Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaderlijke kastijding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlijke kastijding

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar Deze kastijdt ons tot ons nut, opdat wij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden. (Hebreeën 12: 10b)

De apostel begint dit hoofdstuk met te wijzen op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs. De wolk der getuigen, waarvan hij in het voorgaande hoofdstuk sprak, heeft ook op Hem gezien en Hem aangelopen als een waterstroom en hun aangezichten zijn niet beschaamd geworden. Jezus heeft het kruis verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand des troons van God. O, aanmerkt Deze, Die zodanig een tegenspreken van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet verflauwt en bezwijkt in uw zielen.
Het pad van de gelovige Hebreeën ging niet op rozen. Het leed dat hen werd aangedaan, kwam in hoofdzaak van degenen die hen het naast stonden. De druk van de gelovige joden was zo groot, dat ze niet meer dachten aan de vermaning door de Heere gesproken door de mond van Salomo. Die vermaning luidt: „Mijn zoon, verwerp de tucht des Heeren niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding. Want de Heere kastijdt degene, die Hij liefheeft, ja, gelijk een vader de zoon, in dewelke hij een welbehagen heeft". Ach, dat waren de Hebreeën vergeten, en nu komt de Heere hun dat indachtig te maken door middel van Zijn knecht. Vergeet niet, gelovige Hebreeën, dat ge Mijn kinderen zijt. Vergeet niet dat Ik u liefheb en vergeet niet, dat de kastijding nodig en nuttig is. Misschien zijn er onder degenen die dit lezen ook wel kruisdragers die het vergeten zijn dat de Heere tot Zijn volk spreekt als tot zonen en dochters. O, Heere, is dat waar?
Mag ik door genade om Christus' wil een kind van U zijn? Kastijd Ge mij omdat Gij mij liefhebt? Dank U Heere voor de slagen! Het is geen wonder dat Ge toornig op mij zijt, ik heb het verdiend. Zo lezen we in Jesaja 1 2 : 1 : „En te dienzelven dage zult gij zeggen: Ik dank U Heere, dat Gij toornig op mij geweest zijt, maar Uw toorn is afgekeerd, en Gij troost mij".
Wat is nu nodig voor Gods volk hier in 't strijdperk van dit leven? Nodig is de kastijding te verdragen. Er is een groot onderscheid in het bespreken van onderwerping of in het beleven ervan. Er zijn kinderen des Heeren die de kastijding ondergaan met een bitter en wrevelig gemoed. Ze zijn in opstand tegen de wil en de weg des Heeren. Asaf was nijdig op de dwazen, ziende der goddeloze vrede. Deze ziener en zanger was verre van de onderwerping aan Gods wil en weg. Jakobus zegt: „Zalig is de man, die verzoeking verdraagt: want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft degenen, die Hem liefhebben". Als de Heere u eens niet kastijdde, gij kind van God? Dan zijt ge een bastaard, en geen zoon. Gods kind kan niet zonder kastijding. Hoor maar wat de apostel zegt in het achtste vers: „Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaaarden en geen zonen". God de Vader brengt Zijn kinderen onder vaderlijke tucht. Hij spaart daarbij geen vlees en bloed, want vlees en bloed zullen het Koninkrijk Gods niet beërven. De Heere heeft gezegd dat -Zijn volk in de wereld verdrukking zal hebben. Acht het dan niet voor iets vreemds dat u hier verdrukking zal hebben. Petrus schrijft aan de vreemdelingen in Pontus, Galatië, Kappadocië, Azië en Bithynië o.a.: „Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u ."
Dit betekent eigenlijk dat uw zaak Gods zaak is.De Heere is bekommerd overeet heil en.de welstand van Zijn volk. De schrijver van de Hebreeënbrief vermaant ons om de Vader der geesten onderworpen te zijn. Immers, de Vader der geesten staat ver boven de vader des vleses. En wat doet elke rechtgeaarde vader des vleses? Elke rechtgeaarde vader kastijdt zijn kinderen als het nodig is. Het siert een kind om zich te onderwerpen aan de vader. Een kind moet gevormd worden, het moet straks het volle leven in.
Een groot gevaar is, dat het kind te weelderig wordt grootgebracht. Er zijn helaas maar weinig ouders die inzien dat dit nadelig is voor het kind. Gods Woord leert ons dat het goed is als een man het juk in zijn jeugd draagt. Onze jeugd weet niet meer van een juk, het zijn over het algemeen genomen, kinderen van weelde.
De gevolgen blijven niet uit. Later kan het kind het leven, met al zijn zorgen en moeite niet aan.
Zou Gods kind zich niet onderwerpen aan de vader der Geesten? De Heere heeft met alleseen doel. Wat is dan het doel van de kastijding Gods? De apostel zegt: „Maar Deze kastijdt ons tot ons nut, opdat wij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden". Het nut van de kastijding van aardse vaders is groot. Vergelijk maar eens een verwaarloosd of verwend kind met een kind dat onder behoorlijke tucht is opgevoed. De aardse kastijding is van korte duur. Dit moet gebeuren als het boompje jong is. De vaders des vleses kastijden naar hun goeddunken. Dit betekent dat rechtgeaarde, natuurlijke vaders niet naar willekeur, maar naar beste weten hun kinderen tuchtigen. Dit betekent ook dat er fouten gemaakt worden.
Wie zal zich kunnen beroemen het goed gedaan te hebben? Ach, hier zijn we te streng en daar te slap. Over het algemeen genomen passen we eerder te weinig tucht toe dan teveel.
Maar de hemelse Vader kastijdt ons tot ons nut. Aan deze opvoeding kleven geen gebreken. De dichter van Psalm 119 zegt: „Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw Woord. Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat 'ik Uw inzettingen leerde."
Welk een verheven doel heeft de Heere met de kastijding van Zijn volk. Hij wil dat ze Zijn heiligheid deelachtig zullen worden. God wil dat Zijn volk dichter bij Hem komt. Hij wil dat ze meer Zijn beeld gaan vertonen. O, wat gelijken ze weinig op Hem. Wat zijn ze aards gezind en wat is hun wandel toch weinig in de hemelen. Maar, zo zal iemand zeggen: Kan dat wel, kan ik Gods Heiligheid deelachtig worden? Ik antwoord u: Het kan!
Paulus zegt in 2 Kor. 3 : 18 : „En wij allen, met ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest".
En in Filip. 3 : 2 1 zegt de apostel: „Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelf kan onderwerpen."
Gods volk zal tot de volkomenheid na dit leven geraken. Om dicht bij God te blijven is kastijding nodig. De hemelse Vader weet wat Zijn volk behoeft. Om Christus wil is Hij de Vader van Zijn volk geworden.
Krachtens onze natuurstaat is God niet onze Vader maar onze Rechter. O, leer uw Rechter om genade te bidden, zo ge nog voor eigen rekening leeft. En als ge geen vreemdeling zijt van het genadeleven, probeer dan de dichter na te stamelen:
Ja, Amen, trouwe Vader, ja
Wij maken staat op Uw gena
Ons hart, o God, die alles ziet
Veroordeelt ons in 't naad'ren niet
Het zegt, daar G 'op ons bidden let
Gelovig Amen op 't gebed.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1985

De Saambinder | 8 Pagina's

Vaderlijke kastijding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1985

De Saambinder | 8 Pagina's