Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse leerregels:

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse leerregels:

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

©IM! •LDJOEIM

(19)

VAN DE VOLHARDING DER HEILIGEN

Artikel XI. ^

Ondertussen getuigt de Schrift, dat de gelovigen in dit leven tegen onderscheiden twijfelingen des vleses strijden, en in zware aanvechting gesteld zijnde, dit volle betrouwen des geloofs en deze zekerheid der volharding niet altijd gevoelen. Maar God, de Vader aller vertroosting, laat hen, boven hetgeen zij vermogen, niet verzocht worden, maar geeft met de verzoeking, ook de uitkomst, en wekt in hen de verzekerdheid der volharding door de Heilige Geest wederom op.

De ware gelovigen zijn in hun gevoel niet altijd van de volharding verzekerd.

In het geloof zijn geen twijfelingen, maar wel

in de gelovige. Zie een Thomas en een Petrus als voorbeelden uit Gods Woord. In de praktijk der ware godzaligheid komt het maar al te dikwijls voor, dat de Heere moet zeggen: „Gij kleingelovige, waarom hebt gij gewankeld? " (Matth. 14 : 31). Wel zijn er altijd mensen, vooral van de methodistische richting, die niet willen weten van de mogelijkheid van twijfel. Zij menen, dat wanneer men eenmaal tot berouw van zonden is gekomen, dat wanneer men gelooft aan de liefde Gods die in Christus geopenbaard is, dat men dan altijd danken en zingen kan ter ere Gods, en dat men voortaan altijd van de liefde Gods in het hart verzekerd is. Zij menen voor God gebroken te hebben met de oude mens en daarmee niets meer te stellen te hebben. Ook zijn er die zich zelf christenen noemen en de mogelijkheid van twijfel en ongeloof als geheel uitschakelen.

Men gaat dan veel dingen en daden, die niets met Christus te maken hebben, bestempelen als daden des geloofs. Wat ter streling van het vlees dient, wordt dan genoemd gedaan te worden tot eer van God. Echter tot eigen nadeel en schade voor eigen ziel.

Hoewel het ongeloof nooit goed te keuren is en nooit menselijke goedkeuring mag hebben, want Christus bestraft toch ook altijd het ongeloof bij Zijn kinderen, spreekt toch ook Gods Woord er van, dat, naast de nieuwe mens, die naar God geschapen is en uit de Heilige Geest leeft, er nog altijd blijven de zondige werken van de oude mens, de mens der zonde. Is twijfelen in ongeloof altijd zonde, toch kan het zover komen, dat een kind van God moet zeggen:

Zou God Zijn gena vergeten? Nooit meer van ontferming weten? (Ps. 77). De bestraffing van Asaf is er elke morgen. Hun voeten zijn bijkans van het spoor der godsvrucht afgegleden (Psalm 73). Gelukkig echter zolang, totdat men in Gods heiligdom ingaat en op het einde van de goddeloze ziet. De gereformeerde vaderen waren schriftuurlijk en stonden met beide benen op de grond van de praktische godzaligheid, wanneer ze beleden: „dat de gelovigen in dit leven tegen onderscheidene twijfelingen des vleses strijden, en in zware aanvechting gesteld zijnde, dit volle betrouwen des geloofs en deze zekerheid der volharding niet altijd gevoelen". De belijdenis spreekt van „onderscheiden twijfelingen". Soms kan de twijfel betrekking hebben op de zuivere waarheid van Gods Woord, zodat men zelfs van de zuivere, geopenbaarde gereformeerde leer kan afwijken tot ketterse leerstellingen. Meer gaat het dikwijls over de „staat der ziel" voor de eeuwigheid. Dan wordt de ziel heen en weer geslingerd als een schip op de golven der zee.

Juist uit het overblijvende „vlees" komen de twijfelingen op, zodat de twijfelingen geen bewijzen van het geloof zijn, maar wel wijzen op het bestaan der oude natuur van de wedergeborenen.

Bij de twijfelingen kunnen dan nog de zware aanvechtingen komen. Zien de twijfelingen meer op schuld en zonde, de aanvechtingen hebben meer te maken met het werk van de satan. De duivel is zeer machtig en heeft een lange praktijk van vele duizenden jaren, terwijl van Gods volk de kracht klein, de driften veel en het hart onrein is.

Wij zijn toch zwak, zijn sterkt' is groot; Dus zijn w' elk ogenblik in nood; Hier komt nog vlees en wereld bij; Ai, sterk ons dan, en maak ons vrij. (Het gebed des Heeren).

De duivel weet listig te handelen en een handig gebruik te maken van de zwakke plaatsen van Gods kinderen. De apostel Paulus schrijft in Efeze 6: „want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten. tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht". Naast de wereld en eigen vlees, die een gedurige strijd leveren met Gods kinderen, is het vooral de satan, die Gods volk tracht te laten vallen. De satan wordt genoemd de overste van de macht van de lucht. Hij. heeft geen plaats en macht meer in de hemel, maar wel in de lucht. Gods kerk heeft de zware strijd -te strijden tegen de wereldbeheersers van de duisternis, een geweldige strijd te strijden tegen de hellegeesten met hun sluwe listen, met hun listige kunstgrepen en praktijken. Een strijd tegen de satan als de overste van de macht der lucht, die met al zijn geslepenheid, boosheid en kracht steeds door een vasthoudende bestrijder is van Gods volk en van de ware gelovigen.

En hoe gemakkelijk en ongemerkt luisteren Gods kinderen naar de aanvechtingen van satan. Met het gevolg dat het volle betrouwen des geloofs en de zekerheid der volharding zoek raken. Al kan het geloof als gave Gods nooit verloren worden, wel het gevoelen der zekerheid van de volharding. Het kan ook zo zijn, dat ze soms door uiterlijke omstandigheden en in uiterlijke moeilijkheden door satan aangepord worden, om in de tijdelijke donkere wegen ook te gaan twijfelen aan hun staat voor de eeuwigheid. Gelukkig echter dat het werk Gods blijft, wanneer de „wortel der zaak" in het hart gevonden wordt. Toch blijft de waarschuwing: „Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels. Neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in de boze dag, en alles verricht hebbende, staande blijven". Efeze 6:11-13.

's-Gr.

de G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1983

De Saambinder | 8 Pagina's

De Dordtse leerregels:

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1983

De Saambinder | 8 Pagina's