Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vrijsteden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrijsteden

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

,,...en hij zal daarin blijven tot de dood des hogepriesters, dien men met de heilige olie gezalfd heeft." Numeri 35 :25b.

Het volk van Israël was een bevoorrecht volk. God had dit volk vanuit Egypte geroepen, en geleid op de weg naar Kanaan. De weg naar Kanaan is een weg door de woestijn, een weg van onmogelijkheden. De weg vanuit Egypte naar Kanaan is tevens een weg van wonderen.
Nee, Israël had deze weg zelf niet uitgedacht. God leidde het zaad van Jakob door een weg die zij niet geweten hebben. In die weg hebben zij Gods daden gezien, maar er helaas zo weinig uit geleerd. Met de mond hebben zij de daden des Heeren wel beleden in de dag van de voorspoed; doch met diezelfde mond hebben zij gemurmureerd op de weg naar Kanaan in de dagen van moeite en strijd. Veel, ja heel veel is er gebeurd op de weg van Egypte naar Kanaan. Als zij die weg door genade goed zagen, bleef er maar één ding over, n.1. het zijn de goedertierenheden des Heeren dat wij niet vernield zijn. Zo is het helaas nu nog.
Wat is de mens? Krachtens de zondeval in het Paradijs zijn wij vijanden van God en de naaste geworden en dat komt in alles uit. Van de mens is geen geestelijk goed te verwachten omdat hij van nature geestelijk dood is. Het is de prediking van onze nameloze verlorenheid.
Toch mag de boodschap van de genade Gods in Jezus Christus tot ons komen. Welnu, het volk van Israël is in Kanaan gekomen. Het land wordt onder de stammen van Israël verdeeld. In die verdeling valt het land aan al de stammen van Israël toe, behalve aan de stam van Levi. U weet, dat de stam van Levi vanaf het gebeuren bij de Sinaï aan de dienst des Heeren is verbonden. In de plaats van de eerstgeboren zonen van Israël wordt Levi en zijn nageslacht aan de dienst des Heeren gewijd.
De stam van Levi krijgt, over het gehele Kanaan verdeeld, achtenveertig steden met voorsteden. Van die achtenveertig steden krijgen zes steden een bijzondere betekenis, zij worden tot vrijsteden. De namen van die steden zijn: Golan, Ramoth en Bezer in het Over-Jordaanse, en drie steden aan deze zijde van de Jordaan, namelijk Kedes, Sichem en Hebron.
Deze steden zijn dan over geheel Kanaan verspreid.
In die vrijsteden zorgde God voor de niet moedwillige doodslagers onder Zijn volk.
Wanneer onder Israël iemand gedood werd, moest de doodslager ook gedood worden. In Genesis 9 : 6 staat: „Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door de mens vergoten worden". God heeft de doodstraf ingezet. Dat leest u ook in vs. 31 van dit hoofdstuk n.1. „En gij zult geen verzoening nemen voor de ziel des doodslagers, die schuldig is te sterven; want hij zal zekerlijk gedood worden". De doodslager moest naar Gods wet gedood worden. Nu gebeurde het wel, dat iemand een ander dood sloeg, zonder dat hij daar iets aan kon doen. Deze man was een niet moedwillige doodslager. Zo'n man kon naar de vrijstad vluchten en zou daar bescherming vinden. Zolang hij niet in de vrijstad was, bestond het gevaar, dat de bloedwreker toe zou slaan en de doodslager gedood zou worden.
Geliefden, wat liggen hier lessen in: Wij zijn door de zondeval in het Paradijs van God afgevallen en liggen nu in de macht van de zonden, de satan en de dood. Ja, wij liggen in een geestelijke doodstaat en beleven niet, dat wij met God, een heilig en rechtvaardig God, in rekening staan. Wanneer God door het ontdekkende licht van de Heilige Geest en Zijn Woord ons dat bekend maakt, wordt dit volle werkelijkheid. Bij dit onderwijs worden wij des doods schuldig. Geliefden, laten wij toch goed onthouden dat God, door de Heilige Geest, een mens maakt wat hij is; n.1. zondaar voor God. Dat licht van de Heilige Geest doet de mens zien dat het aan zijn kant een verloren zaak is. Vanuit dat hemelse onderwijs gaat de mens aan het zoeken naar behoud. Ja, de schreeuw wordt gehoord: „Is er nog een weg, een mogelijkheid om de welverdiende straf te ontgaan en weder tot genade te komen?"
