Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huwelijkssluiting (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huwelijkssluiting (6)

HET HUWELIJKSFORMULIER

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het huwelijksformulier behoort met het doopen avondmaalsformulier tot de oudste formulieren van de protestantse liturgie. Het is reeds ontstaan in 1566. Vóór die tijd was de manier van huwelijksbevestiging vrij. Elke kerkeraad deed het op zijn eigen wijze. Petrus Datheen, destijds predikant tc Frankenthal, bezorgde een uitgave van zijn psalmen, waarbij ook een vertaling van de Heidelbergse Catechismus en een verzameling van liturgische geschriften was opgenomen. In deze uitgave was ook het formulier te vinden: "Forme om de houwelycken voor de ghemeynte Christi te bevestigen". Dit formulier was geen oorspronkelijk werk van Datheen. Het was bijna letterlijk overgenomen uit de liturgie van de Paltz en voor een klein deel uit die van a Lasco. En de kerkorde van de Paltz had het weer overgenomen uit Genève (Calvijn en Farèl).
Het formulier dat Datheen uitgaf bevatte slechts enkele kleine wijzigingen met dat van de Paltz. Ook was het in de Paltz zo, dat vóór de predikant overging tot de kerkelijke huwelijksbevestiging, hij ieder van de aanwezige personen letterlijk afvroeg of er geen bezwaren waren en zo die er waren, moest men die terstond bewijzen. Datheen veranderde deze gewoonte in een algemene konstatering: "ik neem u allen, die hier vergaderd zijt, tot getuigen, dat er geen wettige verhindering tegen dit huwelijk ingekomen is". Dat is ook meer praktisch en reëel, want de gemeenteleden hebben minstens twee weken tevoren tijd gehad om hun bezwaren bij de kerkeraad in te brengen.
Wat Datheen ook weggelaten heeft, is een stukje over het samenvoegen der handen door de predikant. Dit samenvoegen der handen van het bruidspaar behoorde in de middeleeuwen tot de eigenlijke daad van de huwelijkssluiting die aan de kerkelijke bevestiging vooraf ging en daarvan dan ook onderscheiden was. Datheen heeft dit daarom terecht in zijn formulier weggelaten. Ook heeft Datheen het kleine zinnetje over het wisselen der ringen weggelaten:"als zij ringen hebben, mogen zij deze aan elkaar geven".
Het formulier van Datheen is in gebruik geweest vanaf de eerste tijd van de Geref. Kerk in ons land. Maar een nationale synode heeft het gebruik van dit formulier nimmer voorgeschreven, ook niet die van Dordrecht 1618- 1619. Na 1897 is meestal de uitgave van dr. F.L. Rutgers gebruikt, die toen door de Geref. Kerk als officiële editie is aanvaard. Later zijn echter zowel in de Hervormde Kerk als in de Geref. Kerk geheel gewijzigde formulieren in gebruik genomen.

Reeds deelde ik mee dat er aanvankelijk in de 16e eeuw verwarring was over de huwelijkswetgeving. De overheid bemoeide zich er niet mee en liet deze zaken geheel aan de kerk over, zodat de huwelijken meestal in de kerken werden gesloten, ondanks dat de Geref. kerk zelf dit in de eerste plaats als een zaak van de overheid beschouwde. Maar de kerk kon niet anders doen dan er zelf voor te zorgen dat de huwelijkssluitingen een goed ordelijk verloop hadden. De kerkdiensten hadden toen een dubbel karakter n.1. de eigenlijke huwelijkssluiting zelf en tegelijk de kerkelijke bevestiging. De kerk moest toen niet alleen beslissen of de kerkelijke bevestiging doorgang kon vinden, maar ook over de huwelijkssluiting zelf, en als zodanig functioneerde ook het huwelijksformulier. En dit is in het formulier ook te bemerken. Zo wordt aan de huwenden dan ook de vraag gesteld: "Zijt gij des zins en willens in deze heilige staat alzo te leven en begeert gij dat deze uw huwelijke staat bevestigd worde?" Deze term betekende dus oorspronkelijk niet een kerkelijke bevestiging, maar een burgerlijke handeling, de wezenlijke huwelijkssluiting. Ook het getuigenis en de openbare konstatering ziet hierop: "Ik neem u allen die hier vergaderd zijt tot getuigen, dat er geen wettige verhindering tegen dit huwelijk voorgekomen is". Ook hier ging het om de wettelijke huwelijksbeletsels, bijv. over het feit dat één der beide partijen in het geheim al gehuwd zou zijn enz., wat betreft de wezenlijke huwelijkssluiting.
De uitdrukking "dat hij of zij zijn of haar wettige echtgenoot(e) genomen heeft en neemt" ziet op het feit dat het huwelijk reeds aan het voltrekken of voltooien is vanaf de ondertrouw. Om precies te zeggen: reeds begonnen was bij de "verloving". Want zo was aanvankelijk de oude opvatting. Historisch bezien was het de opvatting vanaf de middeleeuwen, en deze opvatting was er ook tijdens de Republiek, dat de verloving niet de eerste stap naar het huwelijk was, maar de eerste stap van het huwelijk. Het huwelijk begon met de verloving waarbij de verloofden elkaar trouwbeloften hadden gegeven en deze werden dan eerst in de familiekring aanvaard, daarna door de ondertrouw publiek bekend gemaakt en tenslotte werden deze trouwbeloften op de trouwdag bevestigd, d.w.z. nu was men wettig man en vrouw. De beloofde trouw werd nu door "het trouwen" vast en bondig.
De verloving was toen historisch gezien in principe een band die onverbreekbaar was, een band die men nu verplicht was in het openbaar te laten bevestigen. Later is deze opvatting over de verloving gewijzigd. Nu verstaan we onder verloving de officiële verhouding tussen twee jonge mensen, die elkaar in liefde hun ja-woord hebben gegeven, maar voor wie het nog niet tot een huwelijk is gekomen. De verlovingstijd is de tijd van liefdevolle toenadering tot elkaar, waarbij de afstand van het nog niet gehuwd zijn bewaard moet blijven. De verlovingstijd is nu de tijd om elkaar in allerlei opzicht te leren kennen, maar dan met het ontzien en afzien van "het laatste geheimenis", dat tot het huwelijk behoort.
Verbreking van de verloving is thans niet meer een verboden zaak, maar men mag er ook weer niet te lichtvaardig over denken.
Onder het "aantekenen" verstaan we nu zich in ondertrouw te laten opnemen, d.w.z. de verloofden doen aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand waarbij zij verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan. Het huwelijk zelf komt tot stand als een wettig geregelde echtverbintenis en als een formeel bekrachtigde levensgemeenschap tussen man en vrouw. Dit vindt plaats door de voltrekking ervan op de trouwdag door de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarna het kerkelijk huwelijk als de kerkelijke bevestiging ervan kan volgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juni 1985

De Saambinder | 8 Pagina's

Huwelijkssluiting (6)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juni 1985

De Saambinder | 8 Pagina's