Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ware zuchters

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ware zuchters

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

En niet alleen dit, maar ook wij zelf, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelf, zeg ik, zuchten in onszelf verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams. Rom. 8:23.

In dit teksthoofdstuk beschrijft Paulus de zekere staat van Gods volk, maar ook dat zij nog aan het lijden van deze tegenwoordige tijd zijn onderworpen. Om der zonden wil zucht het ganse schepsel en is in barensnood tot nu toe. Zonder God zucht het ganse schepsel tevergeefs om uitkomst. En niet alleen dit, n.l. dat het ganse schepsel zucht, maar ook wij zelf, die de eerstelingen des Geestes hebben, zuchten in onszelf. Vanzelf is dit een ander zuchten als van het ganse schepsel. Het is door Gods Geest gewerkt.

Wie zijn het, die zo leren zuchten? Wij, die de eerstelingen des Geestes hebben. De eerstelingen werden onder het Oude Verbond de Heere gebracht, dat waren de eerste vruchten van vee en veld. In het offeren van de eerstelingen werd gezien op de gaven, die de Heere geschonken had; zij hadden het uit de hand des Heeren ontvangen en gaven het weder aan de Heere. Dit zag op de gave van de Heilige Geest en op die leiding van de Heilige Geest heeft de apostel het oog.

Van nature mist ieder mens die gave van de Heilige Geest. Maar in het uur des welbehagens is het de Heilige Geest, Die woning maakt in de door Christus' bloed gekochten, ze krachtdadig, onwederstandelijk overtuigt en ze doet zien, dat ze liggen onder het rechtvaardig oordeel Gods. Dit doet buigen voor de Heere en doet zeggen door de innerlijke beleving: Uw doen is rein en Uw vonnis gans rechtvaardig, ziende en bewenende hun Godsgemis. Ja, gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt hun ziel tot God. Maar hoe zullen ze ooit met Hem verzoend kunnen worden? Want volkomen verzoening wordt geëist van de geheel schuldige zondaar. O, dan gaat men proberen om aan de Heere te voldoen; met wat ijver en beloften worden zij werkzaam om de Heere te bevredigen, wat tevens de begeerte is van het hart om volmaakt (kon het zijn) voor God te leven. Maar niets van de mens kan de schuld wegnemen en de verzoening met God geven.

Waarom die overtuiging van de Heilige Geest dient? Om ze in de ellende te laten omkomen? Neen, maar opdat er plaats gemaakt zou worden voor Christus in het hart. Dat is het werk van de Heilige Geest, om Christus te verheerlijken. Dan is het de Heilige Geest, Die aan de zondaar, die geen weg meer weet, de weg der verlossing, die in Hem is, gaat openbaren. Dan wordt Zijn Naam als een olie die uitgestort wordt als Hij gaat verschijnen tot hun vreugde. En naarmate de Heilige Geest in hun hart werkt, wordt Hij meer bemind, gezocht, hooggeacht en onmisbaar.

De Heilige Geest leidt hen in alle waarheid, ook van hun val in Adam, van hun eigen bestaan, wat in één woord is: goddeloos, dat is: leeg van God. Maar het is de Heilige Geest, Die hen heiligt. Hij werkt in hun hart de noodzakelijkheid om Christus' heiligheid deelachtig te worden. Het is die Geest, Die hen troost in alle droefheid en Hij doet hen bij ogenblikken zien op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs. Waardoor hun hart, in God door Christus verblijd^ de beginselen der eeuwige vreugde gevoelt.

Nu, dit zijn degenen, die de eerstelingen des Geestes hebben en die zuchten. Dit zuchten is, zoals wij reeds opmerkten, een ander zuchten dan van het ganse schepsel, dat zucht onder de gevolgen van de zonde. Dit zuchten is een geestelijk, inwendig zuchten door de Heilige Geest. Het is nodig, dat die verzuchtingen gedurig worden geschonken, bij aanvang en voortgang, want zonder Hem kunnen zij niet van hier naar boven vluchten. Daarom is 't in elke stand van het leven zo profijtelijk om dat biddend, zuchtend leven te mogen beoefenen, Ps. 25 : 7: Gods verborgen omgang vinden zielen daar Zijn vrees in woont.

