Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terloops

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terloops

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De ontmoeting met Livingstone is de grootste gebeurtenis uit mijn leven ". David Stanley.

DAVID LIVINGSTONE:

zendeling, arts en ontdekkingsreiziger

Het is geen eenvoudige zaak om bezig te zijn met zending of evangelisatie. Wie kennis neemt van de omstandigheden waaronder deze mensen hun werk moeten verrichten, komt onder de indruk van het doorzettingsvermogen waar men over moet beschikken. De innerlijke drang om dit werk te doen, moet groot zijn, want anders zou je moedeloos worden en naar andere bezigheden omzien. Dit geldt ook voor de pioniers in zending en evangelisatie. Het kan nuttig zijn om eens kennis te nemen van de omstandigheden waaronder één van hen vroeger zijn werk moest doen.

Ik denk aan David Livingstone, die zijn levenswerk vond in de wildernis van Oost-Afrika. Een gebied dat in de 19de eeuw nog nauwelijks bekend was in Europa.

Livingstone was een merkwaardig man, ongecompliceerd, openhartig en oprecht. Zijn biograaf merkt op dat hij afstand deed van de wereld om rust voor zijn gemoed te vinden.

Maar deze zendeling, arts en ontdekkingsreiziger werd één van de helden van zijn tijd. Zijn meeste reizen maakte hij zonder blanke metgezellen: hij gaf de voorkeur aan zwarte helpers; onder hen voelde hij zich gelukkig.

Livingstone was een Schot, geboren in 1813 in, zoals hij zei "vrome armoede". Toen hij negen jaar oud was, moest hij reeds zijn eigen brood verdienen. Hij kreeg werk in een katoenspinnerij. Maar hij spaarde zijn loon om te kunnen studeren. Tenslotte was hij zover dat hij colleges kon volgen in Glasgow en Londen. Hij deed arts-examen en als dr. Livingstone bood hij zijn diensten aan aan het Londense zendingsgenootschap.

Het jaar daarop bevond Livingstone zich in Zuid-Afrika, op een zendingspost duizend kilometer ten noorden van Kaap de Goede Hoop. Daar werkte hij acht jaar als gewoon zendeling en bracht hij zijn medische kennis in de praktijk. Livingstone wist op een bijzonder prettige wijze met de negers om te gaan. vriendelijk en behulpzaam, maar beslist. Hij leerde verschillende negertalen.

In 1849 ondernam Livingstone een reis naar het noorden, die het begin zou worden van zijn grote werk. „Wij hebben een hele wereld voor ons", zei hij. Deze wereld wilde hij veroveren - voor de christelijke kerk. Bij deze reis deed hij ontdekkingen die hem schokten. Hij zag de omvangrijke slavenhandel die in het binnenland van Afrika werd bedreven, hoofdzakelijk door Arabische kooplieden. Nu begon zijn strijd tegen de slavenhandel. Als hij een netwerk van zendingsposten kon stichten, zou de slavenhandel gecontroleerd kunnen worden. Maar daarvoor moest hij grote gebieden in kaart brengen.

Nu werd Livingstone in de eerste plaats ontdekkingsreiziger en pas in de tweede plaats zendeling. Zijn grote en gewaagde expeditie het binnenland in begon hij in 1852. Zijn gezin stuurde hij terug naar Engeland.

Het kostte Livingstone twee jaar om de westkust, de Atlantische Oceaan te bereiken. Toen keerde hij om en trok naar het oosten. Op een dag stond hij bij de enorme watervallen, die hij de naam „Victoriawatervallen" gaf Vandaar volgde hij de rivier de Zambesi, en in 1856 kwam hij bij de oostkust. Deze tocht door het Afrikaanse continent wordt als één van de grootste prestaties beschouwd uit de geschiedenis van de geografische ontdekkingen. Dr. Livingstone werd een beroemd man.

Toen hij in 1856 in Londen verscheen, werd hij gevierd als een nationale held. Dat was voor hem geen genoegen. In 1858 was hij gereed opnieuw op weg te gaan. Hij kreeg 5000 pond voor een nieuwe expeditie, werd benoemd tot Brits consul in een stad aan de oostkust van Afrika en begon zijn tweede grote reis, die tot 1864 duurde. Een daaropvolgend bezoek aan Londen had tot resultaat dat hij de opdracht kreeg de bronnen van de Nijl op te zoeken.

Op deze derde tocht verdween Livingstone. In maart 1866 trok hij de binnenlanden in. Vervolgens hoorde men jarenlang niets meer van hem. Het gerucht ging dat hij was gestorven. Het was bekend dat hij gebieden had bereikt, die door kannibalen werden bewoond. In deze situatie ontbood een Amerikaanse krantenkoning, de eigenaar van de New York Herald, een van zijn correspondenten bij zich om hem een opdracht te geven. „Neem duizend pond sterling op. Als ze op zijn neemt u weer duizend pond op, enzovoorts. Maar vindt Dr. Livingstond Goedenavond".

De New York Herald had van alle kranten de grootste oplage ter wereld, maar stond bekend als opdringerig en sensationeel. De reporter die op pad werd gestuurd was David M. Stanley. Hij stond niet zo best bekend. In 1871, na een jaar zoeken, vond hij Livingstone bij het Tanganjikameer. Stanley ging naar hem toe, nam zijn tropenhelm af en zei: „Dokter Livingstone, neem ik aan? " Op dat moment kon hij niets anders bedenken. Zijn woorden: „Dr. Livingstone, I presume? " werden echter een gevleugeld gezegde. Maar Livingstone liet zich zelf ook niet onbetuigd. „Wie zou die nare krant niet kennen? ", zei hij nadat Stanley zijn komst in de oerwouden van Afrika had toegelicht. Livingstone, 57 jaar oud en ernstig verzwakt, knapte op van de voorraden die Stanley had meegebracht. Voor Stanley was Livingstone de enige werkelijk edele mens die hij ooit had ontmoet. De zendeling weigerde mee te gaan met Stanley. Hij vervolgde zijn tocht. Maar zijn krachten waren uitgeput. In de nacht van 30 april op I mei 1873 stierf hij in een negerdorp, in het donkerste deel van Afrika. Zijn lichaam vervoerde men naar Engeland, waar het in de Westminster Abbey werd bijgezet. Nog steeds geldt deze man als één van de grootsten op het gebied van zending en ontdekkingstochten.

Apeldoorn,

H.A. Hofman.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1988

De Saambinder | 8 Pagina's

Terloops

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1988

De Saambinder | 8 Pagina's