Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Alles nieuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Alles nieuw

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbij gegaan, ziet, het is alles nieuw geworden ". 2 Kor. 5 : 17.

Weer zijn we bijna een nieuwe jaarkring ingetreden. Twaalf volle maanden vloden heen. Wat schijnt een jaar lang als we aan het begin staan, ofwel er midden in leven, als in een zee van tijd.

En toch, hoe vliegt het heen; hoe kort is het bij het terugblikken op de tijdkring. De Oudejaarsavond predikt ons met grote kracht en roept ons toe: Wij, met die tijd zelf, wij vliegen daarhenen.

Maar nauw is de nieuwe jaarkring geopend, of onze hoop herrijst. Een tijdperk van weer zoveel maanden heeft zich aangekondigd; nieuw leven lacht ons toe. En vergetend een wijle alle leed, dat ons gedurig omringt, houden we in en buiten de kerk Nieuwjaar.

Doch brengt nu werkelijk dat nieuwe jaar ons wel wat nieuws? Bleef het steeds nog niet bij het oude? Zal ook dit jaar ons niet geven voor-en tegenspoed, gezondheid en krankte, leven en dood?

Tracht, o arme wereldling, een ogenblik alles wat u deert te verzetten, straks zal het u met dubbele kracht aangrijpen, u overmannen, u ontgoochelen. Want voor u, die nog leeft buiten God, kwam geen nieuwe levenstijd, gij bleef de oude, gij kent geen eertijds. En zo lang gij van de vernieuwing des harten vreemd blijft, is er niets waarlijk nieuw. Wij zelf moeten vernieuwd, zal het inderdaad nieuwjaar voor ons worden; nieuwe schepsels moeten wij worden. En dat kan alleen in de gemeenschap met Christus. "Indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel".

Reeds het opschrift van deze tweede zendbrief zegt ons, dat hij met een meer bijzonder doel geschreven is dan de eerste zendbrief Die eerste brief toch werd opgedragen aan allen, die de Naam van onze Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaatsen. Doch hier heet het: aan de gemeente Gods, die te Korinthe is, met al den heiligen, die in geheel Achaje zijn.

Wat Paulus in deze tweede brief schrijft, geldt meer de gemeente van Korinthe in het bijzonder. Met dankbaarheid erkent de Apostel de gehoorzaamheid der gemeente aan zijn vermaning in de vorige brief geschreven. De bloedschuld is uit het midden weggedaan; en anderzijds heeft de gemeente de behoeften der heiligen gedacht en rijkelijk ingezameld om de nood der armen te lenigen. Doch de verantwoording des Apostels draagt ook een persoonlijk karakter tegenover de lasteraars, die de gemeente beroerden en des apostels bediening zochten krachteloos te maken. Zo spreekt hij van de zekerheid zijner bediening en van de vastheid der zaligheid in Christus, volgens het Evangelie. Die vastheid der zaligheid leeft in Paulus. Het is zijn moed en kracht in tegenstand. En dat doet hem er naar jagen de Heere welbehaaglijk te zijn. Ja zoda­ nig heeft dat alles kracht in zijn bediening, dat hij niet van node heeft zichzelf aan te prijzen, maar weet oorzaak van roem te geven in de gemeente tegen de valse leraars, die in het aangezicht roemen en niet in het hart.

"Want de liefde van Christus dringt ons, als die dit oordelen, dat indien een voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer zichzelf zouden leven, maar Dien, Die voor hen gestorven en opgewekt is".

Welke nauwe vereniging toch bestaat er tussen Christus, de Middelaar des genadeverbonds, en tussen degenen, die in Hem geloven.

Zij zijn in Hem, met Hem geestelijk geheel één. Dat één zijn met Christus wortelt in de eeuwigheid. De uitverkiezing toch geschiede in Christus. "Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem voor de grondlegging der wereld". Zo ligt er een mystieke band krachtens de eeuwige borgstelling van Christus voor de Zijnen. En dat geestelijk inzijn in Christus kwam zo ten volle uit in het borgtochtelijk brengen van de losprijs. Want toen is Hij om onze overtredingen verwond; om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem; en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Toen Hij stierf, stierven alle uitverkorenen in Hem, en toen Hij werd opgewekt uit de doden, zijn zij allen in Hem gerechtvaardigd. Ja meer: "Wij zijn met Hem gezet in de hemel". Die Hij tevoren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, deze heeft Hij ook verheerlijkt". Dat is het vaste fundament onzer zaligheid, waarop de apostel ook in vers 15 heeft gewezen.

