Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Alexander Comrie "Een vaderlijke vriend"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Alexander Comrie "Een vaderlijke vriend"

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

KERKGESCHIEDENIS

(1)

Over Alexander Comrie, ("Hij was èèn van de beste vertegenwoordigers van de Ger. theologie in de 18e eeuw" (Dr. J. van Genderen^), zijn twee uitgebreide studies uitgegeven. Het eerste was de doorwrochte dissertatie van Dr. A.G. Honig 2). Jaren later verscheen het bijzonder gedetailleerde werk van J.H.R. Verboom^). Eigenlijk zou iedere waarheidminnende lezer minstens èèn van deze geschriften moeten lezen. Temeer, daar er thans een geslacht is opgestaan, dat zich niet ontziet - hetzij uit blinde ijver óf uit blinde onkunde - de zaligmakende genadeleer, zoals zij door Comrie werd verdedigd en uiteengezet, aan te tasten. Wanneer wij nu deze levensbeschrijvingen over Comrie lezen, moet het opvallen dat er over de laatste anderhalfjaar van zijn leven betrekkelijk weinig bekend is'^).

Begin april 1773 had Comrie, als emerituspredikant, zijn geliefde gemeente Woubrugge voorgoed verlaten en zich metterwoon gevestigd in Gouda. De meeste van zijn trouwe vrienden waren reeds ontslapen. Kort voor zijn vertrek - nl. op 10 febr. 1773 - ontviel hem ook zijn hartevriend ds. Nicolaas Holtius.

Comrie was 69 jaar oud, toen hij samen met zijn echtgenote, Catharina de Reus, te Gouda èèn van de partriciërswoningen aan de Westerhaven huurde. Daar zou hij zijn bewogen levensloop op 10 december 1774 ten einde brengen.

Hoewel zijn officiële ambtelijke carrière in prediking en pastoraat nu voorbij was, had de Heere Comrie nog èèn jeugdige vriend gelaten, die om zijn raad en onderwijs verlegen was. Dat was de op 20 april 1773 juist 28 jaar geworden Jean Louis Verster, toen nog predikant in Wageningen^).

Vanaf zijn 16e tot zijn 27e jaar had Verster tevergeefs gezocht naar vrede voor zijn ziel. Totdat hij deze in 1772 vond aan de voet van het kruis. "De verborgenheid der godzaligheid is groot" (1 Tim. 3 vs 16). Dat had hij terdege ondervonden. Maar op 27 jarige leeftijd werd deze. verborgenheid ook hém geopenbaard. Ds. Verster was nu als een "nieuwgeboren kindeke, zeer begerig naar de redelijke en onvervalste melk". Vele vragen leefden in zijn hart. Het waren vragen, waarop niemand, dan een "vader in Christus" hem kon antwoorden. Dat was dan ook de aanleiding tot een intieme vriendschappelijke relatie met de- Goudse emerituspredikant Dr. Comrie. Er vond een persoonlijke ontmoeting plaats tussen Verster en Comrie, waarin Verster zijn hart openlegde. Comrie zegt daarvan in een brief, dat het hem volkomen duidelijk was "dat God in genade zijn hand aan u Wel Eerw. gelegd had, en dat Hij u Wel Eerw. om heilige redenen nog wat wilde laten tobben en werken in eigen krachten en laten koesteren uw eigen begrippen van de weg, langs welke gij dacht dat gij tot ruimte zou moeten komen, welke (gedachte) ook gekoesterd werd door uw verkeer" (kennissenkring)^). Tussen Comrie en Verster ontstond na deze ontmoeting een briefwisseling. Verster legde de raadsels die in zijn ziel opkwamen aan Comrie voor en deze gaf daarop telkens een pastoraal antwoord. Twee van deze pastorale brieven van Comrie zijn bewaard. Ze zijn gedateerd op 4 oktober 1773 en 29 april 1774, en vormen zijn laatste pennevruchten. Uit deze brieven krijgen wij goed zicht op de persoonlijke pastorale benadering van de oude Comrie.

Het wordt ook duidelijk dat Comrie de tendens van zijn leerstellige geschriften (b.v. zijn catechismusverklaring) en zijn praktikale geschriften (b.v. zijn A.B.C, des Geloofs) toepastte in de zielszorg.

In de eerste brief (d.d. 4 okt. 1773) drukt Comrie zijn blijdschap uit over de herstelling van een ziekte waaraan Verster had geleden. Comrie hoopt dat zijn jonge vriend, die een beroep naar Dordrecht had aangenomen, in de nieuwe gemeente met frisse moed zal beginnen. "Hetgeen ik van harte wens", schrijft hij, "en zal blijven wensen, als het mij gegeven mag worden u Wel Eerw. met mijn zondig zelf voor de ingewanden van Gods rommelende ontferming te leggen."

Blijkens Comrie's schrijven worstelde Verster nog om de zekerheid van het geloof Comrie bespeurt in deze worsteling een wettische neiging. Hoe reageert hij daarop? Dreigt hij de twijfelaar met de vloekende eisen van het verbroken werkverbond?

Nee, Comrie benadert de arme ziel op een bescheidener wijze. Hij schrijft: "Ik dacht toen, uit de innerlijke liefde die ik voor u Wel Eerw. gevoelde: het smart mij en mijn ziel, dat zulk een jong lief kindje niet kan zuigen aan de borsten van de zuivere evangelische vertroosting. Maar ik dacht: Hij zal zich moeten dood werken. Hij zal arbeid en geld tevergeefs uit moeten geven, in verwachting van wat eindelijk te bekomen, en hij zal dat werk en die arbeid niet moede worden, totdat God zijn werkende armen en lopende benen in stukken breekt, en hem doet in waarheid dood vallen en zien, dat de gerechtigheid niet toegerekend wordt hen die werken, maar die geloven, dat is: de gave lijdelijk ontvangen hebbende, er dadelijk op berusten.'').

