Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

COMMENTAAR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

COMMENTAAR

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE STAAT ISRAEL VEERTIG JAAR

D.V. 14 mei a.s. zal het veertig jaar geleden zijn, dat de staat Israël werd geproclameerd. Op 14 mei 1948 las Ben Goerion de onafhankelijkheidsverklaring voor, die aldus luidde: , , Wij leden van de Nationale raad, die het joodse volk in Palestina en in de zionistische beweging vertegenwoordigen, zijn bij elkaar gekomen op de dag van de beëindiging van het Britse mandaat over Palestina en proclameren hierbij op grond van ons historisch en natuurlijk recht en van de resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de vestiging van de joodse staat in Palestina, die de naam zal dragen: „de staat Israël."

De terugkeer van de Joden naar hun land en de oprichting van de staat Israël zijn bijzondere gebeurtenissen in de voorzienigheid Gods. Het is een teken waar niemand aan kan voorbijgaan, maar waar vooral de christelijke kerk niet omheen kan. Veertig jaar bestaan van de staat Israël met Jeruzalem als ongedeelde hoofdstad is een teken voor de wereld en voor de kerk.

Na 1948 heeft de kerk en vooral de christelijke kerk in Nederland met nieuwe ogen naar het volk der Joden gekeken.

Waar velen het volk der Joden hadden afgeschreven, bleek dat God hen niet afgeschreven had. Na de verschrikkingen van de Duitse kampen en gaskamers, waar zes miljoen Joden zijn omgekomen, gebeurde het onmogelijke: Duizenden Joden keerden terug naar Palestina en er werd een Joodse staat uitgeroepen. Intens is er meegeleefd met de oorfogen, die Israël heeft moeten voeren om de uitgeroepen staat Israël te handhaven. De Arabische leiders weigerden immers om zich neer te leggen bij het verdelingsplan voor het Midden Oosten, waarin door de Verenigde Naties bepaald was tot een tweedeling van Palestina in een Joodse en een Arabische staat.

Toen, ondanks de overmacht, het niet mogelijk bleek om de Joden de zee in te drijven en de staat Israël ongedaan te maken, zagen we daarin de bijzondere bijstand van God met de strijdende legers der Israëlieten.

We dachten aan de woorden van mannen uit de Nadere Reformatie, zoals Brakel, Boston e.a., die voorzegd hadden, dat God de Joden weer in hun land zou terugbrengen en hoopten op de vervulling van Gods beloften, namelijk dat vele Joden de Heere Jezus als Messias en Koning zouden erkennen.

Hierin zijn we teleurgesteld. Er ligt nog steeds een deksel op het aangezicht der Joden bij het lezen van de Schrift. Ondanks alle gesprek tussen Joden en Christenen en alle mooie en loffelijke dingen, die Joden momenteel over Jezus van Nazareth zeggen, blijft de Jood de Heere Jezus verwerpen als God en Messias. Ook is de Joodse staat niet een religieuze staat te noemen. Het is een natie met zeer moderne opvattingen, die ver afwijken van wat God in hun Thora geboden heeft.

Bij het veertigjarig gedenken van de staat Israël, zijn de gedachten van velen over de staat Israël anders, dan b.v. na de oorlog in 1967. De pro-Israël houding van velen in het Westen en ook in Nederland heeft danig te lijden gehad onder het optreden van de Joodse soldaten ten opzichte van de Arabieren. Nu is Israël niet meer de underdog, maar zijn het de Arabieren in de staat Israël. Er is zelfs sprake van een pro-arabische houding. De invloed van de bevrijdingstheologie, die altijd de zijde van de verdrukte partij zegt te kiezen, speelt hierin een grote rol. Maar Israël heeft ook grote fouten gemaakt. Zij weten als geen ander volk wat het is om verdrukt en mishandeld te worden. Daarom mogen zij niet in dezelfde fout vervallen. Als het volk van de Thora en de Profeten weten zij, dat God een andere houding eist jegens de vreemdeling en zelfs jegens de vijand. Ook is het Zionistische streven wel heel iets anders dan een terugkeer naar de oude Joodse religie.

Na veertig jaar is er reden tot teleurstelling en een heilzame nuchterheid.

Hoe moeten we bij de herdenking van het veertigjarig bestaan van de staat Israël denken over de Joden in Palestina? Er is hierover de laatste weken een boeiende discussie gevoerd tussen Ds. C. den Boer, studiesecretaris van de Geref. Bond en voorzitter van het Bezinningscommittee Israël en prof H.M. Ohmann, oudtestamenticus aan de Universiteit van Kampen.

