Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nieuwgeboren kinderkens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwgeboren kinderkens

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

"En, als nieuwgeboren kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen." 1 Petr. 2:2.

(1)

Als Petrus hier spreekt over nieuwgeboren kinderkens, dan zouden we kunnen denken aan de standen in het genadeleven. We spreken immers over zuigelingen, jongelingen, mannen en vaders in de genade, afhankelijk van de mate en van de oefeningen des geloofs. Nu zouden we kunnen denken, dat Petrus hier doelt op de zuigelingen, op de kleinen in de genade. Er zijn immers standen in het genadeleven, er is een opwas in de genade. Er zijn kleinen in de genade, die zo heen en weer bewogen worden, die nog zo steunen op het gevoel, die de vastheid en de bestendigheid in het geestelijk leven nog zo missen. Er zijn ook bevestigden in het geloof, die bevestigd werden in het werk van Christus, die mogen weten in Wie zij geloofd hebben. Er zijn dus standen in de genade. Er is een opwas in Christus. In die zin spreekt de Heilige Schrift soms van kinderkens. die nog niet toe zijn aan de vaste spijze, die nog met melk worden gevoed.

Toch moeten we onze tekst zó niet lezen. Petrus duidt hier niet een bepaalde stand in het genadeleven aan. Als Petrus in onze tekst spreekt over nieuwgeboren kinderkens, dan duidt hij daarmee al Gods kinderen aan, de kleinen met de groten, al de wedergeborenen. En als hij hier spreekt over melk, dan is dat een beeld van het Woord van God. Petrus wil hier duidelijk maken, dat zoals zuigelingen alleen leven van de moedermelk, Gods kinderen alleen leven vanuit het Woord Gods. Dat Woord is de geestelijke spijze voor hun ziel. De wedergeborenen worden hier dus aangeduid als pasgeboren kinderkens. Een klein kind is afhankelijk. Zo zijn Gods kinderen totaal afhankelijk van de bediening van boven. En hoe meer genade de Heere hen schenkt, hoe afhankelijker ze worden. Dan is het met een zeker dichter:

Zonder U kan ik niet zuchten, niet van hier naar boven vluchten!

Een klein kind is hulpeloos. Zo moeten Gods kinderen bewaard worden in de kracht Gods. Ze kunnen zichzelf geen ogenblik bewaren in de strijd tegen de zonde en in de aanvechtingen van Satan. Maar de Heere zorgt en bewaart! Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de Heere over degenen, die Hem vrezen.

Een klein kind is afhankelijk. Welnu, die nieuw geboren kinderkens kleven de Heere aan. Ze storten hun hart zo graag voor de Heere uit met de dichter:

Ik leg voor U mijn hart en wandel bloot,

Ik wil niets daarvan voor U, mijn God, verhelen.

Het gebed wordt de ademtocht van hun ziel.

Een klein kind heeft zijn ouders lief. Zo hebben de nieuwgeboren kinderkens de Heere hartelijk liefgekregen. Ik zal U hartelijk liefhebben. Heere, mijne sterkte! En die liefde is nooit anders dan wederliefde, omdat de liefde Gods altijd het eerst is en blijft.

Daar hebt u enkele eigenschappen, waaraan u die nieuwgeboren kinderkens kunt kennen. De kleinste, zowel als de grootste, maar u vindt er datzelfde tere en atTnankelijke leven in de vreze des Heeren. Ze zeggen allemaal met Asaf:

Wie heb ik nevens U omhoog, wat zou mijn hart, wat zou mijn oog, op aarde nevens U toch lusten?

De zonde is hen de dood geworden. Ze kennen het verlangen om God te verheerlijken, omdat Hij het zo waard is. En het is hun smart, dat ze er alles aan tekort komen.

Hoe worden we nu zo'n kindeke? Door wedergeboorte. Daarom worden zij ook genoemd nieuwgeboren kinderkens. We moeten wedergeboren worden door Woord en Geest. Laat dat toch uw uitzien zijn. Ons wordt gepredikt de noodzaak van de wedergeboorte, want zonder wedergeboorte zal niemand het Koninkrijk Gods binnengaan. Maar ons wordt gepredikt de mogelijkheid van de wedergeboorte, want het is de nodiging van het Evangelie: Wendt u naar Mij toe en wordt behouden, al gij einden der aarde. Aan de voeten van de Zaligmaker is nog plaats voor de grootste der zondaren. Wat een wonder bij die nieuwgeboren kinderkens te mogen behoren. Dan leren we ook verlangen naar de redelijke en onvervalste melk.

