Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerden op zoek naar God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerden op zoek naar God

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

In duidelijke bewoordingen wijst Graafland in zijn boek de geestelijke nood van deze tijd van Godsverduistering, secularisatie en kerkverlating aan. Hij stelt daarbij uitdrukkelijk, dat hij van oordeel is, dat de gereformeerde geloofsinhoud de kracht en de vitaliteit heeft om op de vragen, die de Godsverduistering ons stelt, de wezenlijke antwoorden te geven. Wel zegt hij al in het begin van zijn boek, dat hij een poging wil doen de gereformeerde belijdenis te 'herijken', enerzijds naar de Schrift toe, anderzijds naar het heden toe. Hij stelt dus kritische vragen aan de belijdenisgeschriften, waarbij hij nagaat of deze wel in alles de Schrift op de juiste wijze vertolken en de juiste antwoorden geven op de vragen, die vanuit de huidige geestelijke nood j worden gesteld.

Als ik dit lees, dan schrik ik. Moeten I wij de remedie voor de geestelijke I nood van onze tijd zoeken in be-.' paalde wijzigingen of aanvullingen van onze gereformeerde belijdenis? Ik vrees, dat wij dan op een heilloos spoor terechtkomen. Het is natuurlijk waar, dat wij de belijdenisgeschriften niet hetzelfde gezag mogen toekennen, dan Gods Woord. Zij hebben voor ons een afgeleid gezag, dat wil zeggen dat het gezag van de gereformeerde belijdenisgeschriften is afgeleid van het gezag van de Schrift, omdat zij de Schrift zo nauwkeurig en zorgvuldig naspreken. Maar als zodanig hebben de belijdenisgeschriften voor ons ten volle gezag! Heeft de geschiedenis van andere kerken ons niet geleerd hoezeer het een hellend vlak is wanneer wij het gezag van de gereformeerde belijdenis beginnen aan te vechten? Daarom ben ik ten zeerste bezorgd, wanneer Graafland stelt, dat hij een poging wil doen de gereformeerde belijdenis te "herijken", te "actualiseren", zoals hij het ook noemt. Aan het eind van zijn boek wordt duidelijker, wat hij bedoelt. Hij kritiseert dan het spreken van de Dordtse Leerregels over de verkiezing. Hij sluit zich aan bij de opvatting van Berkouwer, die stelt dat er in dat opzicht bij onze Dordtse vaderen sprake is van een "deterministisch dualisme" in God. Hij doet dan een voorstel de volgorde van de hoofdstukken in de Dordtse Leerregels te veranderen. Het zal duidelijk zijn, dat ik hem hierin absoluut niet kan volgen.

Het wordt duidelijk uit zijn boek, dat Graafland in de huidige geestelijke impasse groot belang hecht aan wat hij noemt de gereformeerde spiritualiteit. Hij verstaat daaronder de innerlijke heilservaring van het hart in de ontmoeting met God. Dus, wat wij noemen het bevindelijke leven, de verborgen omgang met de Heere, het leven des geloofs. Maar daarbij wil hij ook uitdrukkelijk betrekken de uitstraling daarvan naar buiten toe in het gehele leven. Op zichzelf kunnen wij dit alleen maar onderstrepen. Zou de grootste nood niet zijn, dat het waarachtige geestelijke leven zo gaat ontbreken? Dat het verborgen leven met de Heere, dat ook naar buiten toe zich openbaart, zo schaars wordt? Hoeveel oude kinderen van God, wier hele leven een helder getuigenis was van Gods werk, zijn er niet weggevallen? En wat komt ervoor in de plaats? Wat zien en horen onze jonge mensen nog? Wezenlijke vragen! Vragen, die betrekking hebben op wat Graafland noemt de gereformeerde spiritualiteit. Als wij dan die gereformeerde spiritualiteit maar op de juiste wijze invullen! Volgens Graafland leeft de gereformeerde spiritualiteit uit het geloofsgoed van de Reformatie, maar heeft daarbij ook te maken met het geheel van de gereformeerde traditie. Aan de kritische vragen, die Graafland dan stelt aan de gereformeerde traditie, ga ik nu maar voorbij. Volgens hem is er in de gereformeerde traditie (wij kunnen hier denken bijvoorbeeld aan de Nadere Reformatie) sprake van een te sterke "verinnerlijking", waarbij de bredere verbanden van de samenleving te veel uit het oog zijn verloren. Hij wijst erop, dat centrale begrippen als wedergeboorte en rechtvaardiging meer en meer verinnerlijkt zijn. Volgens hem ligt hier een van de wortels van de huidige vervreemding ten aanzien van het gereformeerde geloofsgoed.

