Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van Jeruzalem naar Golgotha

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van Jeruzalem naar Golgotha

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En Jezus, Zich tot haar kerende, zeide: ij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over uw kinderen". Lukas 23:28.

MEDITATIE

Deze tekstwoorden wijzen ons naar de uitgang van de Heere Jezus vanuit Jeruzalem naar Golgotha, de plaats des gerichts. Hier een gedeelte van de lijdensweg, welke begonnen is bij Zijn geboorte en de ganse tijd van Zijn leven hier op aarde heeft geduurd tot aan de dood des kruises.

Onschuldig veroordeeld is Hij met twee andere misdadigers uit Jeruzalem uitgeleid. Als één met de misdadigers gerekend is Hij uitgeworpen. Hij droeg Zijn kruis, omstuwd door een grote menigte, die even tevoren hadden geroepen: Weg met Hem, kruist Hem! Onder die menigte toeschouwers waren ook vrouwen, die Hem volgden. Hun kinderen werden in hun armen gedragen of de groteren bij de hand genomen. Deze die dit treurige schouwspel zagen, waren ontroerd en weenden.

We zouden denken, dat dit medelijden van deze dochters van Jeruzalem temidden van al de spot, verguizing, bittere smaad en smart, die Hem ten deel viel een zekere verkwikking voor Jezus geweest moest zijn. Geen verachtende blik, maar tranen van ontroering en medelijden in de ogen der vrouwen.

Integendeel, wat ook blijkt uit wat Jezus zegt tot die vrouwen: Weent niet over Mij! Hier wordt het wenen over Jezus ten sterkste verboden. Zulk medelijden is misplaatst en ongepast.

In dit wenen kwam openbaar dat deze vrouwen Hem en zichzelf niet kenden. Zij hadden geen oog voor Hem, als de van God gegeven Middelaar en Verlosser. Hij was op weg om als plaatsbekledende Borg de gang van Zijn lijden te volbrengen, gehoorzaam tot de vervloekte, smadelijke en smartelijke dood des kruises. Hij stond gereed om Zijn middelaarsarbeid, daartoe van de Vader gesteld, te volbrengen. Zij verstonden niet dat de toom Gods tegen de zonde zo groot is, dat Hij die (eer dat Hij die ongestraft liet blijven) aan Zijn lieven Zoon Jezus Christus, met de bittere en smadelijke dood des kruises gestraft heeft. Deze tranen waren een list om Hem te bewegen tot zelfbeklag, opdat Hij de weg des lijdens niet ten einde toe zou lopen. Om Hem af te houden van het werk, wat Hij van eeuwigheid de Vader beloofd had te volbrengen.

Het is geen medelijden, maar een mengen van de vele droppels die Zijn lijdensbeker vulden. Kent u daarin uw beeld met de dichter, die schreef: Ik deed als Jeruzalems dochters weleer en weende om de pijn van mijn lijdende Heer; en door Gods Geest ontdekt beleed: en dacht er niet aan dat ik zelf daor mijn schuld Zijn kroon had gevlochten en Zijn beker gevuld.

Simson werd verleid door de tranen van Delila, maar de meerdere Simson is staande gebleven niettegenstaande het wenen van de vrouwen. Al zijn, en dat naar menselijke maatstaf gemeten, de tranen van deze vrouwen beter dan de haat en de vijandschap betoond, in wezen is het misschien met alle goede bedoelingen toch verkeerd, want het is een verzoeken van de Middelaar. Is dit niet hetzelfde, zoals Petrus Zijn Meester niet over had voor het lijden, dat Hij aankondigde? Maar o wonder. Hij bestraft de Zijnen uit liefde, opdat zij een schuldovememende Borg zullen nodig krijgen. Hij is en blijft de medelijdende Hogepriester, Die in Zijn lijden geen medelijden wil of kan dulden. Hij die geen ontferming van mensen nodig heeft is vol ontferming. Daarom Jezus Zich tot haar kerende zeide: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven en over uw kinderen.