Petrus roept de nieuwgeboren kinderkens in deze tekst op, begerig te zijn naar de redelijke onvervalste melk.

Hoe kan immers een zuigeling begerig zijn naar de melk. De Heere heeft het zo beschikt, dat alle voedingsstoffen, die het kleine kind nodig heeft, te vinden zijn in de moedermelk. Zo'n kind kan door die melk leven, versterkt worden en groeien. Als zo'n kind honger heeft, dan schreit het en dan neemt moeder het in de armen en op de vastgestelde tijden kan het zoveel van de melk drinken, als het nodig heeft.

Zo is het met de wedergeborenen. Zij kunnen niet buiten de voeding, die de Heere bereid heeft. Die voeding ligt in het Woord des Heeren. Het Woord is de levensbron, waardoor in de bediening van de Heilige Geest het nieuwe leven gewekt wordt.

Het Woord is ook de voedingsbron, waardoor het nieuwe leven gevoed en onderhouden wordt.

Het Woord Gods wordt hier genoemd "de redelijke melk", en dan staat er in het oorspronkelijke letterlijk "de woordelijke melk'. We moeten hier dus denken aan de melk van het Woord. Zoals een zuigeling afhankelijk is van de moedermelk, zo is het kind des Heeren afhankelijk van het Woord Gods; dat is hetgeen de apostel met dit beeld duidelijk wil maken.

Daarnaast spreekt hij ook over "onvervalste melk". Immers is niet alle melk goed. De melk kan worden verdund, kan zelfs worden vergiftigd. Zo kan er ook met het Woord des Heeren worden geknoeid. Dan is er niet meer de juiste voeding en dat is tot grote schade van het geestelijke leven.

Er kan op verschillende wijze worden geknoeid met de melk van het Woord; en dan ga ik maar voorbij aan de moderne schriftkritiek van vandaag. Maar er wordt ook geknoeid met de melk van het Woord, als niet voluit vrije genade gepredikt wordt, als er geen rekening wordt gehouden met de doodsstaat van de mens. Dan is Christus een medehelpende Zaligmaker geworden; dan moet Zijn werk worden aangevuld door mijn verdiensten.

Dan is de melk van het Woord verdund. Want dat Woord predikt onze totale dood, maar ook het volstrekte en eenzijdige van Gods genade.

Er wordt geknoeid met de melk van het Woord, als niet de volle raad Gods wordt verkondigd. Als niet het Drieënige Godswerk wordt gepredikt, het werk van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Dan worden ook de drie stukken niet meer gepredikt, ellende en verlossing en dankbaarheid. Dan wordt ook de volle rijkdom van Christus niet meer gepredikt en de oefeningen des geloofs.

Kortom, dan is de melk van het Woord niet meer onvervalst. Dan wordt er ondeugdelijk geestelijk voedsel geboden. En dat zal dan weer veroorzaken verachtering in het geestelijk leven en gebrek aan oefeningen des geloofs.

Daarom benadrukt Petrus hier, dat die melk onvervalst moet zijn. Het is de roeping van Gods knechten de volle raad Gods te verkondigen. En zo lezen we dan: "Zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk". Verlang naar die volle raad Gods! Verlang naar de prediking, waarin de mens op het diepst wordt vernederd en God op het hoogst wordt verheerlijkt. Verlang naar die onvervalste melk, ook al wordt u daarin in uw verlorenheid getekend, ook al wordt u daarin radicaal afgebroken in uzelf Juist in die weg zal Christus gestalte krijgen in u hart en zal het eenzijdige van het werk Gods uitschitteren. Zijt daar zeer begerig naar, zo zegt Petrus. In het grondwoord wordt een zeer sterk verlangen uitgedrukt. Een brandend verlangen. Wees nu met zo'n verlangen begerig naar die melk van het Woord, onvervalst en onverdund. Wees begerig om door die melk onderwezen en geoefend te worden.

Kennen wij dat verlangen naar de melk van het Woord? Het is een wezenseigenschap van het nieuwe leven der genade. Waar leven is, daar is verlangen naar voedsel. Waar geestelijk leven is, daar kan men niet zonder de melk van het Woord des Heeren. Daar wordt het de bede:

Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast. Opdat ik mij niet van Uw paan moog' keren. (Psalm 119:67).

Zeist,

ds. J.J. van Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1989

De Saambinder | 12 Pagina's

Nieuwgeboren kinderkens

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1989

De Saambinder | 12 Pagina's