De vrijheid der kinderen Gods wordt niet "op stel en sprong" verkregen! Het onderscheid tussen de erfgenaam en de dienstknecht is soms nauwelijks merkbaar. Het is echter honderdmaal beter eindelijk met onze werken in de dood terecht te komen, "zodat wij erkennen dat God ons zonder ons toedoen zaligmaakt", dan met "een beredeneerd geloof' en een ingebeelde Christus zich te troosten! De Heere leidde Verster in de dood, maar liet tegelijk het licht opgaan over Jezus als de volkomen Zaligmaker, buiten wie geen grond tot vrijmoedigheid is. Enerzijds verbaast de vroegere duisternis en het ongeloof het twijfelend hart, anderzijds aanbidt het God voor de vernieuwing. "Maar wij dienen te bedenken, dat wij aan de ene zijde nog maar weinig kennen van de evangelieweg en van de heerlijke voorwerpen, die erin te zien zijn: Christus met onze zonde bekleed, omhangt ons met Zijn gerechtigheid,

lus onze Man, die alleen voor onze schuld aansprekelijk is..." Anderzijds: "O, wat hebben wij omzichtigheid nodig om niet weer tot de weg der werken te keren! Wij hebben een wettische gemoedsgesteldheid." "O, hoe betreur ik dit in mijzelf. En uit die grond spreek ik ervan."(!)

Verster zag in dat het zeer moeilijk is om tussen de klippen van het wetticisme en de wetsbestrijding door te varen. Ja, onverootmoedigde mensen worden met een beredeneerd geloof gemakkelijk antinomiaan (wetsbestrijder), "gelijk er, God betere het, thans vele zijn". Maar de verootmoedigden hebben weer licht nodig om niet naar het andere uiterste over te slaan, en wettisch te worden. "Gelijk ik dagelijks over mijzelf klagen moet, dat ik als in een ogenblik uit een evangelische gesteldheid in een wettische stort, en ik zo verward, blind en onkundig wordt, dat ik mijn A.B.C, vergeet, als een blinde naar de wand tast, en opnieuw de eerste letters moet leren."

Comrie raadt zijn bekommerde vriend aan, het "Mergh des Evangeliums" van Edward Fisher te lezen^).

Toen Comrie zijn tweede brief schreef was Verster reeds predikant te Dordrecht^). Comrie was verheugd dat zijn vriend, ondanks de drukte die de verwisseling van gemeente meebracht, zijn vorig schrijven had beantwoord. Hij had met verlangen uitgezien naar een brief van hem "aan wien", schrijft hij, "mijn hart zeer gebonden geworden is".

's-Gravenhage.

's-Gravenhage.

G.H. Leurdijk.

1) Vgl. Chr. Encyclopedie. Kampen 1957. in voce A. Comrie. 2) Dr. A.G. Honig "Alexander Comrie". Utrecht 1892. 3) J.H.R. Verboom "Alexander Comrie predikant van Woubrugge". Utrecht 1964. 4) Vgl. Dr. A.G. Honig. a.w. p. 178 en J.H.R. Verboom, a.w; pp. 170 e.v. 5) Vgl. Dr. M. van Rhijn "Ds. J.L. Verster en zijn vrienden". In: "Nederlandsch Archief van Kerkgeschiedenis", jrg. XXX 1938 pp. 126 - 166. Hieraan zijn de gegevens over Verster ontleend. 6) Vgl. Dr. M. van Rhijn a.w., die de twee brieven, waaraan wij deze gegevens ontleenden, als bijlage I heeft gepubliceerd. De spelling hebben wij aangepast.

8) "Mergh des Evangeliums ofte kort sommier van de leere van Gods verbonden (...) door E.F. met eene Voorreeden over de Evangelische Heiligheid, en het Onderscheid tusschen Evangelisch en Wettisch Prediken, door N.N.", Amsterdam 1757. Dit werk werd vertaald door Philalethes Irenaeus. Dit was een pseudoniem van Comrie, want hij schrijft in de onderhavige brief: "Ik heb een boekje uit het Engels uitgegeven en er een voorrede voorgezet over

8) "Mergh des Evangeliums ofte kort sommier van de leere van Gods verbonden (...) door E.F. met eene Voorreeden over de Evangelische Heiligheid, en het Onderscheid tusschen Evangelisch en Wettisch Prediken, door N.N.", Amsterdam 1757. Dit werk werd vertaald door Philalethes Irenaeus. Dit was een pseudoniem van Comrie, want hij schrijft in de onderhavige brief: "Ik heb een boekje uit het Engels uitgegeven en er een voorrede voorgezet over evangelisch en wettisch prediken. Mijn naam staat 1 er niet voor. Toen kon ik dat doen. Het heet "De ' Mergh van het Evangelium". Daar van dit boekje in de bibliografieën van Honig en Verboom niet wordt \ gewaagd, kan het nu worden toegevoegd aan de lijst van Comrie vertaalde geschriften. 9) Op 21 november 1773 werd ds. Verster door ds. van Rhijn te Dordrecht bevestigd, vgl. M. van Rhijn, a.w.p. 126. j

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1983

De Saambinder | 8 Pagina's

Alexander Comrie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1983

De Saambinder | 8 Pagina's