Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leviticus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leviticus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Als nu een ziel een offerande van spijsoffer de Heere zal offeren, zijn offerande zal mee- Ibloem zijn; en hij zal olie daarop gieten, en wierook daarop leggen.

(6)

Leviticus 2:1 Het spijsoffer

Waren de brandoffers bloedig, de spijsoflfers waren onbloedig. Meestal gingen de spijsoflfers met de bloedige oflferanden gepaard. In beiden echter is het symbool van de overgave getekend. De Heere is de rechtmatige eigenaar van de mens en al wat deze heeft. Als vrucht uit de volkomen overgave van Christus schenkt Hij als het Hoofd door de Heilige Geest, Zijn lidmaten (Zijn kerk) de hemelse gaven. Van nature willen we geen God of meester erkennen, en menen te kunnen beschikken over onszelf, onze ziel, ons lichaam, onze talenten en onze bezittingen en dit alles dienstbaar te stellen tot onze eer, op allerlei terrein des levens, hetzij wereldlijk of in de godsdienst.

Paulus aan wie God zoveel barmhartigheid in Christus heeft betoond, roept al degenen die eens Anderen zijn geworden toe: Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en God welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst. Rom. 12 : 1.

In het brandoflfer, waarvan niets gegeven werd en dat volkomen verteerd werd lag de overgave van ziel en lichaam. In het spijsoffer gaf de offeraar de vrucht van zijn arbeid en vlijt op het veld en in de wijngaard aan de Heere. Heere het is van U, wij geven het U.

Kaïn bracht de Heere een offer van de vrucht des velds (spijsoffer). Abel bracht de Heere een offer van de eerstgeborene zijner schapen (brandoffer). Uit Hebr. 11 weten we dat Abel door het geloof een meerdere offerande God geofferd heeft dan Kaïn. Kaïn erkende dat de vrucht des velds van God gegeven was. Hij echter erkende niet dat door zijn zonde ook dit was vervloekt en had geen geloof in het Vrouwezaad, noch in het bloed dat alleen reinigen kan. In zijn oppervlakkige godsdienst meende hij door zijn werk Gode aangenaam te zijn. Daarmee verachtte en ontkende hij de verlossing welke is in Jezus, Christus door Zijn bloed.

De werken van liefdadigheid op allerlei terrein in de plaats stellen van Christus' werk is de zonde van Kaïn. Wat bedriegen we onszelf niet weinig, om met al onze goede daden, die het geweten kunnen bevredigen, menen Gode aangenaam te zijn. Dit is een spijsoffer brengen voordat men is gereinigd door het brandoffer. De rechtvaardigmaking vloeit niet voort uit de heiUgmaking. Geen enkel offer of overgave kan de Heere welbehaaglijk zijn, dan alleen in het bloed des Lams. In het brandoffer ligt afgebeeld de verzoening die de Heere aan Zijn volk schenkt. In het spijsoffer is getekend wat de gelovige Israëliet aan de Heere gaf, dat is een dankbaar hart en gehoorzaam leven.

Ook het spijsoffer wees naar Christus, in al Zijn werk en gehoorzaamheid. Hij getuigde:

Mijn spijs is, dat Ik doe de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, en Zijn werk volbrenge. (Joh. 4:34).

In Zijn offerande geeft Hij Zichzelf aan de Zijnen, voor wie Hij Zijn bloed heeft gestort, als Hij zegt: „Ik ben het Brood des levens, dat uit de hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve. Die dit Brood eet zal in der eeuwigheid leven". Het is de spijs van Gods welbehagen, toebereid met de olie des Geestes en met de wierook van Zijn voorbede, opdat die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, zullen verzadigd worden. In Zijn gemeenschap is het dat de ware christen Zijn naam bekent (erkent, belijdt) en zichzelf tot een levend dankoffer Hem offert. Dat is in ware zelfverloochening zich aan Hem wijden en eren, door de genade bewezen. Zijn eer alleen bedoelen en in ootmoed en afhankelijkheid wandelen. Uit dat ware Spijsoffer gevoed, begeert Zijn volk Hem te dienen zonder vreze, in heiligheid en gerechtigheid voor Hem, al de dagen des levens.

In vers 1 wordt beschreven de bestanddelen van een spijsoffer. Eerst wordt genoemd meelbloem, dat is gebuild meel, de bloem van het meel. (kantt.). Zuivere bloem, gezeefd. De overste Nahesson bracht voor de stam van Juda de opgehoopte meelbloem, wit als sneeuw op een zilveren schotel. (Num. 7). Dit meelbloem tekent de uitgelezenheid (gezeefd) de uitmuntendheid (het beste van het beste) en zuiverheid (reinheid) van Christus. Eén uit duizend, verkoren boven engelen en mensen. Zoals het meelbloem gezeefd, vrij was van zemelen, zo is Christus in Zijn menselijke natuur vrij van de erfzonde. Een offerande waaraan geen smet kleefde.

Meelbloem, waaruit brood bereid wordt en wat het voornaamste deel is van voeding en onderhouding van het tijdelijke leven van de mens, wijst naar Christus. Hij is het Brood des levens waardoor de kinderen Gods worden gevoed en onderhouden in hun geestelijk leven en gesterkt in het geloof, om op te wassen in de genade en in de kennis van dat ware Brood.

Verder wordt genoemd olie, wat erop gegoten moest wórden. Wat de olie betreft in de toebereiding van de spijzen, het mag vergeleken worden met boter onder ons gebruikelijk. Dus hier is sprake van meelbloem waarop olie gegoten werd. De olie wijst naar de Heilige Geest. Door die Geest is Christus het lichaam toebereid. Hij is gezalfd met vreugde-olie boven Zijn medegenoten. Is Christus niet de Gezalfde in geheel enige zin. Gezalfd met de Heilige Geest tot Profeet, Priester en Koning. Zijn Naam is een olie die uitgestort wordt. Dat is die enige Naam, Persoon en zaligmakend ambt van Christus. Genade is op Zijn lippen uitgestort.

Ook wierook moest erop gelegd worden. Wierook = wij-rook = gewijde, heilige rook. Bereid van welriekende bestanddelen, zodat de offerande welriekend was, de Heere behaaglijk. Daarvan mocht Paulus gewagen: Want wij zijn Gode een goede reuk van Christus, in degenen die zalig worden en in degenen, die verloren gaan. (2 Kor. 2 : 15). Alleen in Christus en Diens zalving Zijn kinderen geschonken, zijn ze Gode aangenaam, voortbrengende vruchten der dankbaarheid.

Ik zal Uw naam met dankerkentenis Verheffen, U al mijn geloften brengen 'k Zal liefd' en lof voor U ten offer brengen In 't heiligdom, waar 't volk vergaderd is. Ps. 116 berijmd.

's-Gr.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1983

De Saambinder | 8 Pagina's

Leviticus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1983

De Saambinder | 8 Pagina's