Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een eerste kennismaking met Willem Teellinck

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een eerste kennismaking met Willem Teellinck

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn plaats in de kerkgeschiedenis

(2)

Zijn plaats in de kerkgeschiedenis

Teellinck is een van de voornaamste vertegenwoordigers geweest van de grote kerkelijke beweging in Nederland in de 17e en 18e eeuw, die nu algemeen wordt aangeduid met de nadere Reformatie. Het gaat om een beweging, die sterk de nadruk legde op de doorwerking van de beginselen van de Reformatie in het persoonlijke leven en alle levensverbanden. De heiliging van het gehele leven staat centraal.

Wilt u een nog wat bredere typering? In dat geval verwijs ik u naar de uitvoerige omschrijving van deze beweging, die gegeven is door een werkgroep van de Stichting Studie der Nadere Reformatie in 1983: "De Nadere Reformatie is de beweging binnen de Nederduits Gereformeerde Kerk, die zich tegen algemeen verbreide wantoestanden en misvattingen kerend alsmede de verdieping en de verbreding van de doorwerking van de zestiende-eeuwse Hervorming beogend, met profetische beziehng aandringt op en ijvert voor zowel de innerlijke doorleving van de gereformeerde leer en de persoonlijke levensheiliging alsmede de radicale en totale heiliging van alle terreinen des levens".

Hoewel Teellinck op bijzondere wijze leiding heeft gegeven aan de Nadere reformatie als beweging, die Middelburg als eerste centrum had, kan hij niet als de eerste vertegenwoordiger beschouwd worden. Dat is Jean Taffin, de hofprediker van Willem van Oranje, die in 1529 werd geboren en in 1602 als predikant van de Waalse gemeente te Amsterdam overleed. Hij publiceerde in 1586 het onlangs nog herdrukte en zeer lezenswaardige boek "Merck-teeckenen der kinderen Gods". Taffin schreef zijn "Merktekenen" om Gods kinderen in hun verdrukking te vertroosten en te leiden tot de volle zekerheid van hun aandeel in Christus. Hij schreef voor arme, vervolgde en verjaagde christenen. Taffin wist heel goed, dat er veel kaf onder het koren schuil gaat. De kerk, die hij voor ogen had, was echter nog niet de volkskerk, zoals die in de eerste helft van de zeventiende eeuw tijdens Teellinck meer en meer gestalte zou krijgen. In het boek van Taffin vinden we de eerste, uiterst pastorale aanzet van de voor de Nadere Reformatie zo tekenende kenmerkenprediking.

Deze aandacht voor de kenmerken der genade is ook bij Teellinck aanwezig, maar bij hem komen een aantal geluiden voor, die bij Taffin ontbreken. Met Teellinck begint een nieuwe ontwikkeHng binnen de nadere Reformatie n.l. de doorwerking van de Engelse, Puriteinse invloed in Nederland. Deze invloed kreeg niet alleen gestalte door de inzet van W. TeeUinck persoonlijk, maar ook door een stroom vertalingen van boeken, die tot het puriteinse Piëtisme kunnen worden gerekend. Dr. W.J. op 't Hof heeft in een lijvig proefschrift een bespreking gegeven van zestig vertalingen uit het Engels, die in Nederland verschenen in de periode van 1598 - 1622. Daaruit blijkt dat Teellinck zelf drie vertalingen van Engelse werken op zijn naam heeft staan, terwijl hij voortdurend anderen aanzette tot het maken van nieuwe vertalingen. Zo stimuleerde hij de bekende Middelburgse schoolmeester en pedagoog Johannes de Swaef (1594-1653) tweemaal tot het leveren van een vertaling van werken uit de kring van het puriteins Piëtisme.

Typisch puriteins is b.v. de nadruk die Teellinck legt op het houden van persoonlijke vastendagen en op de strenge, tot in details uitgewerkte reglementering van het huiselijke leven in het algemeen. Overigens is het duidelijk, dat bij Teellinck ook Middeleeuwse invloeden doorwerken. Zo erkent hij in de "Sleutel der Devotie" zelf, dat hij voor dit boek nogal veel ontleend heeft aan schrijvers van vroeger datum (met de nodige correcties!) en met name aan Thomas a Kempis (ca. 1380 - 1471): Ende wel sonderlinge hebben wij veele passagien aengetrocken, uyt het Boecxken, genaemt de Naevolginge Christi, alsoo wij vermerct hebben, dat het selve in veel, andersins wel meynende Christenen handen is". Dit hoofdwerk van de Nederlandse laatmiddeleeuwse vroomheid was voor Teellinck na het Engelse Puritanisme een voorname bron. Ook Bemardus van Clairveaux (1090 - 1153) wordt door hem herhaaldelijk genoemd. Zijn grote betekenis ligt echter in de oproep tot kerk en samenleving om het gehele leven Gode te wijden. Zijn arbeid in Gods kerk stond geheel in het teken van het bijbelwoord: Jaag de vrede na met allen en de heiligmaking, zonder welke niemand de Heere zien zal (Hebr. 12:14)". Op 't Hof heeft betekenis van Teellinck als volgt gekenschetst: Teellinck nam niet slechts het leeuwedeel van de puritanisering van het Nederlandse calvinistische geestesleven in de eerste decennia van de zeventiende eeuw voor zijn rekening, maar was er tevens de verpersoonlijking van".

