Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leviticus (57)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leviticus (57)

Leviticus 9 : 1 - 6

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. En het geschiedde ten achtsten dage, dat Mozes riep Aäron en zijn zonen, en de oudsten Israëls.
2. En hij zei tot Aäron. Neem u een kalf. een jong rund ten zondoffer, en een ram ten brandoffer, (die) volkomen zijn; en breng ze voor het aangezicht des HEEREN.

In dit hoofdstuk wordt meegedeeld de "intrede" van Aäron en zijn vier zonen, tot het ambt van priester nadat ze eerst "bevestigd" zijn. Aäron heelt zijn ambt aanvaard alsmede zijn zonen. De meeste nadruk valt op de aanvaarding van het hogepriesterlijk ambt.
Hier wordt getoond dat de hogepriester werkelijk met het ambt verbonden is. De oudsten van Israël zijn daarvan ooggetuige. Zij kunnen nu het volk zeggen, dat ze met vertrouwen mogen komen tot het altaar. Ook de vier zonen staan daarbij als getuigen.
Zo heeft o.a. de evangelist Lukas geschreven: Nademaal velen ter hand genomen hebben, om in orde te stellen een verhaal van de dingen die onder ons volkomen zekerheid hebben. Gelijk ons overgeleverd hebben, die van den beginne zelven aanschouwers en dienaars des Woords geweest zijn. Ook de apostel Johannes welke oor- en ooggetuige was, zegt: En het Woord is vlees geworden en heelt onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid. Hij schrijft: Indien we zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij onszelven, en de waarheid is in ons niet. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid. En indien iemand gezondigd heelt, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de Rechtvaardige Het is de getuigenis van de Vader, dat Hij Zijn Zoon als Hogepriester heelt verordineerd en bekwaam gemaakt Dit getuigenis wordt geschonken door Gods Geest in de harten van Zijn volk, dat ze door het geloof hebben gezien en ondervonden, dat zij in hun zonden en ellenden, zich tot Hem ter genezing wenden. De straf, die ons de vrede aanbrengt was
op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Jes. 53.
Aäron in het ambt gesteld begint zijn dienstwerk met offeren. Een zondoffer en een brandoffer. Daarmee aan het volk betuigende, dat er een meerdere Priester moest en zou komen. groter dan hijzelf. Want hij had zelf verzoening van zijn zonden nodig.
Het was de sprake die uitging van het Altaar!
Zoals éénmaal Johannes de Doper, de wegbereider uitriep: Bereid de weg des Heeren! Ik ben de Christus niet. Die na mij komt is machtiger dan ik, Wien ik niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem zou ontbinden. Iemand die niet nodig heeft zoals ik dagelijks offeranden te doen voor de zonden van zichzelf en daama voor de zonden van het volk. Hebr. 7 : 27.
3. Daarna spreek tot de kinderen Israëls. zeggende: Neemt een geitenhok ten zondoffer, en een kalf en een lam. eenjarig, volkomen, ten brandoffer.
4. Ook een os en ram ten dankoffer, om voor het aangezicht des HEEREN te offeren en spijsoffer met olie gemengd: want heden zal de HEERE u verschijnen.
Nu sprak Aäron tot het volk, nu hij de hogepriester was, en riep hen op te brengen, wat de Heere van hen eiste naar de wet. Een geitenhok ten zondoffer. Dit dier stelde Christus voor, tot zonde gemaakt en de offerande voor de zonde Zijns volks. Een kalf en een lam, eenjarig, volkomen. Beiden tekenen zij de eigenschappen van de Middelaar in Zijn kracht en onschuld, het Lam Gods genoemd. Beiden éénjarig en volkomen ten brandoffer, wijzend op Zijn tederheid. Zijn vlekkeloze reinheid en smartelijk lijden. Dit kalf en lam moest volkomen zijn, afschaduwend Christus het Lam Gods, zonder vlek en rimpel, zonder erf- en dadelijke zonde
Voorts een os en ram ten dankoffer, tekenend de volkomen vrede geschonken en de verzoening met God. De vrede en blijdschap door de uitdelging en de verzoening der zonde, door het grote Offer van Christus. Tenslotte het spijsoffer met olie gemengd, waarvan de betekenis is genoemd in het voorgaande.
Want heden zal de HEER! u verschijnen! Dat is een belofte dat er een openbaring van Gods heerlijkheid zou plaatshebben. Die verschijning Gods zou het volk met de priesters niet verteren, maar verblijden en dat op grond van de offeranden. Gods weg tot de zondaar is door het storten van bloed en de weg van de zondaar tot God is door dezelfde bloedstorting.
Welk een openbaring voor een zondaar met bloedschuld bedekt. Deze openbaring wordt in vers 23 en 24 uitvoeriger beschreven.
5. Toen namen zij wat Mozes geboden had. (brengende dat) tot voor aan de tent der samenkomst: en de gehele vergadering naderde en stond voor het aangezicht des HEEREN.
6. En Mozes zei: Deze zaak. die de HEERE geboden heeft zult gij doen: en de heerlijkheid des HEEREN zat u verschijnen
Daar stonden de oudsten (vertegenwoordigend het gehele volk) met de aanwezigen van het volk, verzameld voor de tabernakel, met de offers. Dat is voor het aangezicht des HEEREN.
Dat is in Gods bijzondere aanwezigheid. In hel binnenste van de tabernakel, was de ark des verbonds, het teken van Gods bijzondere tegen woordigheid.
Daar stonden ze in eerbiedige houding, vereist in de eredienst des Heeren. Eveneens als het ons past in de openbare eredienst, als we samenkomen in het huis des Heeren rondom Zijn Woord in de nieuwe bedeling. Want in Zijn Woord en de verkondiging daarvan openbaart Zich de Heere in Zijn bijzondere tegenwoordigheid. Hoe is ons uiterlijk gedrag bij de kerkgang, maar bovenal hoe is onze innerlijke verhouding? Door genade met Abraham tot God te naderen doet verstaan:
Ik heb, Heere, bemind.
En hartelijk bezind
Uw schoon huis, waar Gij wonen wilt;
De plaats daar men verkondet.
Een ook altijd vermondet
Uwen lof en prijs, Heere mild.
Ps. 26. Datheen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 1985

De Saambinder | 8 Pagina's

Leviticus (57)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 1985

De Saambinder | 8 Pagina's