Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De riekende Lazarus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De riekende Lazarus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"En als Hij dit gezegd had, riep Hij met grote stem: Lazarus, kom uit". Joh. 11 :43.

Als de Heere Jezus bij het graf van Lazarus gekomen is, dan eist Hij dat men de steen van voor het graf doet. Hij zegt: "neemt de steen weg". Maar daar verzet Martha, de zuster van Lazarus, zich tegen zeggende: "Heere, hij riekt nu al. want hij heeft vier dagen aldaar gelegen".
Zij wil hem, nu hij in staat van ontbinding verkeert, niet zien. Dit is te erg, het graf moet en mag niet open. Kort hiervoor had zij tot de Heere Jezus gezegd: "maar ook nu weet ik dat alles, wat Gij van God begeren zult, God het u geven zal". Maar waar is dit geloof nu? Eerst zegt zij: "U kunt alles. U zijt de Opstanding en het Leven". En nu, nee dit is te erg, "hij riekt al". Dat was te veel, te moeilijk om te geloven.
Dat Jezus haar broer die vier dagen in het graf ligt levend kan maken, nee, zover kan haar geloof niet komen. Zij zegt "hij riekt nu al". Dit is het struikelblok waar ze niet overheen kan komen. Als de Heere Jezus nu direct gekomen was nadat hij gestorven was, ja, dan. Maar nu . . . al vier dagen in het graf. Nee, dat kan niet. Nu is er geen hoop meer voor haar broer, dat hij uit de dood hen zal worden wedergegeven.
Hoevelen zijn er niet aan Martha gelijk? Voor mijn ellende is geen verlossing mogelijk. Voor mijn schuld is geen verzoening. Voor mijn ketenen geen bevrijding. Alles roept hen toe: "gij hebt geen heil bij God". Vroeger konden zij bidden en geloven. Nu is er alleen schuld, die steeds meerder wordt. Nu is er een hart wat boos en verdorven is. Alles veroordeelt hen.
De bijbel, de prediking, voor hen is daar geen troost in. Alles schijnt het op hun ondergang gemunt te hebben. Na al hun worstelen en roepen moeten zij zeggen "het is buiten hope".
Met Martha moeten zij zeggen "hij riekt nu al", het kan niet meer. Zij kennen zich als een dode Lazarus, een stinkend zondaar, waarvan God moet walgen.
Maar wat zegt Jezus tot Martha? Dat lezen we in vers 40. "Heb Ik u niet gezegd, dat zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult?"
Christus herinnert aan de boodschap die Hij hen heeft laten brengen door een bode, toen Lazarus op zijn uiterste lag: "deze krankheid is niet tot de dood maar ter heerlijkheid Gods, opdat de Zoon Gods door dezelve verheerlijkt worde". De heerlijkheid van de Almachtige God zult gij zien als gij gelooft.
De Heere Jezus heeft het met opzet zover laten komen met Lazarus, opdat de heerlijkheid Gods openbaar kome.
Deze zaak, die in uw ogen hopeloos is, leg ze in Mijn handen, Martha. Ik heb toch gezegd: "Deze krankheid is niet tot de dood?" De steen zal toch van voor het graf weg moeten.
De Heere brengt Zijn kerk waar ze van zichzelf nooit zouden komen. Hij maakt Zelf plaats om Zijn heerlijkheid te openbaren.
De Heere had tot Martha gezegd: "Deze krankheid is niet tot de dood, maar ter heerlijkheid Gods, opdat de Zoon Gods door dezelve verheerlijkt worde".
Alzo is het met de Kerk des Heeren. Het is Zijn volk tot wien God spreekt. Hij heeft hen persoonlijk gezegd in hun ellende en hopeloosheid: Bij Mij zijn uitkomsten, zelfs tegen de dood. Wat onmogelijk is bij de mensen, is mogelijk bij God. Het bloed van Jezus Christus Gods Zoon, reinigt van alle zonden.
Maar wij zijn net als Martha. Wij vergeten wat de Heere gezegd heeft. We houden het voor verdacht wat de Heere gezegd heeft. Het kan niet, het is onmogelijk. Nee, nu kan het niet meer. Dan herinnert God ons aan wat Hij ons gezegd heeft. Soms zeggen wij: u moet God aan Zijn beloften herinneren. Evenals David die bad: Gedenk aan het woord gesproken tot Uw knecht.
Maar de praktijk is, dat God óns veelal moet herinneren aan hetgeen Hij heeft gesproken.
Zo was het ook bij Pasen: "Gedenk, hoe Hij tot u gesproken heeft, als Hij nog in Galilea was, zeggende: De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in de handen van de zondige mensen en gekruisigd worden en ten derde dage wederopstaan".

Dit blijft er in de onmogelijkheid over. Een God, Die zegt, u heeft wel vergeten wat Ik gezegd heb maar Ik niet. Heb Ik u niet gezegd dat, zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult?
Voor hen die zich aan Hem overgeven en met alle nood zich werpen in de armen van Zijn erbarmen is de heerlijkheid Gods. Aan u, zegt Hij, zal Ik laten zien wie Ik ben, nl. De opstanding en Het leven.
En als de steen is weggenomen wendt Jezus Zich van Martha af en keert Hij Zich tot Zijn Vader. "En Jezus hief de ogen opwaarts en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt".
Bij het graf, waarin de dode Lazarus lag, keek Hij opwaarts. En dan het vreemde: Jezus bad niet, maar dankte. Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. De Heere Jezus had al gebeden om de opwekking van Lazarus. En Zijn Vader had Hem verhoord en daarvoor dankte Hij nu. Daarom had Hij tot de bode, die door Martha en Maria tot Hem gezonden was, kunnen zeggen: "Deze krankheid is niet tot de dood, maar ter heerlijkheid Gods".
Nu ziet Hij op naar Zijn Vader en zegt: "Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt", opdat straks de schare zou geloven dat God op Zijn gebed Lazarus uit de dood teruggaf. Opdat zij bekennen zouden dat Hij de gezonden Messias is.
Na dit gezegd te hebben riep Christus met grote stem, staande bij de ingang van de grafspelonk, "Lazarus, kom uit".
En dan lezen we in vers 44: "En de gestorvene kwam uit, gebonden aan handen en voeten met grafdoeken en zijn aangezicht omwonden met een zweetdoek.
Jezus zeide tot hen: Ontbindt hem en laat hem henengaan".
Dat is de heerlijkheid Gods waarover Jezus gesproken heeft. Die heerlijkheid doorbreekt de macht van dood en graf, en dit onder zoveel getuigen. Lazarus, die vierdagen in het graf lag en reeds riekte, wordt tot het leven terug geroepen. Hier wordt vervuld "opdat de Zoon Gods door dezelve verheerlijkt wordt". Nee, wetenschap van mensen schiet hier te kort. Wereldse wijsheid kan voor hetgeen hier gebeurt geen verklaring geven. Hier gebeurt iets bovennatuurlijks, iets goddelijks. Geen profeet of apostel heeft zó duidelijk onder zoveel getuigen een dode opgewekt als Jezus hierbij Lazarus. En hoe? Door de dode toe te roepen: "Lazarus, kom uit".
O, bij Christus is macht om de dood te doorbreken. Christus is de Opstanding en het Leven. Dat toonde Hij hier duidelijk. Zo bewijst Christus Zich ook nu steeds.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1987

De Saambinder | 8 Pagina's

De riekende Lazarus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1987

De Saambinder | 8 Pagina's