Over dit alles zou natuurlijk veel te zeggen zijn. Natuurlijk bestaat er een verinnerlijkt godsdienstig leven, dat niet verder komt dan het eigen hart. Maar doet Graafland hier de Nadere Reformatie wel recht? Heeft de Nadere Reformatie niet juist beoogd de reformatie van heel de samenleving?

Graafland zegt goede dingen, wanneer hij spreekt over het eenzijdige werk Gods. Hier ligt voor hem de waarde van de Dordtse Leerregels. Tegenover Berkhof, die de geestelijke vernieuwing ten diepste zoekt in samenwerking tussen God en mens, stelt Graafland met nadruk, dat een geestelijke vernieuwing alleen Gods werk zal kunnen zijn. "Alleen als God tot ons terugkeert, zullen wij tot Hem terugkeren". In onze huidige Godsverduistering, zo stelt hij, staan wij voor onmogelijkheden, en het is het werk van Gods Geest om dat te doorbreken. Het zal duidelijk zijn, dat wij hiermee van harte instemmen. Het is volkomen terecht, wanneer Graafland stelt, dat in de gereformeerde spiritualiteit het werk van de Geest centraal staat. Geestelijke opwekkingen zijn in de regel geboren vanuit het besef van eigen schuldigheid en machteloosheid en het vurig gebed om de Geest. Alleen heeft, volgens Graafland, de gereformeerde traditie te weinig oog gehad voor de veelvormigheid van het werk van de Heilige Geest. Hij stelt dan, dat Calvijn al de charismatische gaven van de Geest heeft beperkt tot de begintijd van de kerk. Onder de charismata verstaan wij de bijzondere geestesgaven zoals het spreken in tongen, gebedsgenezing, de gave der profetie, enz. Alleen voor bijzondere geestelijke noodsituaties laat Calvijn de mogelijkheid voor deze bijzondere gaven open. Daar knoopt Graafland bij aan, wanneer hij in onze huidige geestelijke crisis wijst op de noodzaak van die bijzondere geestesgaven. Graafland komt hier in het spoor van de Pinksterbeweging en allerlei vrije groepen, waar men dit zo sterk propageert. Hij wil alle ruimte geven aan de charismata, de bijzondere Geestesgaven. Nu geloof ik ook, dat wij voorzichtig zullen moeten zijn om te stellen, dat deze nooit meer kunnen voorkomen. Ik denk bijvoorbeeld aan oude vromen, die toch in bepaald opzicht iets hadden van de gave der profetie: e bekende Potappel wist, dat de watersnood zou komen! Toch is hier de grootste voorzichtigheid geboden. Er is zoveel namaak! Wij komen zo gauw op het hellende vlak waarop het ware werk van Gods Geest verdrongen wordt. Hoe voorzichtig spreekt ook Paulus in 1 Kor. 14 : 19: Maar ik wil liever in de gemeente vijf woorden spreken met mijn verstand, opdat ik ook anderen moge onderwijzen, dan tienduizend woorden in een vreemde taal". Moeten wij een oplossing zoeken voor de huidige geestelijke crisis door ruimte te geven aan de charismata? Hier krijg ik grote beduchtheid. Worden juist in de zgn. charismatische kringen niet vele vermogens in de mens gelegd? Is hier geen inconsequentie bij Graafland, omdat hij eerst de nadruk legt op het eenzijdige van Gods werk? Wordt hier geen opening gemaakt naar de Pinksterbeweging en allerlei vrije groepen? Neemt Graafland hier geen afstand van de gereformeerde belijdenis? Waar wordt in de belijdenisgeschriften gesproken over de charismata, de bijzondere Geestesgaven? Graafland is bevreesd de Geest aan banden te leggen. Hij wijst hier op een bekeringsschema, dat altijd hetzelfde patroon heeft en dat via vaste "haltes" verloopt, zoals hij dat noemt. Het is waar, dat Gods kinderen verschillend worden geleid, maar ik heb grote vrees dat uitlatingen als deze misbruiktworden om de waarachtige bevinding der heiligen aan te vechten. Graafland maakt ook kritische opmerkingen bij het onderscheid tussen algemene en zaligmakende werkingen van de Heilige Geest. Letterlijk zegt hij dan: Veelal kwam het dan daarop neer, dat de opwekkende, blijmakende en positieve geloofservaringen voor "algemeen" werk van de Geest werden gehouden en dus in feite als onecht, zelfs als "zielsmisleidend" werden afgewezen, terwijl de neerdrukkende, tot droefheid en verslagenheid en zelfs tot vertwijfeling brengende ervaringen als de "echte" werkingen van de Geest werden aangezien". Het gevolg is geweest, aldus Graafland, een spiritualiteit. die gekenmerkt wordt door "in klagen, klagen gaan de dagen". Hier teken ik protest aan!