Uit deze discussie blijkt, hoe spoedig men het bijbelse spoor bijster kan raken.

Voor Ds. den Boer loopt er een directe lijn vanuit het Oude Testament naar de staat Israël. Hij stelt, dat het heilsplan van God uitlopen zal op Israels toebrenging tot het geloof in Jezus als de Messias. Hij gaat daarin echter wel zover, dat hij overal waar in de Schrift over Israël wordt gesproken, daaronder het vleselijk en lijfelijk Israël verstaat. Zo kan iedere Israëli vandaag nog aanspraak maken op behoud en heil op grond van de beloften aan Israël gedaan, alleen omdat hij een Israëliet is en uit Abraham is gesproten.

Prof Ohmann bestrijdt dit. Hij ziet de moderne staat principieel anders dan de vergadering der gelovigen, het Israël van het oude Verbond. De moderne staat Israël kan zich niet beroepen op dezelfde beloften, die de Heere vroeger aan het religieuze Israël heeft gedaan. De staat Israël is een staat temidden van de andere staten en rijken, die er op aarde zijn. Wat van het eerste Israël gezegd kon worden, kan en mag onder geen beding van de huidige staat Israël gezegd worden.

Verder stelt prof Ohmann, dat onder het Oude Testament de Heere beloften heeft gedaan, die afhankelijk waren van de vervulling van de voorwaarden van bekering en geloof Indien de Israëliet het Verbond hield ontving hij zegen en anders ontving hij vloek. God gaat in het Nieuwe Testament op de oude voet verder, alleen wordt de kring groter en uitgebreid tot de heidenen. Het komt er op neer, dat prof Ohmann zijn theologische visie over het Verbond als zijnde een voorwaardelijk Verbond tot uitgangspunt neemt voor zijn visie op Israël. Voor ieder, of hij nu Jood of Heiden is, geldt dat de weg van de vervulling van de voorwaarden van het Verbond leidt tot het ontvangen van de zegeningen van het Verbond.

Toch wordt hier een belangrijk aspect van het Verbond over het hoofd gezien, namelijk dat de Heere Zijn Verbond houdt aan een volk, dat helemaal niet aan de voorwaarden voldoet en Zich souverein ontfermt. Hierop is ook Paulus' verwachting voor het Israëlische volk gebaseerd. Hij zegt in Rom. 9:11, dat Gods Verbond en Verkiezing onberouwelijk en onherroepelijk zijn. God heeft Zijn volk niet verstoten.

Hier móet het heil voor de Jood vandaan komen en niet uit bepaalde voorwaarden, die het Joodse volk eerst zal moeten vervullen, al blijft de eis van bekering en geloof in Jezus als de Messias en Zoon van God zowel voor Jood als Heiden van kracht.

Het veertigjarig bestaan van de staat Israël is een teken in de wereldgeschiedenis. Gods trouw zien we daarin zichtbaar worden. Ook voor ons als Christenen blijft het volk van Israël een bijzonder volk. Met verlangen zien we uit naar de vervulling van Gods beloften en de bekering van velen van het oude bondsvolk tot de Messias van Israël, de Heere Jezus Christus. Maar we moeten ons ook wachten voor een overtrokken Israëlverwachting, die het heil niet meer rond en in Christus legt, maar in het lijfelijk Jood-zijn een basis voor de aanneming ziet.

In dit licht vind ik de uitleg van Rom. 11:25 en 26 door Prof Ohmann toch zeer juist, als hij stelt: En als de volheid der heidenen - in de loop van een lange, lange geschiedenis (en niet pas tegen het einde) is ingegaan, is ingeënt in die ene boom, dan zal OP DIE WIJZE, gans Israël zalig worden. Niet die zijn Joden, die uit Abraham geboren zijn (lees Joh. 8), maar die in de voetstappen van de gelovige Abraham wandelen. De Kerk, vergaderd uit Jood en heiden, roemt in Gods barmhartige yerkiezing. Op de voortgang van dat kerkewerk onder Jood en heiden, beide, willen wij hopen en daarom bidden."

Oostkapelle,

Ds. C. Harinck.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1988

De Saambinder | 8 Pagina's

COMMENTAAR

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1988

De Saambinder | 8 Pagina's