Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De adventsverwachting van Jacob

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De adventsverwachting van Jacob

Advent

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Op Uw zaligheid wacht ik, Heere!" Genesis 49: 18.

Bij leven en welzijn zal het a.s. zondag weer de lste adventszondag zijn en wij worden opgeroepen ons voor te bereiden op de herdenking van Christus' geboorte.
Het is een goede gewoonte om gedurende een viertal zondagen, die het Kerstfeest vooraf gaan, stil te staan bij de beloften Gods aangaande de komst van de Zaligmaker, en die in Zijn komst vervuld zijn geworden. Welgelukzalig degenen die een door Gods Geest gewerkte verwachting op de Zaligmaker mogen hebben!
Zulk een verwachting had, eenmaal Jacob! In gedachten gaan wij terug naar zijn sterfbed.
Aan het eind van zijn leven moest Jacob wel getuigen, wat ook eenmaal David zou zeggen, namelijk dat zijn huis niet bij God was. Jacob mocht ook bij het naderen van de dood getuigenis geven van de hope die in hem was. Gods Geest had hem in zijn leven twee dingen geleerd: de gruwelijkheid van de zonde te bewenen en de rijkdom der genade te bewonderen.
Wanneer Jacob gevoelt dat zijn laatste ure nadert zegent hij zijn twaalf zonen. Eén van die zegeningen is de Messiasbelofte en wij horen uit de mond van de stervende Jacob: Juda, gij zijt het. U zullen uw broeders loven. Misschien had hij deze woorden liever tot zijn troetelkinderen Jozef of Benjamin gesproken!
Doch wanneer Gods Geest verlicht en genadé heerschappij heeft dan gaat de geest, boven het vlees! Zie ook hier.
Jacob heeft een ontroerend sterfbed. Daar gaat een sprake van uit. Want nog voordat hij al zijn zonen gezegend heeft roept hij plotseling uit: „Op Uw zaligheid wacht ik, Heere!"
En dat terwijl hij stervende was. Het was geen praatje of redeneren, hét was praktijk. Hij verlangde heen té gaan. Jacob had de begeerte om ontbonden té worden en met Christus te zijn.
Dat was hem verre het beste. Hij is niet bang meer om te sterven, de Heere geeft hem stervensgenade. Voor Jacob wordt de prikkel uit de dood weggenomen. Wat kan Gods volk menigmaal tegen het sterven opzien. De dood is en blijft de koning der verschrikking en is de laatste vijand die teniet gedaan moet worden.
Maar wanneer de Heere stervensgenade geeft moet de laatste vijand loslaten. Jacob weet: beter dan dit tijdelijk leven, is Uwe goedertierenheid.
Hij wist dat hij het op aarde alleen maar verzondigen kon, terwijl hij achter de dood de zaligheid ziet liggen.
Wonderlijk, geliefde lezers en lezeressen, zulke taal uit de mond van een bedrieger!
Het is dan ook de taal der genade, die wij hier mogen beluisteren. xDe geschonken genade komt Tcrachtig openbaar. Jacob houdt in het eind van zijn leven alleen maar schuld over en dat doet juist de genade zo schitteren.
Hij zegt dan ook niet: op mijn zaligheid wacht ik. O nee, er was niets van Jacob bij. Hij had al zijn rechten voor God verspeeld. Vandaar: op Uw zaligheid wacht ik. Jacob werd zalig omdat God het wilde. In de laatste ogenblikken van zijn leven wordt hij vervuld met overdenkingen aangaande de getrouwheid Gods. Dit blijkt uit het feit dat hij de naam HEERE gebruikt, de naam van de IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL, de naam van de Getrouwe, de onveranderlijke Verbondsjehovah. In het gebruik van de naam HEERE mag Jacob beleven:
Uw macht is groot, Uw trouw zal nooit vergaan.
Al wat Gij ooit beloofd hebt, zal bestaan!
Maar, zo zult ge u afvragen, hoe kan nu die getrouwheid Gods in het leven van een zondaar als Jacob geopenbaard worden? Er is maar één antwoord: alleen in Christus! Want buiten Christus is God een verterend vuur en een eeuwige gloed bij Wie niemand wonen kan.
Maar in Christus kan God genade betonen en een getrouw God zijn. Jacob heeft er wat van.
De spraak maakt hem openbaar. Want wanneer Jacob uitroept dat hij op de zaligheid des Heeren wacht, dan heeft het woord zaligheid een bijzondere betekenis. In de hebreeuwse taal, in de grondtekst, staat er voor het woord zaligheid eigenlijk: Zaligmaker. In wezen zegt Jacob dus: Op Uw ZALIGMAKER wacht ik, Heere.
En Jacob heeft geleerd: zonder Zaligmaker is er geen zaligheid. Deze woorden geven te kennen dat Jacob de Zaligmaker heeft leren kennen als de genadegift Gods. En dat leeft bij hem in de laatste ogenblikken van zijn leven op aarde.
En dan zien wij het duidelijke, onbedriegelijke Godswerk. Het gaat Jacob niet in de eerste plaats om zijn zaligheid, om de hemel. Maar het gaat hem om de gemeenschap, om de God van de hemel, om Gods Zaligmaker!
Welk voorrecht, Jacob kan en mag sterven.
Want wij lezen in vers 33: als Jacob voleind had zijn zonen bevelen te geven, zo legde hij zijn voeten tesamen op het bed, en hij gaf de geest.
Lezer, Jacob wist wat advent was. Weten wij het ook? Mogen ook wij door genade de Zaligmaker yerwachten? Dan zullen wij toch eerst aan ons zelf ontdekt dienen te zijn, en aan de vervulling zal toch een belofte vooraf gegaan moeten zijn.
Alleen in een weg van eigen verlorenheid inleven wordt er plaats gemaakt voor de Behouder des Levens. Alleen voor ellendigen, verlorenen in zichzelf, zal de Zaligmaker waarde krijgen. Er is een volk dat mag leren waartoe zij Hem benodigen, want alleen Hij zal Zijn volk zaligmaken van al hun zonden.
De God aller genade doe ons om ontdekking vragen en doe ons om de Zaligmaker heilig verlegen zijn. Er is geen andere Naam tot zaligheid gegeven.
Een uitziend volk. Is Hij u toegezegd, doch is de toezegging nog niet vervuld?
Zo Hij vertoeft te komen, verbeidt Hem, want Hij zal gewisselijk komen en niet achterblijven. En meer geoefenden. Kwam Hij reeds in uw leven, is Hij-geen Onbekende voor u? Dat ge maar in Zijn kennis mocht toenemen en opwassen. Ge krijgt hier met een komende en gaande Jezus te doen. En daarom is het zo groot wanneer de Zaligmaker steeds opnieuw met Zijn komst verrast. Het blijft aan deze zijde van het graf advent. Maar met het sterven zal het adventsvolk hun wens verkrijgen. Dan zal er nooit advent meer zijn. Dan zal de levende Kerk altijd bij de Heere wezen. En daarom, in stand of staat van het leven, laat het veel uw verzuchting moge zijn: bezoek mij met Uw Heil. En naar de mate er meer zulke hemelse bezoeken mogen plaats vinden, naar die mate zal het waar worden: Op Uw zaligheid wacht ik, Heere!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 1985

De Saambinder | 8 Pagina's

De adventsverwachting van Jacob

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 1985

De Saambinder | 8 Pagina's