Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mozes - De heerlijkheid des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mozes - De heerlijkheid des Heeren

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(21)

En morgen, dan zult gij des Heeren heerlijkheid zien. Exodus 16 : 7a.

Het goed dat de Heere weggelegd heeft voor degenen die Hem vrezen is groter dan het goed van Elim. Elim is slechts een schaduw van de rust die er over blijft voor het volk van God. Elim is niet het doel van de reis. Het doel van de reis is Kanaan, en tussen de woestijn en Kanaan ligt de rivier de Jordaan. De Jordaan is een rivier waarover geen brug ligt. Om de eeuwige rust in te gaan zal Gods volk de Jordaan moeten passeren. Er ligt dus over die rivier geen brug en er is ook nergens een veerpont te vinden die de woestijnreiziger kan overzetten. Het zal u duidelijk zijn dat met de Jordaan de doodsjordaan wordt bedoeld. De stoute wateren van de doodsjordaan rijzen alleen op een hoop voor de Ark des Heeren Heeren. Zolang de Kerk hier in het strijdperk van dit leven is geldt het parool: Zeg de kinderen Israels dat zij voorttrekken. De karavaan zet zich dan ook weer in beweging.

We lezen in vers 1: "Toen zij van Elim gereisd waren, zo kwam de ganse vergadering der kinderen Israels in de woestijn Sin, welke is tussen Elim en tussen Sinaï, aan de vijftiende dag der tweede maand, nadat zij uit Egypteland gegaan waren". Er zullen ongetwijfeld vele Israëlieten geweest zijn die nog eens omgezien hebben. Achter hen staan de wuivende palmbomen en ruisen de klaterende waterfonteinen. Voor hen ligt die grote en vreselijke woestijn. Voorwaar, de tegenstelling is groot. De woestijn Sin is zo mogelijk nog wreder en droger dan de woestijn Sur. De Heere leidt Zijn volk van woestijn tot woestijn. En al mag er dan zo nu en dan een Elim zijn dan blijkt toch dat de Mara's talrijker zijn dan de Elims.

Wederom treedt een vijand het volk tegemoet. Nu is het niet de dorst maar de honger. De voorraden die het volk van Israël uit Egypte had meegebracht zijn op. En dan begint de murmurering opnieuw. Wat zeiden de kinderen Israels tegen Mozes en Aaron? Zij zeiden: "Och dat wij in Egypteland gestorven waren door de hand des Heeren, toen wij bij de vleespotten zaten, toen wij tot verzadiging brood aten". Er zijn nog heden ten dage mensen die uitnemend de kunst verstaan van klagen. Maar de profeet Jeremia zegt in zijn Klaagliederen: "Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden".

De klacht van Israël was onredelijk. Zij spraken alleen over de vleespotten van Egypte, maar niet over de harde dienst waarmee hen Farao deed dienen. Geen woord werd er gesproken over de zwepen der drijvers, noch over het geschrei dat werd gehoord. De oproerkraaiers onder het volk hebben bovendien nog een heel lelijk soort gifpijl in hun koker. Het is de gifpijl van verdachtmaking en laster. Want wat zeiden de kinderen Israels nog meer tegen Mozes en Aaron? Zij zeiden: "Want gijlieden hebt ons uitgeleid in deze woestijn, om deze ganse gemeente door de honger te doden".

Was dit geen vurige laster? Was het niet de Heere Die Zijn volk uit het diensthuis van Egypte had uitgeleid? We lezen niet dat Mozes tot God heeft geroepen. Het is heel goed mogelijk dat moedeloosheid de man Gods deed zwijgen. In ieder geval is aan hem vervuld dat de Heere eer dat Zijn volk tot Hem roept het antwoord gereed heeft. Israël zal aan de avond weten dat niet Mozes maar de Heere Zijn volk heeft uitgeleid. En aan de morgen zullen zij de heerlijkheid des Heeren zien. De ware Israëlieten zullen ongetwijfeld met spanning uitgezien hebben naar de avond. Waarmee zal de Heere Zijn volk verrassen? En hoe zal blijken dat niet Mozes maar de Heere Zijn volk uit Egypte heeft opgevoerd? Het Israël dat de Heere in de Geest dient weet dat Hij wonderen kan doen, Hij alleen. Door alle eeuwen heen heeft het geestelijk Israël van harte ingestemd met de woorden van de dichter van Psalm 74 zingende:

Hoe menigmaal hebt G'ons Uw gunst betoogd 't Zij G'een fontein deedt uit een rots ontspringen Of op een hoop de waat'ren samendringen Wanneer de stroom door U werd uitgedroogd.

Het is aan de avond gebleken dat des Heeren macht groot is en dat Zijn trouw nooit zal vergaan. Inplaats dat Hij het murmurerende volk van voor Zijn aangezicht wegdeed toonde Hij Zijn almacht door hen vlees te geven. Asaf zegt in Psalm 78: "Hij dreef de oostenwind voort in de hemel, en voerde de zuidenwind aan door Zijn sterkte; en regende op hen vlees als stof, en gevleugeld gevogelte als zand der zeeën. En deed het vallen in het midden zijns legers, rondom hun woningen".

Uit Psalm 105 blijkt dat het volk van Israël niet alleen bestond uit wederspannigen en wederwilligen. Er waren ook Israëlieten onder hen in welke geen bedrog was. Zij mochten met hun nood en met de nood van hun kinderen bij God komen. David zegt in Psalm 105: "Zij baden, en Hij deed kwakkelen komen, en Hij verzadigde hen met hemels brood." Dankbaar gaat het gelovig Israël die avond ter ruste. De Heere heeft Zijn woord gehouden en hen vlees te eten gegeven. En morgen zullen zij de heerlijkheid des Heeren zien. Hij heeft het immers beloofd, en de belofte wekt verwachting. Is Hij niet de getrouwe Wachter Israels Die niet slaapt, noch sluimert? Kan Hij niet Zijn nooddruftig volk met brood verzadigen? Kan Hij niet een tafel toerichten in de woestijn? Er zijn helaas niet veel gelovigen, de ongelovigen zijn ver in de meerderheid. Het was in de dagen van de goddeloze koning Achab al niet beter gesteld. Er was honger in Samaria, grote honger. Toen de honger op zijn sterkst was profeteerde de profeet Elisa zeggende: "Hoort het Woord des Heeren; zo zegt de Heere: Morgen omtrent deze tijd zal een maat meelbloem verkocht worden voor een sikkel, en twee maten gerst voor een sikkel, in de poort van Samaria". En wat zei de hoofdman op wiens hand de koning leunde? Hij zei: "Zie, zo de Heere vensteren in de hemel maakte, zou die zaak kunnen geschieden". Welnu, de Heere heeft in de woestijn vensteren in de hemel gemaakt en Zijn heerlijkheid doen zien.

Waarder,

Ds. A. Hofman.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 1989

De Saambinder | 12 Pagina's

Mozes - De heerlijkheid des Heeren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 1989

De Saambinder | 12 Pagina's