elke predikant én op het huisbezoek én in de prediking ernstig rekening moeten houden. Het woord dat de Heere aan Jesaja opdroeg, zal in elke predikatie dienen door te klinken: „Zegt de rechtvaardige, dat het hem wel zal gaan; dat zij de vrucht hunner werken zullen eten. Wee de goddeloze, het zal hem kwalijk gaan, want de vergelding zijner handen zal hem geschieden" (Jesaja 3 : 10, 11). Zowel voor Gods kinderen alsook voor de onbegenadigden zal elke preek een boodschap moeten hebben. Een preek is geen stichtelijke toespraak, louter voor Gods volk bestemd, noch een evangelisatietoespraak. Een preek is verklaring en toepassing van het Woord Gods in het midden van een gemeente, waaronder dood en leven, kaf en koren, onkruid en tarwe aanwezig is. Uit die éne tekst zal telkens weer na de explicatio (verklaring) een rijk geschakeerde applicatio (toepassing) moeten vloeien, die voor Gods kinderen onderwijs, stichting en vermaning bevat en voor de onherborenen ontdekking, waarschuwing en nodiging. Het behoeft geen betoog, dat Gods knechten voor dit zo heilige werk de dagelijkse verborgen omgang met God en de gedurige bediening van Zijn Geest niet missen kunnen.

Toch zijn wij er met dit alles nog niet. Separerende prediking is méér dan hetgeen wij hierboven schreven. Tot dusver hebben wij gelet op die separatie in de prediking, die de staat van de hoorders betreft. Er is slechts tweeërlei, staat, zo zagen wij: dood of leven; men is in Adam, of men is in Christus. Maar nu is er in de prediking nog een nadere separatie nodig. De rechte prediking zal ook separeren, onderscheid maken naar aanleiding van de standen die in het genadeleven gevonden worden. Niet al Gods kinderen zijn op de weg des levens even ver geleid of evenzeer geoefend. Er zijn zaken, waar sommige Sionieten vóór staan, en anderen staan er achter. Wat beseften Aquila en Priscilla dit goed, toen zij de vrijmoedige prediker (!) Apollos hoorden, hem tot zich na­ men en hem de weg Gods bescheidenlijker, dat wil zeggen nauwkeuriger, uitlegden! Wat gaf de Heere Jezus aan Simon Petrus een betekenisvolle opdracht, toen Hij hem niet slechts gebood Zijn lammeren te weiden, maar ook , Zijn schapen te hoeden en te weiden. Als een predikant deze nadere separatie veronachtzaamt, verkommert het geestelijk leven van Gods kinderen en verliest anderzijds jegens de onbekeerden de prediking haar ontdekkend karakter.

Zo zal er in de separerende prediking spijs zijn voor de zuigelingen, de kleinen in de genade. Door de redelijke en onvervalste melk van Gods Woord zal hun hart worden 'verklaard. Als de kentekenen van het nieuwe leven gepredikt worden zullen zij van de daken horen prediken wat in de binnenkamer is geschied. Maar zij zullen in die prediking óók altijd hun gemis horen. Dan namelijk, als de schapen geweid worden en al de rijkdommen, die in de Middelaar Christus Jezus te vinden zijn, worden uitgestald. Immers, ook voor Gods meer geoefende kinderen moet de prediking separerend zijn. Ook zij moeten horen, niet slechts wat de Heere in hun leven gewerkt heeft, maar ook hetgeen zij nog missen. Jakob's Bethel en Pniël, twee rijke, maar zo onderscheiden zielservaringen, moeten in de separerende prediking hun plaats krijgen.

Wil separerend prediken zeggen, dat in elke preek de gehele orde des heils wordt behandeld? Wij menen dat dit niet nodig, en zelfs onmogelijk is. De volle rijkdom van hetgeen de Heilige Geest de Kerk hier op aarde leert, kan onmogelijk in één preek aan de orde komen. Hoekstra merkt in dit verband op: „Natuurlijk komen in één preek slechts enkele toestanden van het geestelijke leven ter sprake. Voor een intensieve behandeling van veel casus (dwz. gevallen, A.M.) ontbreekt de tijd; de prediking zou verward worden" (Geref Homiletiek, blz. 305). Bovendien is het zo, dat elke tekst zijn eigen „bevinding" heeft. Nu eens kan deze, dan weer die zijde van het genadeleven belicht worden. Hoe nodig is het ook voor een predikant, dat hij zélf kennis heeft aan de zaken die hij predikt, én dat zijn „toenemen openbaar zij in alles" (1 Timotheüs 4 : 15).

Van grote betekenis is in dit verband de opdracht, die Paulus met betrekking tot de prediking gaf aan Timotheüs, een arbeider te zijn, „die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt" (2 Timotheüs 2 : 15). Over de wijze, waarop dit „recht snijden" van Gods Woord moet worden verstaan, zijn erg veel verschillende verklaringen gegeven. Het treffendst vinden wij echter de opvatting die de kanttekenaren van de Statenvertaling voorstellen, namelijk dat deze uitdrukking een beeld is „van de huishouders, die de huisgenoten hun spijs voorsnijden en uitdelen, een iegelijk naar zijn gelegenheid". Zoals een vader oudtijds gewoon was het brood en het vlees in stukken te snijden naar dat hij wist, dat elk van zijn kinderen nodig had, zó móet de dienaar des Woord in het „snijden" van het Woord der waarheid ook rekening houden met hetgeen ieder van Gods kinderen behoeft. Hij zal bijvoorbeeld niet in elke preek alléén de rechtvaardigmaking van de zondaar en de verzekerdheid des geloofs moeten prediken, alsof daarvóór van geestelijk leven geen sprake zou zijn; hij zal anderzijds ervoor moeten waken, niet in elke preek te blijven stilstaan bij de kentekenen van het beginnende leven, alsof er niet méér te verkrijgen zou zijn.

N.-B.

Ds. A. Moerkerken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 1981

De Saambinder | 8 Pagina's

Separerende prediking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 1981

De Saambinder | 8 Pagina's