Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De hemelse Medicijnmeester

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De hemelse Medicijnmeester

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"En Jezus antwoordende zeide tot hen: ie gezond zijn, hebben de Medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn." Lukas 5:31.

Nadat de Heere Levi had geroepen en deze een grote maaltijd voor Hem had aangericht en ook vele tollenaars had genodigd, gaan de farizeeën en schriftgeleerden murmureren zeggende: waarom eet en drinkt Gij met de tollenaren en zondaren? En Jezus antwoordende, zeide tot hen: die gezond zijn, hebben de Medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn.

De zonde en de zondestaat van de mens wordt hier bij een ziekte vergeleken, zoals op andere plaatsen in Gods Woord, b.v. in Psalm 6 en Psalm 103. Niet dat de mens ziek gevallen is, maar de mens is dood gevallen. Zo heeft de Heere ons niet geschapen, nee. Hij heeft ons gezond naar ziel en lichaam uit Zijn hand voortgebracht. Door de ongehoorzaamheid van Adam zijn wij in hem allen dodelijk krank geworden. En van 's mensen kant is er geen opknappen, geen genezing meer mogelijk, daaraan moeten we sterven. De kwaal, die wij allen omdragen is dodelijk. Toch willen wij dit van nature niet weten en kunnen we dit niet geloven, ook niet al stemmen wij de waarheid toe.

Hoe dwaas is een mens, die zijn ziekte zoekt te verbergen en doet alsof hij gezond is. Zo is het ook met ons in geestelijk opzicht. Die zijn overtredingen bedekt zal niet voorspoedig zijn, maar die de zonde belijdt en laat, die zal barmhartigheid geschieden. Gedurig laat de Heere de mens, die onder het Woord mag leven, de dodelijke kwaal aanwijzen en het énige middel tot genezing, de énige Medicijnmeester, bij Wie uitkomsten zijn, zelfs tegen de dood. Hoe nodig is het dan ook, dat de dodelijke kwaal eerst aangewezen wordt, want anders zal nooit een mens genezing gaan zoeken. Want die gezond zijn, hebben de Medicijnmeester niet nodig. In de farizeeërs en schriftgeleerden, die door Christus worden aangesproken, ligt ook ons aller beeld getekend en worden daarin ook wij aangesproken, omdat wij van nature Hem ook niet nodig hebben. Wij zoeken onze kwaal te verbergen, ja kennen onze kwaal niet.

O, daar zijn wat kwakzalvers, die met een middel tot genezing en een medicijnmeester komen aandragen, zonder dat de kwaal is ontdekt en blootgelegd. Hoe duidelijk spreekt de grote Leraar daarvan in deze woorden. Wat een eenvoudig beeld gebruikt Hij om geestelijke zaken duidelijk te maken. Die gezond zijn, hebben de Medicijnmeester niet van node. Wie bedoelt Hij met die Medicijnmeester? Daarmee spreekt Hij op Zichzelf Hij kan genezen naar het lichaam. Hij heeft dit bewezen, Matth. 8. Hij genas allen die kwalijk gesteld waren, wekte zelfs doden op. Maar Hij is ook de énige Medicijnmeester voor de ziel. Maleachi sprak door de Geest der profetie reeds van Hem: En daar zal genezing zijn onder Zijn vleugelen. Hij heeft om Medicijnmeester te kunnen zijn. Zich van eeuwigheid gegeven om het lijden des doods te ondergaan, om Zijn volk van de dodelijke kwaal te kunnen genezen. Daartoe kwam Hij in de volheid des tijds, nam onze menselijke natuur aan, leed en stierf, wat Gods recht eiste. Hij heeft daaraan genoeg gedaan, in hun plaats. Hoor Jesaja 53: "Hij is om onze overtreding verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld, door Zijn striemen is ons genezing geworden."

Maar meer. Hij heeft niet alleen voor de zonde betaald en de schuld verzoend. Hij is ook opgestaan na het volbracht lijden des doods en is verheerlijkt met die eer, die Hij bij Zijn Vader had eer de wereld was. Maar ook om Zijn verdienste toe te passen, om dodelijke kranke zondaren te genezen. Het welbehagen des Vaders zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.

