Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leviticus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leviticus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

15. En de priester zal die tot het altaar brengen, en haar hoofd met zijn nagel splijten, en op het altaar aansteken; en haar bloed zal aan de wand des altaars uitgeduwd worden. 16. En haar krop met zijn vederen zal hij wegdoen, en zal dat werpen bij het altaar, oost waarts aan de plaats van de as.

(5)

Leviticus 1:15-17

Het slachten had plaats overeenkomstig de aard van het dier. Ook in betrekking de geringd heid van het bloed. De priester moest het dier, de vogel, naar het altaar brengen en de kop met zijn nagel splijten. De kantt. zeggen dat dit ­ was, omdraaien, omwringen, afwringen. Het doden van de duif en de sprenging van het

bloed moest als het ware gelijktijdig geschieden, opdat het bloed in de aderen niet stollen zou. Ook wordt opgemerkt bij het lezen van de voorschriften van het offeren van gevogelte, Jiet verschil van deze van de vorig genoemde dieren als slachtoffer. Er is niet geboden dat de offeraar zijn hand op de vogel moest leggen. Ook werd het bloed (een kleine hoeveelheid) niet eerst opgevangen in een schotel of vat, maar terstond uitgeduwd aan de zijde van het altaar. Er was immers te weinig bloed om dit naar alle zijden van het altaar te sprengen.

De Joodse traditie geeft van dit afknijpen een plastische beschrijving. En het afknijpen van de kop en het uitwringen van het bloed aan het altaar wijst volgens vele verklaarders naar de geweldadige dood van Christus.

Zoals de duif, de zo reine, tedere en liefelijke vogel, gedood werd, zo hebben de Joden hun wrede handen geslagen aan Hem, en Hem in Zijn leven verbitterd. Hij die geen onrecht heeft gedaan noch bedrog in Zijn mond geweest is. Welk een heilgeheim voor schuldigen: Doch het behaagde de Heere Hem te verbrijzelen. Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien. Jes. 53.

Het uitgewrongen bloed aan het altaar liep in een rode stroom voor allen zichtbaar tot onder het altaar. In Openb. 6 lezen we van het getuigenis van hen, die gedood werden om het Woord Gods, roepende met grote stem: Hoe lang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen, die op aarde wonen?

Maar van dit bloed onder aan het altaar, gaat er een betere sprake uit dan van Abel en de roep van de martelaren. Het antwoord op de roep van dit gesprengde bloed is niet de wraak maar vergeving. Dit bloed drijft de zondaar niet van God af, maar schenkt de verzoening en gemeenschap met God.

Verbrijzeld is Christus, zoals de duif werd gedood, tot in de dood des kruises. Hij als Borg voor de zijnen stond in de plaats van Zijn doemwaardig volk. De zonde eiste betaling aan het recht Gods. God de Vader eiste de dood van Christus. Daarom behaagde het de Heere Hem te verbrijzelen. (Jes. 53).

De deugden Gods zijn geschonden door de zonde. Maar omdat deze door de dood van Christus nu ten volle zijn verheerlijkt en de gerechtigheid voldaan, zal God naar Zijn welbehagen Zijn genade en barmhartigheid verheerlijken in de ware gelovige Israëliet en in al Zijn gunstgenoten.

De krop met de vederen moest de priester weg doen. Ónder de krop mag verstaan worden de inhoud daarvan, de spijsresten. Dus de afval moest op de mesthoop of ashoop worden geworpen bij het altaar oostwaarts aan de plaats van de as. Een plaats het verst verwijderd van de tabernakel en het dichtst bij de ingang, gemakkelijk te verwijderen. Het was ook de plaats waar de as van elk offer geworpen werd. Zo werd dan de. duif geofferd in een staat van reinheid op het altaar.

17. Verder zal hij die met haar vleugelen klieven, niet afscheiden; en de priester zal die aansteken op het altaar, op het hout, dat op het vuur is, het is een brandoffer, een vuuroffer, ten liefelijke reuk de Heere. Het werd niet in stukken gedeeld. Bij de verbondssluiting met Abram werd ook het gevogelte niet gedeeld. Gen. 15 : 10.

Wel werd het dier ingescheurd bij de vleugels. Dit offer van gevogelte was een der moeilijkste diensten, welke de priesters hadden te verrichten, volgens de Joden. Het dier kwam in zijn geheel op het altaar.

Al hoewel in de dood Jezus' ziel en lichaam gescheiden waren, zijn Zijn naturen niet gescheiden. Nooit te doorgronden met ons nietig menselijk verstand, maar alleen door het geloof en genade te bewonderen. Nimmer is Jezus van Zijn Vader gescheiden, hoewel van Hem verlaten. Dat deed Luther uitroepen: God van God ontdaan, wie zal dat verstaan! Ook niet gescheiden van de Heilige Geest, waardoor Hij Zichzelf Gode offerde. Noch gescheiden van Zijn kerk en volk, voor wie Hij leed en stierf Hij heeft hen in Zijn sterven meegenomen. Hij als Hoofd is niet van het lichaam. Zijn leden. Zijn volk gescheiden geweest. Het is een brandoffer, een vuuroffer, ten lieflijke reuk de Heere.

Ten lieflijke reuk de Heere. Daarin vindt de Heere Zijn lust en welbehagen. Dat welbehagen is de grond van de zaligheid van de kerk des Heeren, waarvan de'engelen in Efratha's velden bij de geboorte van de Middelaar hebben gezongen: In mensen een welbehagen!

In het brandoffer, uit welk dier dan ook bestaande, en door de Heere voorgeschreven, wordt gepredikt de gehoorzaamheid en over­ gave en dat volkomen van Christus. Hij heeft van voor de grondlegging der wereld reeds uitgeroepen: Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehagen te doen. (Ps. 40: 9).

De heerlijkheid Gods te handhaven was het doel van Christus in Zijn leven en sterven. In de vruchten van dat Offer zal de ganse kerk delen. De Heere Jezus heeft Zijn Vader daarvoor gedankt, toen Hij sprak: Ik dank u, Vader! Heere des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve de kinderkens geopenbaard; ja Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U.

De naar de wereld niet welgestelde, gelovige Israëliet mocht zich verliezen in dat welbehagen Gods en instemmen met de dichter van Psalm 25 (berijmd):

Godt is waerachtigh en goedigh/ Hij is't en blijft zulks altijt Ten wege brengt hij zachtmoedigh Den zondaer vervallen wijt. (Datheen)

's-Gr.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1983

De Saambinder | 8 Pagina's

Leviticus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1983

De Saambinder | 8 Pagina's