Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Demas

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Demas

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"Want Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld lief gekregen, en is naar Thessalonica gereisd." 2 Tim. 4:10.

Wie was Demas? Veel lezen we niet van hem in Gods woord. We weten uit de brief aan de Colossenzen en de brief aan Filémon, dat hij een medearbeider van Paulus is geweest in het werk van het evangelie. Terwijl Paulus vanuit zijn gevangenschap een brief aan Timotheus schrijft, laat hij hem weten, dat Demas hem verlaten heeft en de tegenwoordige wereld heeft liefgekregen. De gedachten daarover zijn verschillend. Sommigen menen, dat dat betekent dat Demas de dienst in het Koninkrijk Gods de rug heeft toegekeerd en zich tot een andere bezigheid heeft gevoegd, terwijl anderen menen, dat Demas de wereld heeft liefgekregen in die zin, dat hij de waarheid verlaten en wedergekeerd is tot een werelds leven zonder zich te bekommeren om hetgeen hij met Paulus eerst gepredikt heeft. Bij het laatste sluiten wij ons ook aan om verschillende redenen. Paulus was in Rome om voor de Naam en zaak des Heeren te lijden en wist dat hij weldra als een offerande zou worden geofferd. In deze moeite en strijd verlaat Demas hem, daarin openbarend dat hij om Gods zaak niet lijden wil, noch zijn leven verliezen. Welnu, Christus Zelf heeft ons gesproken van hen, die wanneer de hitte der vervolging kwam, af zouden vallen van het geloof Zulk één is Demas. Thessalonica, de wereld lokte hem toen het gevaar dreigde dat hij zijn getuigenis des evangelies met zijn bloed zou moeten bezegelen. Daarom is Demas ons een waarschuwend voorbeeld. Alles wat geschreven is, is tot onze lering geschreven. Demas was een medearbeider van de grote heidenapostel, zelf een verkondiger van de genade Gods en ziet, hij gaat heen en kiest de wereld tot zijn deel. Zouden dan de aanhangers van de gedachte, dat er een afval der heiligen is niet gelijk hebben? Leert ons dit voorbeeld dat dan niet overduidelijk?

Uit vele plaatsen in Gods woord blijkt ons, dat de genadegiften Gods onberouwelijk zijn en dat Zijn volk wedergeboren is uit een onvergankelijk zaad. Neen, er is geen afval der heiligen.

Wel leert ons echter deze geschiedenis, dat er veel kan zijn in het leven van een mens, waardoor hij de schijn van Christen zijn op zich geladen heeft, maar van het wezen van de waarachtige Christen vervreemd blijft. Het bijna in Christus zijn doet ons nog zonder en buiten Hem vertoeven met al de gevolgen welke het leven buiten Christus meebrengt.

Demas, de dienaar der waarheid, wordt een dienaar der wereld en nu is hij door de eeuwen heen als een gezonken schip en daardoor een waarschuwend baken op de zee van het leven. Omgekomen is hij voor eeuwig omdat de liefde der wereld in hem niet gekruisigd werd. De vraag doet zich voor: Was het niet eerder waarneembaar, dat Demas niet oprecht was en slechts een bijnachristen? Voor het oog der mensen niet. God kent het hart. Voor Hem kunnen de binnenste schuilhoeken van ons leven niet verborgen blijven, want Hij doorzoekt het hart en proeft de nieren. Hij kent degenen, die de Zijnen zijn. Maar voor onze menselijke waarneming is het binnenste des harten verborgen. Daarover betaamt het ons niet te oordelen. Ook voor Paulus was het verborgen, wie Demas was in zijn binnenste. In zijn openbaring echter vertoonde hij al de eigenschappen van de christen. Anders had de apostel zeker nimmer deze man als één van zijn medearbeiders aanvaard.

Het bijna christen zijn en het ware christen zijn is nauwelijks te onderscheiden. Het ligt zo heel dicht bij elkaar. Wij kunnen dat in een ander niet altijd onderscheiden. Dat behoeft ons werk ook niet te zijn.

Daartoe heeft de Heere ons ook geen opdracht gegeven. De Heere houdt dat werk voor Zichzelf.

Er zijn velen, die daarvan hun werk maken om te beproeven wie de ware en wie de bijna-christen is. Dachten zulken meer aan de gelijkenis van Christus, Die Zijn discipelen de opdracht gaf om niet heen te gaan en het onkruid te vergaderen, want zo zei hij: pdat gij onkruid vergaderende, ook mogelijk met hetzelve de tarwe niet uittrekt. (Matth. 13:29). Maar als dan deze geschiedenis toch tot onze lering geschreven is, welke lering is hierin dan voor ons te vinden?

Wel, dat is een persoonlijke lering. Dat komt tot mij en u persoonlijk, wat Gods woord zegt: "welgelukzalig is hij, die geduriglijk vreest, een dwaas, die op zijn hart vertrouwt".

Velen vrezen maar vaak voor de welstand van een ander, zonder dat zij erg hebben in zichzelf Beproeft uzelf, of gij in het geloof zijt. Daarom staat Demas' naam en zijn afval van de waarheid opgetekend. Hij had wel iets meegemaakt, maar de keuze, die hij in zijn leven had gedaan, was niet een hartelijke, onberouwelijke en onvoorwaardelijke geweest en daarom keerde hij terug naar de wereld.