Wat wordt er dan veel afgeworsteld en gezocht naar behoud. De mens zoekt zijn behoud in goede voornemens, in een wettisch leven, enz., doch het einde van dit alles is, dat hij nergens rust kan vinden. De bloedwreker zit op de hielen. In het licht van de Heilige Geest en Gods Wet ziet hij zich schuldig aan al Gods geboden. Wat groot als de Heere, door Zijn Woord, dan het moegestreden hart gaat wijzen op de weg des behouds, op de weg naar de vrijstad.
De weg naar de vrijstad was aangegeven met paaltjes, wegwijzers, en daar stond op „vlucht!" Wanneer de doodslager, die achtervolgd werd door de bloedwreker, nu zo'n „paaltje" zag, wist hij op dat ogenblik, dat hij op de goede weg was. Dat gaf hem moed en kracht om verder te vluchten. Wij moeten er wel op letten, dat dit „paaltje" de vrijstad zelf niet was. Het was een aanduiding dat de doodslager op de goede weg was, maar daar was hij nog niet mee behouden. Er zijn mensen die zijn in eigen beleving behouden, met een tekst of een psalmversje of een traan. Dat zijn misschien wel aanduidingen dat ze op de goede weg zijn, maar vergeet niet dat dit de vrijstad niet is; dit is Christus niet.
Degenen, die in waarheid door de Heilige Geest geleid worden komen daar ook achter.
Zij raken uit de weldaden het leven kwijt, ze komen steeds weer opnieuw met alles in de dood terecht. Die paaltjes op de weg naar de vrijstad staan op enige afstand van elkaar. Zo gebeurt het, dat ze op die weg kunnen lopen zonder een volgend paaltje te zien. Dan zien ze wel de bloedwreker, wel het gevaar, maar niet het behoud. De doodslager vraagt zich af: ben ik wel op de goede weg, bedrieg ik mij niet, gaat het wel goed? Dat in tegenstelling met de oppervlakkige christen. Die heeft van deze vragen geen last, hij kent ook de bloedwreker niet.
De paaltjes langs de weg geven dus geen rust, nee, zij sporen juist aan tot grotere haast. Wanneer de doodslager de vrijstad in mocht gaan, was hij veilig voor de bloedwreker. Toch is daar alles niet mee gezegd. Was de doodslager in de vrijstad, dan moest zijn zaak in de poort van de stad onderzocht worden. De doodslager werd alleen dan in de vrijstad behouden, als hij er op een rechte wijze, naar de wet, de rechtspraak, binnen gekomen was.
Daarbij moest de doodslager in de vrijstad blijven tot de dood van de hogepriester. Hij was dus enerzijds in de vrijstad behouden, vrij, anderzijds was hij tot de dood van de hogepriester gebonden. Zijn vrijheid was beperkt, hij kon b.v. niet opgaan naar Jeruzalem, naar het Huis des Heeren. De bloedwreker lag op de loer, en die bleef met de dood dreigen tot aan de dood van de hogepriester. In de dood van de hogepriester lag pas de weg naar de vrijheid open en moest de bloedwreker het opgeven.
Wat een les voor ons.
Het bepaalt ons bij de dood van de grote Hogepriester, de Heere Jezus Christus. Hij is van de Vader, als Rechter, tot Middelaar gegeven. Hij is de „Vrijstad", en in Hem ligt de ware verlossing. Misschien zegt u: ik weet het niet meer, de dood achtervolgt mij, de nood is groot.
Zoek de rust dan niet in uzelf, maar zoek die in de Vrijstad. "Buiten Christus is geen ware rust te vinden. Het is mogelijk dat u die rust in de genade van de Middelaar geproefd hebt, maar dat de strijd in dubbele mate is toegenomen.
Weet toch dat de paaltjes de vrijstad niet zijn.
Ja, dat het nodig is, in Christus behouden te worden.
Zullen wij in Christus geborgen worden, dan zullen wij ook in de poort van de vrijstad dat onderzoek naar de wet, het recht moeten meegemaakt hebben. Weet toch, dat Sion door recht verlost wordt. Wat is het bang in het hart, als God ons van alles afsnijdt. Maar wat is ook het wonder groot, ja niet te verklaren, zo in Christus ons leven in Hem geborgen wordt. Ja, wat een wonder als zo in het sterven van deze grote Hogepriester de verzoening der zonden wordt ontvangen, waardoor de toegang tot God wordt geopend. Wat heeft die stervende Hogepriester hier een waarde en schoonheid. Ja, door Gods genade en het door Hem gewerkte geloof, heeft deze Hogepriester alle waarde. Heeft Hij voor u al waarde gekregen?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 1985

De Saambinder | 8 Pagina's

De vrijsteden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 1985

De Saambinder | 8 Pagina's