De waardering by de generaties na hem

Ook na zijn sterven in 1629 blijft de invloed van Teellinck van wezenlijke betekenis voor de verdere ontwikkeling van de Nadere Reformatie. Ik wijs, zonder volledigheid te beogen, op een aantal figuren.

In 1656 publiceert de Rotterdamse, predikant F. Ridderus een systematisch register op meer dan vijftig werken van Teellinck met een korte omschrijving van elk onderwerp. Men heeft dit werk dikwijls een anthologie of bloemlezing genoemd, maar het draagt het karakter van een compendium. Ridderus zag kans dit omvangrijke werk in negen maanden te voltooien. Het werk beoogde met name om Teellinck toegankelijk te maken voor jonge predikanten. Het feit, dat een dergelijk uniek boek met deze doelstelling verscheen, is reeds tekenend voor de grote betekenis die Ridderus aan Teellinck toekende.

Ridderus draagt het werk op aan de overheid van Rotterdam, die in het verleden, tijdens de remonstrantse twisten, reeds de predikant uit Middelburg te hulp had geroepen. Met een zinspeling op de taling, een naam van een bepaalde soort wilde eend, die in die van Teellinck zichtbaar wordt, geeft hij aan hoe mede door diens invloed de doorwerking van een onbijbelse leer in Rotterdam kon worden gekeerd: "lae indien ick de waerheyt magh spreecken, u volck. Achtbare Heeren, is dus jeugdigh en sterck gheworden door de smaeck van het Zeeuwsche Teellinghtje, ofte ten minste door spijse die nae die ordre is bereydt geworden, waer door haer tonge wat is afgewent van het wilt-braedt en root moes van Esau". Vervolgens gaat hij nader in op de invloed, die de vader van de nadere Reformatie heeft gehad op de prediking en de ontwikke­ Hng van het geestelijk leven in de Maasstad. Hij prijst de stadsregering, omdat deze heeft bevorderd dat als predikanten werden aangetrokken "soodanighe Mannen Godts die aen de rijcke borsten van Willem Teellingh, ofte die op sijn manier voeden, hebben gesoogen, ende met dat inwendighe zielbewercken weten omme te gaen". De Rotterdamse overheden komen er duidelijk voor uit dat zij een dergelijke prediking op de hoogste prijs stellen. Zij "geven dagelijks klaarblijkelijke bewijzen, dat een gewoon gemeyn teellinckje even goed smaakt en beter voedt dan een hoofse patrijs of fasant. Die eertijds gehate stijl van Teellinck is nu in de stad van Uwe Edelachtbaren de doelmatigste wijze van omgaan met zielen ("ziel-methode") geworden". G. Voetius heeft Teellinck eveneens bijzonder gewaardeerd. Zo erkent hij telkens opnieuw met grote dankbaarheid, dat hij voor zijn eigen leven zo veel te danken heeft aan de geschriften van Willem Teellinck, "uytstekende in Theologia practica". Als jong predikant te Heusden prijst Voetius zijn gemeente reeds het lezen van de geschriften van Teellinck aan. Verschillende van diens werken voorziet hij van een woord vooraf. Voetius heeft hem zelf maar enkele keren horen preken, maar het is zijn wens, dat alle predikanten en hijzelf op dezelfde grondige, krachtige, indrukwekkende en overtuigende wijze zouden preken als Teellinck deed. Op advies van Voetius, die inmiddels hoogleraar te Utrecht is geworden, brengt een uitgever in deze stad in de jaren 1650-1651 een heruitgave van niet minder dan zeven werken van Teellinck op de markt. Voetius waardeert hem als "eenen tweeden Thomas a Kempis (doch ghereformeerden)". In het voornaamste wetenschappelijke werk van zijn hand, de "Disputationes theologicae selectae" (1648-1669) noemt hij Teellinck de grootste praktikale theoloog onder de Nederlanders. Zijn studenten raadt Voetius aan toch vooral grondig kennis te nemen van de werken van Teellinck. In Franeker geeft de hoogleraar Guilielmus Amesius aan de studenten theologie eenzelfde advies. Tekenend voor de grote invloed die van Teellinck is uitgegaan is b.v. ook, dat Jodocus van Lodenstein in Utrecht de "Sleutel der devotie" behandelde op zijn lidmatencatechisatie. Bij S. Oomius, predikant te Purmerland en te Kampen, vinden we dezelfde hoge waardering voor de voorman van de nadere Reformatie. Hij noemt hem: "den Godtsalighsten en nu gelucksaligen Teelingius, het Hooft ende cieraet van alle onse Nederlantsche Practidcijnen".