Wenen!... Is niet de hele wereld één tranendal, waarin ook onze tranen gemengd zijn? Het begin van een mens begint met tranen, want een kind komt schreiend op de wereld. Wat een tranen worden er geschreid bij het einde van het leven van een mens. Wat is toch de oorzaak van al dat wenen? Zijn het niet de gevolgen van de zonde, welke ons leed, smart en verdriet brengen.

Jezus zegt niet dat er niet geweend mag worden. Hijzelf heeft bij het graf van Zijn vriend Lazarus gestaan en weende. Ween maar niet over Mij, maar over uzelf. Dat is de prediking vol ontferming over beklagenswaardige schepselen en dat persoonlijk.

Dat is zo noodzakelijk voor een ieder van ons. De profeet van de oude dagen heeft het reeds gezegd: Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden. We hoeven elkander niet af te vragen of we wel eens geweend hebben, maar hebben we wel eens ge­ weend over onszelf en onze zonden? Geweend over uzelf? Over uw beklagenswaardige staat waarin u leeft?

Over uw staat voor de eeuwigheid, over uw zonden, over uw schuld voor God en over uw verderf? Heeft u over uzelf geweend? Nog niet? Hoe noodzakelijk is het om de smart daarover te leren kennen en dat deze prediking ter harte wordt genomen.

Het is de zonde en schuld, waardoor we Gods gemeenschap kwijt zijn. Wij allen, die kinderen des tooms zijn geworden, zijn zonder God en Christus in de wereld. De waarheid en de gerechtigheid Gods eisen naar Gods rechtvaardig oordeel, de tijdelijke en eeuwige straf naar lichaam en ziel van de zondaar.

Als de Heere ons dat leert, dan wordt er een levende klacht door Gods Geest gewerkt in de ziel. Dat is een droefheid naar God die een onberouwelijke bekering werkt.

Het oprecht wenen over de zonde, die bedreven is tegen een rechtvaardig en goedertieren God, is Zijn werk. Dan gaat het om God Zelf, hunkerend naar Zijn gemeenschap. Voor zulken, die het aan hun zijde onmogelijk wordt, om ooit tot God bekeerd te worden, wordt plaats gemaakt dóór en in Wie die zalige gemeenschap kan worden hersteld. Dat is Hij, Die eenmaal over Jeruzalem heeft geweend en nu Jeruzalem wordt uitgeworpen, opdat de Zijnen het eeuwige Jeruzalem mogen ingaan; die stad welker kunstenaar en bouwmeester God is. Het lijden predikt ons de onbegrijpelijke en de rechtvaardige barmhartigheid Gods, voor overtreders en misdadigers. In een weg van recht kunnen zij behouden en hersteld worden in die verzoende gemeenschap Gods. Welk een zegen dat wenen te kennen over uzelf over de zonde en schuld, welke de Borg en Zaligmaker zulk een lijden heeft gekost.

Wat de prediking, zo vol liefde en medelijden en de waarschuwing zo vol ernst, heeft uitgewerkt, toen op de weg van Jeruzalem naar Golgotha door de lijdende Borg, zal de eeuwigheid openbaren. Nu komt nog dezelfde boodschap tot ons: Weent niet over Mij, maar over uzelf en uw kinderen. De Heere heilige die boodschap aan onze harten en doe ons kennen die ware droefheid naar God, welke een onberouwelijke bekering werkt. Dan zal niet de lijdende Borg beweend worden, maar dan een blijdschap des geloofs in Hem, hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid geleerd heeft, uit hetgeen Hij heeft geleden. En geheiligd zijnde, is Hij allen die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden.

Dit wenen is geen voorwaarde tot de zaligheid, maar vrucht voortvloeiend uit Hem Die gehoorzaam is geweest tot de dood des kruises en geschonken aan die treurenden. Zalig zijn ze die treuren, want zij zullen vertroost worden.

's-Gravenpolder,

Ds. J.C. Weststrate.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 1988

De Saambinder | 8 Pagina's

Van Jeruzalem naar Golgotha

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 1988

De Saambinder | 8 Pagina's