Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gezag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gezag

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

3. In de derde plaats wilden wij iets zeggen over het sociale gezag. a. Wij denken dan aan de school. Oorspronkelijk gaven de ouders het kind zelf onderwijs, althans de vader. Later werd dat onmogelijk aangezien steeds zwaarder eisen aan dat onderwijs gesteld werden. De school ontstond. De ouders doen nu hun kinderen onderwijzen

en de onderwijzer is het, die de ouders helpt in het vervullen van hun taak. Daarmee is de natuurlijke band geschapen tussen huis en schooi, ouders en onderwijzer!

Zolang het kind in de school is, dragen de ouders de uitoefening van het gezag - het ouderlijk gezag - over hun kind aan de onderwijzer op, m'aar bovendien is het God Zelf, Die IN de school, als in een eigen levenskring, de onderwijzer met het gezag over de kinderen bekleedt. Tegenover de kinderen hebben dan ook de ouders het gezag van de onderwijzer hoog te houden.

En de leerlingen hebben - niet alleen omdat de meester in kennis hun meerdere is, maar ook omdat zij èn hun ouders, die hen naar deze meester zonden, èn God Zelf, Die hen door deze meester regeert, hebben te gehoorzamen - zich ootmoedig aan het gezag van de meester te onderwerpen.

Het grote aantal leerlingen maakt het veelal noodzakelijk, dat de onderwijzer zich in deze zijn taak laat helpen en bijstaan door anderen. Er ontstaat dan in de school een nieuwe relatie, en wel die van de hoofdonderwijzer tot de onderwijzers en onderwijzeressen. Deze relatie is metterdaad die van patroon tot zijn personeel. En gelijk nu op kantoor of in fabriek een patroon van rechtswege gezag oefent over zijn personeel of werknemers, zo oefent op school een hoofd gezag uit over zijn personeel God heeft hem over hen en hen onder hem gesteld en zij hebben hem al zodanig alle eer, liefde en trouw te bewijzen. Uiteraard geldt dit voor alle vormen van onderwijs.

b. Als het over het sociale gezag gaat, denken wij in de tweede plaats aan het gezag dat de werkgever heeft over de werknemers. De vraag is: Als iemand een arbeidsovereenkomst tekent en vrijwillig een dienstverband aangaat, stelt hij zich dan als werknemer onder ' het gezag van de werkgever in de zin van het 5e gebod? Past hier het woord gehoorzamen, óf hebben wij binnen zo'n vrijwillig en tijdelijk aangegaan verband niet met het 5e gebod te maken? Moeten wij binnen een bedrijf wel over leiding, maar niet over gezag spreken?

Voor sommigen weegt het argument van de vrijwilligheid in het aangaan van een dienstverband zwaar. Zij willen dan ook niet over gezag spreken, maar over leiding, of zeggenschap en ondergeschiktheid, en die zeggenschap is er dan niet van Godswege, maar alleen op basis van wederzijdse afspraken. Dan zou dus niet het 5e, maar het 9e gebod ten grondslag liggen aan zo'n ondergeschiktheidsrelatie. Verzet tegen en/of het niet nakomen van een arbeidsovereenkomst door de werknerrier is dan geen rebellie tegen een zogenaamd gezag, doch contractbreuk naar de Schrift. De werknemer onttrekt zich in zo'n geval niet aan een door God gesteld gezag, maar aan zijn vrijwillig aangegane verplichtingen. Hij houdt zijn woord niet en pleegt daarmee zonde tegen het 9e gebod.

Laten wij deze argumenten eens wat van nabij bekijken. Is het waar, dat de kwestie van al of niet vrijwillig binnen een relatie staan beslissend is voor de kwestie van niet ofwel over gezag te kunnen spreken? Wèl gezag omdat men onder ouders staat, buiten eigen wil om, maar géén gezag omdat men zichzelf per contract stelt onder een werkgever? Wel gezag omdat men onder een overheid staat, buiten eigen wil om, maar geen gezag omdat men een vrijwillige verbintenis aanging?

Ik dacht dat dit onderscheid moeilijk is vol te houden. Neem nu de overheid. Heel anders dan vroeger, hebben wij allemaal een vinger in de pap bij het kiezen van onze overheid. Wij leven in een democratie. Er zijn volken die rechtstreeks hun president kiezen, Frankrijk of Amerika bijvoorbeeld. Daar zit dus een groot stuk vrijwilligheid in. Maar er is niemand on­ der ons die dan niet .over gezag zou willen spreken. Vrijwillig of niet vrijwillig, het is de aard van de relatie, die beslist over de vraag of we van gezag kunnen spreken. En als die relatie er een is van boven- en ondergeschiktheid, is er ook sprake van gezag. Of we dat nu leiding gaan

noemen of gezag, maakt heel weinig uit. Laat ik dat verduidelijken mtX een voorbeeld. Ik denk aan een voorzitter van een vergadering. We nemen aan, dat de voorzitter geheel vrijwillig door de leden gekozen is. We nemen ook aan, dat wij geheel vrijwillig lid van de vereniging zijn waarvan de man voorzitter is. Willen wij het lidmaatschap opzeggen, dan kunnen wij dat. Zo'n voorzitter heeft dus bar weinig te vertellen over ons. Toch heeft hij gezag! Want zolang ik de vergadering bijwoon, heb ik mij te schikken naar zijn leiding. Dat zal misschien in 95 van de 100 gevallen heel plezierig zijn. Maar juist wanneer het niet plezierig is, merk ik dat de voorzitter het gezag heeft. Ik kan proberen hem als voorzitter weg te stemmen, zelfs dat is mij toegestaan. Maar zolang hij er zit, heeft hij de leiding. En het is revolutionair wanheer ik plotseling zou zeggen: Beste mensen, ik heb deze voorzitter vrijwillig meegekozen, maar bij dezen laat ik hem vallen en neem ik de leiding!