En dan zijn er misschien onder de lezers, die dit lezende, met een bange vrees vervuld worden en zeggen: Ziet, dat is mijn beeld. O, al zo menigmaal heb ik er voor gevreesd een Demas te zijn, of een Simon of één, die de zonde tegen de Heilige Geest bedreven heeft. Ja gewis, wat kan de strijd dan bang en zwaar zijn, de twijfelmoedigheid zo groot. Was het ooit het werk van Gods genade in mijn hart? Zou het niet alles bedrog en inbeelding zijn geweest?

Niet slechts een vrucht van voorbijgaande indruk in mijn consciëntie? Ja, het schijnt zo. De bewijzen menen zij reeds bij zich ontdekt te hebben.

Toen de verandering in hun leven plaatsgreep, hebben zij de wereld de rug toegekeerd en een hartelijke keuze gedaan om met God en Zijn volk te leven, ja, verkozen zelfs liever met Gods volk verdrukt te zijn dan de genietingen van de wereld voor een tijd te hebben.

Zij hebben toen zo oprecht, naar zij dachten, over de zonden geweend en alle zonden een vaarwel toegeroepen, maar wat is hun ervaring? Dat het schijnt of de wereld in hun hart rnet een verdubbelde kracht oprijst en of nooit de genade Gods in hun leven verschenen is. Hoe kunnen zij niet zuchten over de zonden en over alle zondige genegenheden, die zij bij zichzelf gewaar worden.

Meent daarom niet, dat ge een Demas zijt. Paulus schrijft in Romeinen 7:13-26 over de inwendige strijd. Een strijd, die hij te strijden had en waarin hij leren moest, dat in hem, dat is in zijn vlees, geen goed woont. Maar wat was Paulus' begeerte? Wel, dan kan hij de hemel tot getuige roepen: Heere, Gij weet alle dingen. Gij weet dat al mijn genegenheden uitgaan om voor U te leven en te wandelen in het spoor van Uw geboden".

Hij had een vermaak in de Wet Gods naar de inwendige mens. Hij wenste in de vreze des Heeren te leven, maar hij werd gewaar een andere wet in zijn leden, welke strijdt tegen de wet zijns gemoeds en hem gevangen neemt onder de wet der zonde, die in zijn leden is.

Dat was de strijd, maar hij kon toch zeggen dat de zonde, de wereld en alles wat deze biedt hem de dood was geworden. Welnu, dat kende Demas niet. Nimmer had hij de tegenwoordige wereld leren haten en vlieden om de toekomende te gewinnen. Het was dan ook geen struikelen, maar verloochenen van de liefde der Waarheid voor de genietingen van de zonde, voor het genot van wereldse rust en genoegens. Ondanks zijn ijver, die hij weleer voor de uitbreiding van Gods Koninkrijk aan de dag had gelegd, was de zonde in zijn God-onterend karakter hem nooit ontdekt geworden, ja waren de zonden hem geen ondragelijke last geworden, die hem toevlucht deden zoeken bij Hem, Die vijanden met Zichzelf verzoent, goddelozen rechtvaardigt om niet door de verlossing, die in Christus Jezus is. Hij laat nooit varen de werken Zijner handen, maar temidden van de bangste beproevingen en de onmogelijkste omstandigheden bevestigt Hij: "De poorten der hel zullen Mijn gemeente niet overweldigen".

Daarom moge Demas ons tot een baken in zee zijn. Immers, hoevelen reizen niet met Demas mee naar het Thessalonica der wereld.

Zij hebben geleefd onder de bediening van Gods Woord, geijverd voor de zaak des Heeren, maar in moeilijke, veranderende omstandigheden bleek het, dat het hun met alle rechtzinnigheid niet waarlijk om God te doen is geweest en daarom zijn zij navolgers van Demas geworden. Neen, op reis naar Thessalonica zijn niet alleen wereldse mensen, maar ook kerkmensen.

Een reiziger in het gezelschap van Demas zal in het Thessalonica der tegenwoordige wereld eeuwig omkomen, als zijn levensreis niet van richting gaat veranderen.

Dat het in ons hart zou worden ingegrift, dat we ons gedurig hebben te onderzoeken op reis naar de eeuwigheid: Ben ik op reis naar die stad, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is, of reis ik ondanks al die vroomheid en godsdienstigheid met Demas naar Thessalonica?

Immers zij, die reizen naar het hemelse Sion, moeten wel menigmaal in donker hun weg voortgaan. O, wat kan het hart van de waarachtig bekommerden naar God en zuchtenden onder het gewicht der zonde en de woelingen des vleses met vrees en bekommernis vervuld zijn nog met een Demas te moeten omkomen, ja tot de wereld met al zijn begeerlijkheden terug te keren.

Maar hoeveel stormen van aanvechtingen en beproevingen er kunnen komen, zij zullen niet verloren gaan. Zij zijn in de handpalmen van Christus gegraveerd, zij zullen komen in het hemelse Jeruzalem. Hij bewaart de zielen Zijner gunstgenoten, zodat zij er van mogen zingen: "De Heere is zo getrouw als sterk. Hij zal Zijn werk voor mij volenden!"

Nu lezer(es), geldt dit ook voor u. Heeft alles wat in de wereld is zijn waarde voor ons verloren? Of is de liefde der tegenwoordige wereld in ons niet gekruisigd, zoals Demas? Gedenken we toch aan wat Gods Woord zegt: "Onderzoek uzelf nauw, ja zeer nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen zijt".

Ga de Heere Zelf ons bij dat onderzoek voor met Zijn Heilige Geest en doe Hij ons beproeven naar de regel van het heiligdom.

Nunspeet,

Ds. L. Blok.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 1989

De Saambinder | 12 Pagina's

Demas

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 1989

De Saambinder | 12 Pagina's