Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leviticus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leviticus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(28)

LEVITICUS 5:4-6

4. Of als een mens zal gezworen hebben, onbedachtelijk met zijn lippen uitsprekende om kwaad te doen, of om goed te doen, naar al wat de mens in de eed onbedachtelijk uitspreekt, en het is voor hem verborgen geweest en hij is het gewaar geworden, zo is hij aan een van die schuldig.

Hier wordt gesproken over een onbezonnen eed. Van zulke onbezonnen eden geeft de Schrift getuigenis. In 1 Sam. 25 : 22 lezen we hoe David onbezonnen zwoer. Dit is in de geschiedenis toen Nabal weigerde om enige beloning te geven voor de trouwe zorg van Davids knechten aan Nabal en diens bezittingen bewezen. Evenals in Mark. 6 : 23 het geval was met Herodes, toen Herodes in zijn onbezonnenheid aan de dansende Herodias beloofde alles te geven, wat zij begeerde en dit met een eed bevestigde. Evenals de gelofte van Jefta gedaan om als hij de overwinning op de vijand had behaald, te offeren ten brandoffer, dat uit de deur van zijn huis hem tegemoet zou gaan. Richt. 11:30v.v.

Het is een eed afleggen, meer met de lippen en niet met het hart, zodat niet is doordacht wat men zweert. Het is roekeloos zweren. Indien het later bleek dat het nakomen van zulk een eed onwettig of onuitvoerbaar was, dan was hij toch schuldig en moest een offer brengen ter verzoening. Zie Pred. 5:5: Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; en zeg niets voor het aangezicht des engels, dat een dwaling was; waarom zou God grotelijks toornen, om uwer stemme wil, en verderven het werk uwer handen?

De mens is aan een van die schuldig, wanneer hij onbedacht uitspreekt om kwaad te doen of om goed te doen. Wordt niet gemakkelijk gezegd: zo de Heere wil, of geschreven D.V.? Ligt daarin ook niet de zonde van roekeloosheid en onbezonnenheid voor de deur? Het is de zonde tegen het derde gebod: Gij zult de NAAM des HEEREN uws Gods niet ijdellijk (lichtvaardig) gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn Naam ijdellijk gebruikt. Gods gebod is zeer wijd.

5. Het zal geschieden, als hij aan een van die schuldig is, dat hij belijden zal waarin hij gezondigd heeft. 6. En tot zijn schuldoffer de HEERE voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft, brengen zaleen wijfje van klein vee, een lam of een jonge geit voor de zonde; zo zal de priester voor hem vanwege zijn zonde verzoening doen.

Wat hierin opvalt is de uitdrukking, dat hij belijdenis zal doen, dat hij belijden zal waarin hij gezondigd heeft. Dat we deze uitdrukking niet hebben vernomen als een uitdrukkelijk.bevel sluit niet uit, dat er in de voorgaande beschreven overtreding geen noodzaak van belijdenis was. Dat was duidelijk in de oplegging der handen op het offerdier voor het werd geofferd. Dat was bij de zonden die openbaar waren en erkend. Hier is sprake van verborgen zonden. De overtreder moest openlijk voor God en mensen zijn zonde belijden.

Waartoe diende dit? Opdat de zondaar'God recht en gerechtigheid toe zou schrijven in de berouwvolle belijdenis en ootmoedige bede om vergiffenis. God rechtvaardigend in het straffen van de ongerechtigheid, zoals Daivd na de belijdenis van zijn zonde sprak: opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken, en rein zijt in Uw richten. Ps. 51:6.

Daartoe vermaande Jozua Achan bij zijn overtreding: Mijn zoon! Gee/toch de HEERE, de God van Israël de eer, en doe voor Hem belijdenis; en geef mij toch te kennen, wat gij gedaan hebt, verberg het voor mij niet. Joz. 7 : 19. In de ware belijdenis van zonde en schuld wordt God geëerd.

In al deze voorschriften wordt ons gepredikt: Berouw, schuldbelijdenis, voldoening en ver-

geving. Niet één schakel van deze keten kan worden gemist. Dit is niet een systematisch voorschrift van de ware bekering, maar een schriftuurlijke orde des heils. Dat is een mens nodig om zalig te leven en te sterven. Zonder berouw is schuldbelijdenis tevergeefs. Zonder schuldbelijdenis is voldoening onmogelijk. Zonder verzoening is er geen vergeving, niet als voorwaarde maar als vrucht uit het Lam dat de zonde der wereld wegneemt.

In het aannemen van zijn schuldofFer lag de vergiffenis van zijn zonde, zodat hij weer in genade bij God werd aangenomen en niet langer om eigen schuld zichzelf uit de gemeenschap Gods gezondigd had.

Opmerkelijk is ook dat hier sprake is van een schuldojfer. De kantt. zeggen: Versta de offerande, die gedaan werd voor de zonde, die uit zwakheid geschiedde, en evenwel de mens schuldig maakt voor God. Andere verklaarders zeggen: hier wordt het woord schuldofFer gebruikt in de zin van het middel, om zijn schuld te verzoenen.

Ditzelfde woord schuldofFer om verzoening te doen voor de zonde wordt gebruikt in Jes. 53 : 10. Dit schuldofFer wees heen naar Christus, Die Zijn ziel tot een schuldofFer gesteld heeft. Sommige verklaarders hebben hier geprobeerd, omdat in deze tekst in de plaats van zondoffer het woord schuldoffer gebruikt is, dit uit te leggen. Hoe verschillend de uitleg ook zij, allen stemmen overeen, dat in deze tekst het offer, zowel schuldoffer als zondoffer wordt genoemd.

Ook wat het offerdier betreft, een lam of een jonge geit, beiden wezen er op dat ook de zonde van onwetendheid of eigen roekeloosheid of lichtzinnigheid jn het zweren, niet anders dan door het offer en bloed van Christus kon worden verzoend.

Zo zal de priester voor hem vanwege zijn zonde verzoening doen. Het dienstwerk van de priester uit het geslacht van Aaron wees naar Hem van Wie Gods Woord getuigt in Ps. 110: De HEERE heeft gezworen en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt priester in eeuwigheid, naar de ordening van Mechizedek, vgl. Hebr. 5 :6.

Die Priester heeft verzoening aangebracht, Hij Die Zijn ziel tot een schuldoffer heeft gesteld. Buiten Hem is geen vergeving, geen zaligheid. Die enige Priester met Zijn Offerande en Voorbede leert door Zijn dienstwerk al Zijn kinderen om als arme zondaren tot Hem te vluchten, om in Hem te vinden verzoening van hun overtredingen met de gelovige Israëliet, dat hij belijden zal waarin hij gezondigd heeft.

God heeft met ernst gezeid ende gezworen Met enen eed, die vastlijk zal bestaan. Gij zijt een eeuwig Priester uitverkoren Naar Melchizedeks ordening voortaan. Ps. 110, Datheen.

's-Gr.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1984

De Saambinder | 8 Pagina's

Leviticus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1984

De Saambinder | 8 Pagina's