Wat Graafland hier tekent, ervaar ik als een karikatuur van de ware bevinding der heiligen. Hoe konden die oude vromen innig spreken van hun blijdschap in de Heere! Laten wij echter vasthouden aan het plaatsmakende werk van de Heilige Geest, Die door de diepte van de ontdekking heen plaatsmaakt voor Christus. Anders krijgen wij "blijde christenen", die zich nooit diep verloren hebben geweten voor de hoge God. Ik vrees ten zeerste, dat dergelijke uitlatingen van Graafland misbruikt zullen worden om de noodzaak van het plaatsmakende werk van de Geest te ontkennen. Door de diepte van de zelfkennis heen, maakt de Heilige Geest plaats voor de Christuskennis.

Ik ga nu deze recensie besluiten. Enkele dingen slechts uit het boek heb ik naar voren gehaald. Het is duidelijk, dat Graafland dit boek heeft geschreven vanuit een sterke persoonlijke betrokkenheid. Mij heeft bijvoorbeeld getroffen hoe teer en hoe persoonlijk hij spreekt over het verschil tussen een wettische en evangelische droefheid.

Hij zegt daar treffende en aansprekende dingen over. Op indringende wijze spreekt Graafland over de diepe geestelijke crisis van onze tijd. Op verschillende uitwegen om uit de crisis te komen, kan ik hem echter niet volgen. Ik hoop echter van harte, dat de geestelijke nood van onze tijd voor ons geen besproken nood, maar doorleefde nood mag zijn. En daarbij ook doorleefde schuld. Nogmaals, wat gaat er van Gods kerk vandaag uit? Wat gaat er van Gods kinderen uit? Hoe staat het met het leven met de Heere, dat zich in de hele levenswandel openbaart? Wat horen en zien onze jonge mensen? Hoe vaak komen wij in onze binnenkamer? Laten wij met deze vragen allen tot onszelf inkeren! "Ontwaak, noordenwind! en kom. Gij zuidenwind! doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame, en ate zijn edele vruchten!" (Hoogl. 4 : 16). (Slot)

Zeist,

ds. J.J. van Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

Gereformeerden op zoek naar God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1991

De Saambinder | 12 Pagina's