Via vertalingen drong de invloed van Teellinck aan het einde van de zeventiende eeuw ook in Duitsland door. Het is duidelijk dat een onder ons om allerlei redenen niet zo hoog gewaardeerde oude schrijver, F.A. Lampe (1683-1729), de invloed van Teellinck heeft ondergaan. Deze Duitse gereformeerde theoloog werd in 1720 hoogleraar in Utrecht en in 1727 te Bremen. Als predikant in die plaats pleitte hij reeds in 1713 in zijn "Notschrei" met een beroep op Teellinck voor het betrachten van een godzalig leven.

In de eerste helft van de achttiende eeuw ontstond er een nogal scherpe discussie over de in die tijd zo omstreden kwestie of het vertrouwen behoort tot het wezen of het welwezen van het geloof Th. v.d. Groe (1705-1784) verklaarde in een "Beschrijvinge van het oprecht en zielzaligheid geloove" met nadruk, dat dit vertrouwen behoort tot het wezen van het geloof De bekende Jacob Groenewegen (1710 - ca. 1756) keerde zich daarop tegen hem. De consequentie van het standpunt van Van der Groe zou zijn dat het geloof een zorgeloze gerustheid van het hart is zonder enige zielswerkzaamheid. Van der Groe antwoordt Groenewegen, dat hij wel terdege werkzaamheden aan het geloof toekent. Zijn opvatting van het geloof is wezenlijk dezelfde als die van de Reformatoren en van de oude Gereformeerde Kerk in ons land. Hij wijst daartoe op het gevoelen van de "oude theologanten" en zeer nadrukkelijk op dat van Teellinck, de vader van de Nadere Reformatie.

Nieuwe belangstelling

Overigens verloor Teellinck in de achttiende eeuw, de tijd van het grote verval, in ons land sterk aan waardering. Engelberts, zijn biograaf, beroept zich voor deze constatering op mededelingen van Jac. Fruytier (1659-1731), die tot zijn spijt zag hoe velen het werk van Teellinck verachtten. Vele kinderen van God hadden zich in de tijd van Fruytier reeds teruggetrokken in het gezelschapsleven, waarin de gesprekken zich vooral toespitsen op het eigen zieleheil. De krachtige oproep van Teellinck tot heiliging van alle samenlevingsverbanden leek hen niet meer te bereiken.

In Zeeland echter, zegt Engelberts, bleef hij lezers behouden. Omstreeks 1898 toen de studie van Engelberts voor het eerst verscheen, werden de werken van Teellinck in vele kringen op het Zeeuwse platteland nog gelezen. In dit verband is het niet onaardig te vermelden, dat mijn eigen exemplaar van het "Huys-boeck" afkomstig is van de bekende boerderij "Het Klooster" onder Aagtekerke, waarop al sedert de vorige eeuw een Ledeboeriaans geslacht woont, dat de oude schrijvers hoogacht.

Na de tweede wereldoorlog is er een duidelijke herleving van de aandacht voor Teellinck. In de eerste jaren na deze oorlog vraagt Ds. J. van den Berg in "De Saambinder" in een uitvoerige reeks artikelen terecht aandacht voor deze leidende figuur van de Nadere Reformatie. In de laatste twintig jaar zijn verschillende werken van Teellinck, ondermeer door de baanbrekende inzet van Ds. J. v.d. Haar, weer in hedendaags Nederlands herdrukt. In Urk verscheen bovendien aan het einde van de zeventiger jaren een facsimile-uitgave van twintig van zijn werken in een kleine oplage. En sedert de verschijning van het eerste nummer van het "Documentatieblad Nadere Reformatie" in 1977 wordt daarin door Dr. Op 't Hof voortdurend aandacht gevraagd voor "Willem Teellinck in het licht zijner geschriften".

Ridderkerk-Slikkerveer,

Ds. M. Golverdingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 1990

De Saambinder | 12 Pagina's

Een eerste kennismaking met Willem Teellinck

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 1990

De Saambinder | 12 Pagina's