KORT VERSLAG van de bevestiging en intrede van Ds. A. Elshout te Scheveningen op 8 april 1987

De bevestiging
Nadat Ds. R. Kattenberg op 4 januari j.l. afscheid had genomen van de Gemeente Scheveningen, mocht hij reeds op 8 april d.a.v. Ds. A. Elshout, gekomen van Zoetermeer, als zijn opvolger bevestigen. De diensten werden deze dag gehouden in de Ned. Hervormde ,,Nieuwe Kerk" aan de Duinstraat te Scheveningen.
Ds. Kattenberg had als tekst voor de bevestigingsdienst 2 Tim. 2 : 1 5 : „Benaarstig u, om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt". Deze tekst, aldus Ds. Kattenberg, spreekt ons van: De dienaar des Woords, die zich moet benaarstigen: le: om zich te stellen voor God; 2e: om te arbeiden met verwachting; 3e: om te prediken in oprechtheid.
De brief, waaruit deze tekst is genomen, is in feite een afscheidsbrief. Het einde van Paulus' leven is in zicht en daarmede ook het einde van zijn ambtsbediening, doch hij is blij. dat de fakkel die hij heeft mogen dragen, door anderen zal worden overgenomen, onder meer door Timotheüs. Paulus vermaant Timotheüs zich te benaarstigen. Deze naarstigheid wordt gevraagd van al Gods dienaren om de waarachtige en zuivere leer van het Hoogheilig Evangelie aan de Gemeente voor te stellen.
De Heere spreekt Zijn dienaren aan als arbeider; dat bewaart voor krampachtigheid. De predikant staat niet boven, maar midden in de Gemeente. Een knielende leraar temidden van de Gemeente, dat is de juiste gestalte van een dienaar des Heeren.
Christus, de Grote Ambtsdrager, heeft gearbeid met verwachting: om de vreugde Hem voorgesteld, heeft Hij het kruis verdragen en de schande veracht. Zo heeft ook de dienaar des Woords te arbeiden met verwachting en dal om Christus' wil. Dat legt de verantwoordelijkheid op de dienstknecht om het Woord Gods recht te snijden en te prediken in oprechtheid.
Na het zingen van Psalm 119 : 7 volgde de voorlezing van het formulier tot bevestiging van de dienaren des Goddelijken Woords, waarna Ds. Elshout zich met de bekende woorden: „Ja ik, van ganser harte" voor de tweede maal aan de Gemeente van Scheveningen mocht verbinden.
Hierna sprak de bevestiger zijn opvolger in hartelijke bewoordingen toe en wenste hem een gezegende tijd in Scheveningen, in welke wens hij ook Mevr. Elshout betrok. Hij verzocht de Gemeente haar nieuwe herder en leraar staande toe te zingen: Psalm 31 : 2 . Als slotzang gaf Ds. Kattenberg op: Psalm 81 : 12.

De intrede
's Avonds mocht Ds. A. Elshout intrede doen met de woorden uit 2 Petrus 1:13: „En ik acht het recht te zijn, zolang ik in deze tabernakel ben, dat ik u opwekke door vermaning". Dit Schriftgedeelte, aldus Ds. Elshout, getuigt van Petrus' voornemen om te vermanen en hij wenst achtereenvolgens stil te staan bij: le: de verplichting tot het vermanen; 2e: de waarneming van het vermanen; 3e: de opwekking door het vermanen.
Petrus was van nature een Adamskind, maar door Gods genade mocht hij worden tot een visser der mensen. Als zodanig mag ook ik sinds 1955 werkzaam zijn in Gods Koninkrijk, aldus Ds. Elshout, en mocht ik vanmiddag voorde 7e maal mijn jawoord geven. In 1961 werd ik door Ds. de Gier in uw midden bevestigd; het was toen mijn 2e Gemeente, waarna ik 20 jaar geleden naar Amerika vertrok. In 1983 mocht ik Ds. Kattenberg in uw midden bevestigen; vanmiddag mocht hij het mij doen in hetzelfde kerkgebouw en mocht ik mij voor de tweede maal aan u verbinden. Kennelijk acht de Heere het nodig, dat ik u voor de tweede maal opwekke door vermaning.
De vermaning is een belangrijk element in de dienst des Woords. Petrus heeft zelf ook veel vermaningen van Christus gehad en in Petrus' brieven komt het vermanen steeds weer terug. Zelfben ik vanmiddag ook vermaand door de bevestigingstekst. Het is voor ieder mens nodig om vermaand te worden en als wij door Gods genade het nut van vermaning hebben leren inleven, dan weten we, dat we niet zonder kunnen. De Heere gebruikt de vermaning om Zijn genade mee te delen; dan leren wij, dat wij onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.
Ik acht het dan ook mijn dure plicht u op te wekken door vermaning: dat zal mijn 2e ambtstermijn in Scheveningen inhouden. Het is de taak van de prediker om klare wijn te schenken; niet om een aan de menselijke smaak aangepaste prediking te brengen, doch de prediking van Jezus Christus en Die gekruisigd, opdat Hij een gestalte in u verkrijge. Dat is geen vrijblijvende boodschap; dan moeten wij leren afzien van alle eigengerechtigheid, opdat het worde: Nu ken ik die waarheid zo diep als gewis, dat Christus alleen mijn gerechtigheid is.
Na het zingen van Psalm 106 : 3 sprak Ds. Elshout een persoonlijk woord tot de Gemeente, waarin hij vroeg om hem niet te vergeten in het gebed, voorts tot de aanwezige predikanten en studenten, de verschillende afgevaardigden, familieleden, enz. alsmede tot zijn bevestiger, die hij bedankte voor de wijze waarop deze de bevestigingsdienst had geleid.
Namens de Classis en de Part. Synode N.W. sprak vervolgens de consulent, Ds. D. Rietdijk, die hem toewenste veel te mogen zien op de grote Bedienaar van het Heiligdom, Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt. Tenslotte sprak ouderling A. Verboom namens kerkeraad en Gemeente woorden van welkom tot Ds. en Mevr. Elshout. Wij zijn gelijk degenen die dromen, dat wij zo kort na het afscheid van Ds. Kattenberg weer een eigen herder en leraar mochten ontvangen. Wij wensen u toe de blijdschap van Johannes de Doper, zoals we die beschreven vinden in Johannes 3 : 29. Br. Verboom vermaande de Gemeente te bidden voor haar nieuwe predikant en diens echtgenote, opdat zij samen een gezegende tijd in ons midden mogen hebben.
Ook richtte hij het woord tot Ds. Kattenberg, die hij bedankte voor alle ambtelijke en pastorale arbeid die deze na zijn afscheid nog in de Gemeente heeft verricht. Vervolgens verzocht hij de Gemeente om de gaande predikant, Ds. Kattenberg toe te zingen Psalm 119 : 33 en de komende predikant, Ds. Elshout Psalm 119 : 19, beide verzen enigszins gewijzigd.
Na een dankwoord van Ds. Elshout, liet deze zingen Psalm 105 : 3, waarna hij de zegen over zijn nieuwe Gemeente uitsprak.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen