Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een machtig wapen in de strijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een machtig wapen in de strijd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"En wanneer gijlieden in uw land ten strijde zult trekken legen den vijand, die u benauwt, zult gij ook met die trompetten een gebroken klank maken: o zal uwer gedacht worden voor het aangezicht des HEEREN. uws Gods. en gij zult van uw vijanden verlost worden ". Num. 10:9.

(1)

Gods kerk is een strijdende kerk, die te strijden heeft tegen maciitige vijanden, de duivel, de wereld en het eigen verdorven vlees.

Toch geldt voor Gods strijdende gemeente, dat zij in die strijd niet op zichzelf zijn aangewezen. De Heere heeft hen bewapend. De apostel Paulus spreekt in zijn brief aan de Efeziërs over de geestelijke wapenrusting. In het woord van onze overdenking willen we u bepalen bij één van de krachtigste wapens, waarmee het Sion Gods is toegerust. Daarvan wordt gesproken in deze tekst.

Het is een wonderlijke opdracht die de Heere aan Mozes geeft, zoals we lezen (in het 2e vers): Maak u 2 zilveren trompetten, van dicht werk zult gij ze maken.

Deze trompetten moesten dienst doen voor verschillende doeleinden. Een daarvan was het oproepen van het leger tot de strijd. Men blies dan op deze trompetten met gebroken klanken, d.w.z. er werd geblazen met verschil van toonhoogte. Nu eens hoge tonen, dan weer lage tonen werden gehoord en elk Israëliet wist wat dit betekende. Hij had zijn wapenrusting aan te trekken en de benauwende vijand tegemoet te gaan.

Dat Israël met vele vijanden slag heeft moeten leveren, kan ons bekend zijn, als wij denken aan de Kanaanietische volkeren. Ook voor het geestelijk Israël, de kerk des Heeren zijn de vijanden talrijk. Maar nu heeft de Heere Zijn volk niet aan zichzelf overgelaten, ze zijn bewapend. Niet met boog, schild of zwaard of met het vreselijke wapengeweld, waarvan in deze tijd sprake is, zoals atoombommen en wat dies meer zij.

Neen, ze zijn bewapend met de twee zilveren trompetten des gebeds. Dit is belachelijk voor de wereld, maar toch is één bidder, gewapend met de zilveren trompetten des gebeds waarvan de gebroken klanken als alarmkreten worden gehoord, machtiger dan alle legers, die er in de gehele wereld zijn te vinden. Denk maar aan koning Hizkia. Als hij ging blazen op de zilveren trompet des gebeds aan de wand, liggen er in diezelfde nacht 185.000 Assyriërs zielloos Ier aarde. Welk een betekenisvol wapen is dan ook de trompet des gebeds. Nu is het echter nodig dat wij dat wapen leren hanteren. Dit moet geleerd worden. Zoals niemand onzer uit zichzelf op een trompet kan blazen en zeker geen gebroken klank kan blazen, zo geldt dit ook voor het blazen op de trompetten des gebeds. Dit moet geleerd worden op de school van de Heilige Geest.

De rijke en verrijkte godsdienstige mens, de altijd roemende belijder kan hierop niet blazen, neen op die trompet kan alleen geblazen worden door een ellendig en arm volk, dat het geleerd heeft eigen krachten te verachten en geen ogenblik kan staande blijven tegen die machtige vijanden. Kennen wij die gebroken gebedsklanken in ons leven? Kennen wij de vijanden alsbenauwers?

Van nature staan u en ik met die vijanden op voet van vriendschap. Immers wij zijn door onze moed-en vrijwillige afval van God, de duivel, de wereld en onszelf toegevallen Als God echter in ons leven komt in de verheerlijking van Zijn genade, wordt gezien en beleefd dat we door eigen schuld een gebondene zijn van satan, dat wij ons verkocht hebben om hem te dienen. Wat kan dan getracht worden om de boeien, waarmee wij aan de boze gebonden zijn, te verbreken. Maar het schijnt of deze banden al nauwer en nauwer worden aangehaald. Wat blijft er voor zulke mensen dan nog over? Wel we horen ze dan blazen op de trompetten des gebeds: voer mij uit mijn gevangenis tot roem Uws Naams die heerlijk is. Wat is het dan onvergetelijk rijk, wanneer de Heere onze ogen opent, dat er nu Eén is geweest, die in het huis van de sterkgewapende is ingegaan om hem zijn vaten te ontroven, ja wanneer de mogelijkheid van zalig worden in Hem, de Held bij Wie God hulp besteld heeft, verklaard wordt in ons hart.

Hoe spoedig kan de vijand daarop komen en in het oor fluisteren: gij hebt geen heil bij God. Het is alles vrucht van opvoeding of ge hebt u alles maar ingebeeld.

Hoe kan die vijand benauwen in het genadeleven van Gods kinderen. Was het dan kort tevoren licht in hun hart, hebben zij zich in de Heere mogen verblijden, hoe kunnen Gods kinderen spoedig daarna in het donker terecht komen. Dat het donker wordt van voren, donker van achteren, donker van rondom.

Maar nu hoor ik dat trompetgeschal met gebroken klanken opstijgen tot God in de hemel: 'k Roep Heere in angst tot U gevloden, ai haast U tot mijn hulp en red, hoor naar de stem van mijn gebed, daar ik U aanroep in mijn noden. Niet alleen de vijanden van binnen, maar ook de vijanden van buiten kunnen zo benauwen. Immers deze vijand gaat overal mee naar toe. Hij gaat mee ons gezin in, hij gaat mee naar ons werk, hij gaat mee naar de kerk, hij achtervolgt in het bidvertrek. Hij schiet zijn scherpe pijlen af met dit doel, om van God af te trekken en Zijn werk verdacht te maken.

Vooral in wegen van druk en tegenheden klinkt zijn honende stem: Waar is God, op Wie ge bouwdet en aan Wie g'uw zaak vertrouwdet.

Als wij van deze benauwers geen vreemdeling zijn, wijst God in deze ogenblikken op de zilveren trompetten des gebeds en getuigt: Blaas daar maar op, want zo, met die trompet des gebeds aan de mond is uw gedaante mij liefelijk en uw stem, die gebroken stem. Mij zoet. Zou het dan niet de moeite waard zijn i.v.m. de nood van onze ziel, i.v.m. de geestelijke vijand die benauwt, i.v.m. de nood van ons gezin, i.v.m. de nood van kerk en staat, dat de Heere ons dat blazen met gebroken klanken wil leren, want dat geklank is de Heere aangenaam en wordt gedacht voor het aangezicht des Heeren.

Wat is dat een wonder dat de gebroken klanken doorklinken tot de troon des hemels. Het trompetten van de Farizeeërs, van de altijd jubelende belijder stuit daar af Maar het gebed van die bidder, die soms geen woorden kan vinden om zijn diepe ellende en nameloze armoede aan God te openbaren, zodat hij misschien niet meer weet uit te brengen dan een o, een och en ach, dat gebed dringt-door tot voor het aangezicht des Heeren.

Weet u wie zulk een bidder was? Hizkia, toen hij op zijn ziekbed lag en niet anders dacht dan te moeten gaan sterven. In gebroken klanken riep hij het uit: O, Heere, ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg.

Ook de dichter van Psalm 116 was daarvan geen vreemdeling als hij worstelend bad: Och Heere, och wierd mijn ziel door U gered. De tollenaar kon het niet verder brengen dan: O God wees mij zondaar genadig. •

Naar mate de nood groter wordt, wordt het gebed steeds korter. Bij Petrus, toen hij wegzonk in de golven bleef alleen een alarmkreet tot God over: O Heere behoud mij. De Kananese vrouw schreeuwde: Heere, help mij.

Er is een volk op aarde, dat van die gebroken gebedsklanken niet vreemd blijft. Als zij evenals Hizkia de boodschap thuis krijgen: Geef bevel aan uw huis, want gij zult sterven en niet leven. Wat hebben ze toen uitgeroepen bij dagen en nachten: Heere bekeer mij, gelijk Ge al Uw volk bekeert. Want ik kan U niet ontmoeten, zoals ik geboren ben. In het bijzonder juist dan als God in de wanden van het hart gaat afschrijven dat Hij strikt rechtvaardig en heilig is, dan houdt al ons praten, ja dan houdt ons vormelijk bidden op. Door inwinnende genade wordt het betuigd: O God, ik heb naar Uw rechtvaardig oordeel tijdelijke en eeuwige straffen verdiend, is er nog een middel om die welverdiende straf te ontgaan en wederom tot genade te komen. Men heeft wel eens gezegd: dan kunnen de vier wanden van ons bidvertrek er als het ware getuigenis van afleggen, welk een alarmkreten er tot God zijn opgezonden, ja dat het soms niet meer was dan een enkele zucht omhoog,

(wordt vervolgd).

Nunspeet,

Ds. L. Blok.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1988

De Saambinder | 8 Pagina's

Een machtig wapen in de strijd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1988

De Saambinder | 8 Pagina's