Op welke Bijbeltekst men zich dan ook zou willen beroepen is niet zo belangrijk, maar voor een ieder is duidelijk, dat ik dan een loopje neem met het gezag!

Een andere vraag is, als zo'n voorzitter zeggenschap heeft, wie heeft hem dan met gezag bekleed? Is hij door God met gezag bekleed of heeft de vereniging of de organisatie deze bevoegdheid aan hem toegekend? Het lijkt wel of het over iets heel bijzonders gaat, om van iemand te durven zeggen, dat God hem met gezag bekleed heeft. Dat kun je zeggen van de Koningin, van de ouders en van de ambtsdragers in de kerk. Hen geldt: aangezien het God belieft ons door hun hand te regeren. Ja, dat staat zo in Zondag 39 over het 5e gebod. Maar daarin staat ook, dat het geldt voor allen, die over mij gesteld zijn. Ik zie niet in dat dit dan niet te maken heeft met posities waarin iemand als ondergeschikte werknemer werkgevers boven zich heeft.

Vrijwillig hebben wij ambtsdragers in de kerk verkozen en iedereen zegt: die mensen hebben gezag van God gegeven en dat voor de tijd van 2 a 3 jaar. Nu, vrijwillig hebben wij ons contractueel verbonden om als ondergeschikte te gaan werken en... is er dan opeens geen gezag? Geen gezag, dat God in de maatschappelijke sector geeft om ontplooiing van het leven mogelijk te maken? Ook al wisselt dat gezag, wat zijn vorm betreft, in de loop der tijden? Vroeger was het het gezag van de heer die over slaven beschikte. Nu is het het gezag dat via vrijwillig aangegane contracten loopt en wellicht uitgeoefend wordt binnen de beperkte en gecontroleerde gezagsrelatie in een ver gedemocratiseerde onderneming.

Opvallend is, dat men wèl wil spreken over leiding, ondergeschiktheid, zeggenschap, maar niet over gezag, want dan zou men moeten zeggen: Gezag van Godswege. En dat gaat sommigen te moeilijk af voor de relatie werkgever-werknemer, die er louter en alleen is op basis van wederzijdse afspraken.

Gezagsdragers kunnen wij verkiezen voor het leven of voor een paar jaar, maar daarom kan hun gezag nog wel van Godswege zijn. En dat gezag is er ook bij heel gewone gezagsdragers, zoals een werkgever. Gezag is er overal waar geregeld moet worden via wetten, contracten, statuten, huishoudelijke reglementen en via mensen, die op grond van al die papieren een functie hebben. Voor de goede orde is dat allemaal net zo goed van God gegeven, als een huis van Oranje en de ouders die wij gekregen hebben.

Ik zou daarom niet graag zeggen, dat conflicten in de arbeidssector wel met het 9e, maar niet met het 5e gebod te maken hebbeji. Waarom óf-ofen waarom niet èn-èn. Het is uitstekend om het 9e gebod te noemen, maar waarom het 5e gebod er zo buiten houden? Heeft het niet met het 5e gebod te maken, wanneer op het werk de sfeer vergiftigd wordt door gemopper over de superieuren en de ondernemers? Men houdt zich dan misschien best netjes aan het contract, maar de roddel van dit soort strijdt niet alleen met het 9e, maar ook met het 5e gebod.

Niet alleen, maar ook! Laten wij toch voor meer dan één aspect oog hebben. Anders abstraheren wij en maken we ons gemakkelijk weerloos tegenover lieden die graag nérgens gezag zien. Moeten wij krakers te woord staan, wanneer zij het gezag van hun huisbazen negeren en zonder enig contract zich ergens nestelen? Juist als er op het huisvestingsbeleid veel valt aan te merken, komt het er voor een christen op aan zich niet revolutionair zelf van een onderdak te voorzien. Wie zijn handen uitsteekt naar andermans goed, zondigt tegen het 8e gebod, maar ook tegen het 5e als hij wet en orde niet acht en het recht in eigen hand neemt. Er is reden genoeg om met het woord gezag niet al te zuinig te worden, nu anderen er -zo op spuwen.

Daarmee zeg ik niet dat er geen begrijpelijke redenen zijn om over leiding i.p.v. over gezag te spreken. Er zijn verschillende gezagsrelaties die soms ook om een verschillend woordgebruik vragen. Het is dan ook volledig te billijken dat we in de relatie werknemer-werkgever niet van een onderworpenheid en onderdanigheid spreken. En ook dat het woord gehoorzaamheid ingewisseld wordt voor een moderner woord, waarin wel gezagsrelatie, maar geen gevoelens van horigheid meer in doorklinken. Zo'n woord is het woord leidingen de daarmee corresponderende houding van: leiding aanvaarden, of zich naar de leiding schikken. Wij schikken ons naar de leiding van de voorzitter i.p. dat we zeggen hem gehoorzaam te zijn. We aanvaarden, wanneer wij ergens een baan accepteren de leiding die door superieuren aan ons werk wordt gegeven, zonder ook maar ergens nog het gevoel te hebben, dat we nederig als een slaaf moeten zijn. Maar waar het om gaat is, dat we geen principieel verschil mogen aanbrengen tussen gezag en leiding.

Wijlen Ds. J. v. Haaren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1983

De Saambinder | 8 Pagina's

Het gezag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1983

De Saambinder | 8 Pagina's