Maar toch, op dat fundament moeten wij gebouwd worden als levende stenen, of wilt ge het naar de tekst gezegd, wij moeten in Christus zijn, d.w.z. in ons hart, dat van nature Hem vreemd is, moet de vereniging met Christus gewrocht. , ,

Een vereniging, die alleen het werk is van de Heilige Geest. Laat ons toch wel bedenken, dat het inplanten in Christus allereerst is het werk Gods in ons. De ziel is bij die inplanting lijdelijk. Ons hart is voor Christus gesloten; zo min in de herberg in Bethlehem plaats voor Hem was, zo min is ook in onze ziel plaats voor Christus. Wij zijn scheuten op de wilde stam van Adam. En nu snijdt God de Heilige Geest in het uur der minne die wilde scheut van de wilde stam en ent die, tegen hetgeen in de natuur geschiedt, in op de goede stam Christus Jezus. Dat geschiedt in de wedergeboorte, in onze levendmaking. Daardoor alleen verkrijgen we aan Christus gemeenschap. Niet wat wij aannemen en zeggen te geloven, maar wat God in ons werkt, besUst.

Hoe is te vrezen, dat velen in onze dagen hun en andere zielen misleiden, wijl zij aannemen een Jezus der schriften, zonder kennis te dragen van het wederbarend werk des Geestes.

Een historisch geloof schiet te kort voor de inlijving in de ware Wijnstok. Het werk Gods gaat vooraf; het gelovig aannemen volgt op de Godsdaad. Want toch dat inzijn in Christus gaat niet buiten het zaligmakend geloof om. Integendeel, zo de Heere Zich met de ziel Zijns volks verenigt, zo gaat de zondaar ook in Christus in door het geloof "Gij in Mij en Ik in u", heet het in Johannes 15.

Wilt ge enige van de kenmerken der geloofsvereniging met Christus weten? Welnu, laat mij u kort op de volgende wijzen.

1. Een ziel, die in Christus is, zegt de dienst der wereld en der zonde op. Het kan niet anders. Want wat gemeenschap heeft Christus met Belial?

2. Zulk een ziel bemerkt klaar haar gescheiden staat van God en Christus, en mitsdien zonder hoop voor de eeuwigheid. O, dat levendig besef doet haar zo bitter treuren. Want toch in de Heere alleen is alle leven en zaligheid. "Nevens U lust mij niets op de aarde", zegt zulk één. "Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo dorst mijn ziel naarU". ••; ^; %; ^ j, - ..

3. Eén in Christus ingelijfde gevoelt de noodzakelijkheid Hem te kennen tot zijn eigendom. Buiten Christus schiet alles te kort. Eigen gerechtigheid kan voor God niet bestaan. De wet eist volkomen voldoening. Ach, hoe is die wet nu een tuchtmeester tot Christus, die geen rust laat. En hoe kleeft die ziel Christus aan met diepe verootmoediging, gelijk de Kananese vrouw zeggend: "Ja, Heere, maar ook de hondekens eten van de kruimkens, die van de tafel hunner heren vallen".

4. Die in Christus door het geloof ingaat, geeft zich aan Hem over. Wat wordt het klaar, dat er een afsnijding van Adam plaats moet hebben om in Christus te worden ingelijfd. Een verliezen van alles, opdat Hij alleen zij het deel onzes harten.

5. Dat inzijn door het geloof zegt het met Hem één worden gelijk de ent samengroeit met de stam. Eén plant met Hem te zijn in de gelijkmaking Zijns doods en wederopstanding. Zo is Christus zijn eigendom, Christus gerechtigheid de zijne voor God; Christus zijn leven en levenskracht, de Rotssteen zijns harten.

6. Die in Christus is, leeft een ander leven. Het oude is voorbijgegaan; ziet, het is nu alles nieuw geworden. Hij heeft een nieuwe Koning en een nieuw volk; hij leeft naar nieuwe wetten en krijgt nieuwe voorrechten; en hij verwacht door het geloof een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont. O, ik wenste wel, het werd ons aller deel in het komende jaar, in Christus een nieuw schepsel te worden. Dan alleen zullen we een vernieuwing kennen, welker gedaante niet verslijt. Al het nieuwe der wereld wordt oud, doch het nieuwe schepsel in Christus wordt vernieuwd van dag tot dag, tot het in volle glans zijn zal voor de troon Gods. Geve de Heere ons als ingeplanten in Christus uit Hem door het geloof levenssap voor onze ziel te trekken, opdat wij gedurig in heilige wandel vertonen mogen: "Indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden.

Wijlen,

ds. G.H. Kersten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1990

De Saambinder | 12 Pagina's

Alles nieuw

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1990

De Saambinder | 12 Pagina's