Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven in de Bijbelse landen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(24)

Water

Indien gij de gave Gods kendet, en Wie Hij is Die tot u zegt: eef Mij te drinken, zo zoudt gij van Hem hebben begeerd, en Hij zoude u levend water gegeven hebben. Joh. 4:10.

Water werd de gave Gods genoemd; de oorsprong van het water ziet de Schrift in de goedheid des Heeren, die voor de aarde regen bereidt, (Ps. 147 : 8).

Het water dal het meest op prijs gesteld werd, was het levend water, het bewegende, frisse water uit de beken en de borrelende bronnen. De smeltsneeuw van de Libanon, de Hermon of andere bergen zakt weg in de grond en komt op verschillende plaatsen weer te voorschijn als bronwater dat altijd koel en helder is en meestal overvloedig, (Jes. 58:11). Daar deze bronnen voor de mens van levensbelang waren werden steden bij bronnen gebouwd. Vlak bij Jeruzalem lag de bron Gihon. Koning Hizkia heeft een tunnel laten graven om het water uit deze bron binnen de muren van de stad te leiden, 2 Kon. 20 : 20. Het water kwam dan uit in de Siloah-vijver. Jeruzalem was hierdoor gevrijwaard van watergebrek bij een belegering.

De wet schreef het gebruik van levend water voor bij de reiniging; er werd geboden levend water in een vat te gieten (Num. 19:17). Dat water bewaarde men thuis in kruiken; in het huis waar de bruiloft in Kana gevierd werd, stonden zes stenen watervaten volgens het reinigingsgebruik der Joden.

Zeer teleurstellend is het, wanneer een bron die anders fris water geeft, in de regenloze tijd uitdroogt. De apostel Petrus neemt zulke bronnen als beeld van dwaalleraars. Die noemt hij waterloze fonteinen, 2 Petr. 2 : 17.

Een beek die het hele jaar door helder water geeft noemt Amos een sterke beek, Amos 5 : 24. Omdat de meeste beken in de zomer uitdrogen en er in dat seizoen geen regen valt, moet men het regenwater van de winter bewaren in waterbakken of cisternen. Elk huis had zijn eigen waterbak. Uiteraard is het eerste soort water van betere kwaliteit. Het water van een bak raakte wel eens op omdat de regen lang op zich liet wachten of omdat ergens een lek was, waardoor het water wegsijpelde. Onderin de bak was het water dikwijls onrein door de larven van het ongedierte en modderig bezinksel. Jeremia gebruikt beide soorten water in een beeld om Israels afval aan de kaak te stellen. "Want Mijn volk heeft twee boosheden gedaan: ij, de Springader des levenden waters hebben zij verlaten, om zichzelven bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen water houden", (Jer. 2:13). Van hoevelen van ons moet dit gezegd worden? Tracht u nog steeds uw dorst te lessen met de drabbige wateren der zonde of kent u reeds de smaak van het zuivere water des levens, klaar als kristal? De Heere sprak tot de Samaritaanse: Een ieder die van dit water drinkt, zal wederom dorsten; maar zo wie gedronken zal hebben van het water dat Ik hem geven zal, die zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water dat Ik hem geven zal zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven". Uit Johannes 7 weten we dat Hij de Heilige Geest bedoelt.

Behalve uit bronnen en waterbakken verkreeg men ook water uit putten. Op sommige plaatsen werden heel diepe putten gegraven tot men bij een ondergronds stroompje kwam. Een voorbeeld daarvan is de Jacobsbron bij Sichar, die wel een meter of dertig diep was. Men gebruikte een emmertje van hard leer met een lang touw eraan om te kunnen putten. De Samaritaanse zag wel dat de Heere Jezus die niet had. Door Zijn armoede heeft Hij die vrouw rijk gemaakt. Jesaja zegt in hfdst. 12: "En gijlieden zult water scheppen met vreugde uit de fonteinen des heils". Kennen we die fonteinen des heils al? Dan hebben we ook al geleerd hoe de emmer (het geloof) gahanteerd wordt.

De vrouwen haalden het water in kruiken in het begin of het einde van de dag. De put was tevens een ontmoetingsplaats waar het laatste nieuws uitgewisseld werd. Uit het feit dat de Samaritaanse midden op de dag naar de put ging blijkt dat zij door haar zondige levenswijze buiten de gemeenschap stond en geen prijs stelde op kontakt met de andere vrouwen. Hoe ontbindend werkt de zonde toch op de intermenselijke verhoudingen! Als de vrouwen naar de bron liepen hadden zij de kruik op hun schouder; de gevulde kruik droegen zij op het hoofd.

Om de verdamping tegen te gaan en het inwaaien van zand te beletten werd de nauwe opening van de put met een steen toegedekt. We lezen dan ook in de geschiedenis van Jakob en Rachel: "Er was een grote steen op de mond van de put". Het putdeksel was soms goed gekamoufleerd om het kostbare water verborgen te houden. Daardoor kon Hagar geen put ontdekken tot God haar de ogen opende en zij een waterput zag. Evenzo blijft Christus, de Fontein der hoven (Hooglied 4) verborgen tot Gods Geest Hem ontdekt. In hetzelfde hoofdstuk noemt de Bruidegom Zijn Bruid, de Kerk, een besloten wel en een verzegelde fontein. Hij duldt geen medeminnaars en zij staat onder Zijn bijzondere bescherming. Een waarschuwing voor allen die Zijn Bruid willen schenden. Het zegel wijst op Zijn eigendomsrecht. Voor de Bruid een groot voorrecht en een grote verantwoording!

"Zo iemand dorst heeft die kome tot Mij en drinke". Dit doet ons denken aan de waterkoopman in de stad. Met een ezel en een paar zakken trok bij 's morgens naar de bron. Het opgehaalde water verkoopt hij in de straten. Jesaja gebruikt dit beeld in hfdst. 55. "O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren".

In de woestijn werd Israël gedrenkt met het water uit de geslagen steenrots. Paulus tekent daarbij aan: n de Steenrots, Die volgde was Christus. Hij hoefde maar één keer geslagen te worden. Christus hoefde maar één keer te lijden en te sterven. Hij is de Fontein Die dorst naar drinkers. Als zij door het dal der moerbeziënbomen doorgaan, stellen zij Hem tot een Fontein, Ps. 84:7. Bent u zo'n pelgrim?

Scherpenzeel,

Iz. den Dekker.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 1990

De Saambinder | 12 Pagina's

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 1990

De Saambinder | 12 Pagina's