Waarover zij zuchten? Wel, over de zonde, die hun wel de dood geworden is, maar die zij niet kunnen te boven komen. Het tegendeel komt openbaar: Ik weet, dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont. Zij zuchten omdat de vreze Gods zo ontbreekt, zij zuchten om recht aan zichzelf ontdekt te mogen worden, om hun nood en ellendigheid recht en grondig te leren kennen, doch ook om God recht te mogen leren kennen, om Christus recht te kennen. Zij leven het in, dat er buiten Hem geen leven is, geen vrede, geen rust. Menigmaal kunnen zij Hem zo aan Zijn plaats laten, maar anderzijds bij ogenblikken begeren zij door de in hun hart gewerkte zuchtingen om zich geheel aan Hem te mogen toebetrouwen, waar ze soms ook toe verwaardigd worden en de bevestiging in het hart ontvangen: Ik ben uw heil. Doch terugvallend in zichzelf zijn ze armer dan ooit te voren en in eigen waarneming voor eigen rekening: geen God voor hun hart, geen Borg voor hun schuld. Het mocht, daar het niet gaat buiten de verzuchtingen van die Geest, eens een onhoudba­ re zaak worden; Gelijk Lodenstein het uitdrukte: Nooit zal mijn zak zijn ontbonden, totdat ik Jezus heb gevonden.

Want daar is een volk voor wie de eerstelingen zeer vermenigvuldigd zijn geworden, die door Christus de verzoening met God deelachtig zijn geworden en die uit Hem mogen leven met bewustheid des harten. Welgelukzalig is de mens, die de vrede en verzoening met God mag kennen. Want al is het van de zijde Gods voor de gehele kerk waar, om de toepassing daarvan aan het hart te mogen ontvangen, zal ieder van de ware zuchters naar staan. Zij zuchten onder veel in- en uitwendige druk, want het heeft de Heere behaagd ze door vele verdrukkingen te doen ingaan in het Koninkrijk Gods. Toch zal het niet altijd duren, want Gods goedheid zal hun druk eens verwisselen in geluk, en daarom hoop op God, dat is de verwachting, die ook door de Heilige Geest in hun hart is gegeven. En daarom is het een verwachtend volk, hoort wat Paulus zegt: Verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams.

In de wedergeboorte zijn ze tot kinderen Gods aangenomen, maar dit bedoelt de apostel niet, hij doelt hier op de aanneming tot kinderen, die in het openbaar zal plaats vinden voor aller oog en die het deel zal zijn van al degenen, die de eerstelingen des Geestes geschonken zijn en die van dit zuchten niet vreemd zijn gebleven, n.l. dan als Christus komt op de wolken des hemels. Dan zullen zij Hem naar ziel en lichaam volmaakt dienen en altijd in Zijn gemeenschap leven.

Dan zullen zij de verlossing van hun lichaam ontvangen, dat wil zeggen, dan zullen zij van een lichaam der zonde en des doods verlost worden, wat de grootste verlossing is. Omdat hier zoveel uitwonen van de Heere was, roept Paulus uit: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaams dezes doods? Zuchtend en in hoop zullen zij de zaligheid beërven.

Dat die verwachting veel levendig mocht zijn. door ongeloof, kleingeloof en wangestalte kan dit alles zo bedekt zijn. Doch hoe ver ook weg, wat God werkt blijft op de bodem van het hart liggen. Wat is onze verwachting? Geliefde lezer(es)? Missen we de eerstelingen des Geestes? Kennen we dat zuchten niet, dan hebben we ook geen gegronde verwachting. De Heere geve ons geen rust, voordat dit uit genade ook ons deel en leven zij. Dit tot eer van Zijn

Naam en tot zaligheid der ziel. En die van dit leven geen vreemdeling is, wete het: God is getrouw en Hij zal het om zijns Zelfs wil bevestigen wat de dichter zong in Ps. 138:4:

Als ik door angst en tegenspoed Ben in kleinmoed, Gij mij verkwikket; Ook tegen mijn wreedsten vijand

Uw rechterhand Mij hulp beschikket. Gij zult mijn kruis eindigen hier; Want goedertier Zijt Gij gestadig; Het werk Uwer handen zult Gij Volvoeren vrij, O Heer' genadig.

Yerseke.

Ds. Chr. van der Poel.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 1983

De Saambinder | 8 Pagina's

De ware zuchters

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 1983

De Saambinder | 8 Pagina's