Dan wordt bevestigd, als Hij door Zijn Geest en Woord toepast, wat wij lezen in Psalm 107: "Hij zond Zijn Woord uit en heelde hen." En zie, dat is nu van node in ons leven. Want hoe zal een mens weten, dat hij ziek is, en dat wel zo, dat hij daaraan zeker sterven moet? Een verstandelijke kennis brengt een mens daar niet achter. Wat dan? Dat leert de Heere door wederbarende genade. Het is de Heilige Geest, Die daaraan een zondaar komt te ontdekken; aan de ellende waarin wij verkeren, dat het om onze zonde is, dat we zonder God in de wereld zijn. Want dat is onze dodelijke kwaal. En wat doet nu iemand die ziek is? Wel, die zoekt middelen tot genezing, een heelmeester. Zo is het ook met de aan zijn geestelijke kwaal ontdekte zondaar. Hij zoekt, neemt de toevlucht tot de Heere, of Hij zijn ziel zou willen genezen. Heere, bekeer mij tot U. O nee, hij is niet waardig, dat de Heere Zich met hem zou bemoeien en inlaten. Maar hij kan Hem ook niet missen. God kwijt, is alles te missen. Hoe krijgt hij ooit Hem weer tot Zijn deel? Hij neemt de toevlucht tot de Heere en zoekt Zijn wet te onderhouden. Die stelt schuldig en veroordeelt. En toch, zij hebben God lief en al wat van Hem is, ook Zijn wet. Het is als met David in Ps. 119: "Hoe liefheb ik Uw wet, het is mijn doel de ganse dag die ijverig te betrachten." En hoe meer zij nu trachten genezing daarvoor te bekomen, hoe meer de wet zijn veroordelende en vervloekende kracht doet gevoelen. Want vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen.

Zij leven het in, dat de kwaal dodelijk is en zij moeten sterven. Het wordt van hun zijde hopeloos, want het is niet alleen dit kwaad dat roept om straf Zij leren het: 'k ben in zonde ontvangen en in ongerechtigheid geboren en een voorwerp van Gods toorn. Genezing is van hun kant niet mogelijk. Maar hoe groot is het, als het middel tot genezing aan hun ziel verklaard wordt, ja als de Medicijnmeester, die Heelmeester tot zaligheid, tot genezing van hun ziel gekend mag worden. En dat voor een dodelijke kranke, gans afgematte zondaar. Als Hij het hem gaat toeroepen: "Kom herwaarts tot Mij, gij die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven." Hoe onbegrepen is de weg, die de Heere houdt met Zijn volk in het zaligen of genezen. Want het is als in het natuurlijke, al is de kwaal bekend en het middel tot genezing en de medicijnmeester daar, is een mens daarmee genezen? Immers nee! Zo leert de Heere dat ook in het geestelijke. Zij leven het tegendeel in, ongenezen. Dat wil zeggen, naarmate God ontdekt, worden zij goddelozer, geestelozer, liefdelozer, behoeftelozer in zichzelf Zij hebben geen Borg voor hun schuld, geen God voor hun hart, hun zonden zijn niet vergeven, hun schuld is niet verzoend. De wet vloekt. Het Goddelijke recht eist. Zij leven het ongenoegzame in van alles wat buiten Christus is. Hun kwaal is ongeneeslijk.

Zeker, de Heere is geen land van uiterste duisternis. Hij onderhoudt hen, geeft verkwikkingen uit Hem in hun ziel te ervaren. Hij is hun boven alles dierbaar, als Hij Zichzelf dier­ baar en begeerlijk maakt.

Hoe zullen zij ooit genezen kunnen worden? Zij weten het niet. Bevoorrecht zijn ze, die hun dood-en doemvonnis hebben mogen leren waardig keuren en ondertekenen. Zij, die de genezing der ziel mogen kennen. Die door Christus met God verzoend zijn en door de Heilige Geest daarvan de verzekering hebben ontvangen. Hoe die dan, als 't goed is, zichzelf blijven leren kennen? Als dodelijk krank in zichzelf, om Hem gedurig te benodigen: as, reinig mijn gemoed. Dat deed Paulus zeggen: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods." Gedurig genezing hebben zij nodig, maar ervaren ook wat de Heere zegt: k zal hun afkeringen genezen en zal ze vrijwillig liefhebben. Nu is het voor ons allen de grote vraag: ijn wij met onze dodelijke kwaal bekend gemaakt? Dan zal er een zoeken komen om genezen te worden. De Medicijnmeester is er en de middelen heeft Hij. O, de Heere make er ons mee bekend, nu het genezenstijd is. Want die gezond zijn, hebben de Medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. En voor Gods volk zal de volkomen genezing komen. Ook hier in dit leven ervaren zij er iets van wat de dichter zong in Psalm 103:2:

Looft Hem, die u al wat gij hebt misdreven,

Hoeveel het zij, genadig wil vergeven;

Uw krankheên kent en liefderijk geneest,

Die van 't verderf uw leven wil verschonen;

Met goedheid en barmhartigheên u kronen.

Die in de nood uw redder is geweest. Maar het volmaakte zal komen. O, nog een weinig tij ds en zij zullen alle ziekten te boven zijn. De Medicijnmeester Zelf zal hen opnemen in de hemel en het zal aan hen vervuld worden, wat Hij heeft doen optekenen aangaande de inwoners van het nieuwe Jeruzalem in Openbaring 22: En van de boom des levens, die was in het midden van haar straat: En de bladeren des booms waren tot genezing der heidenen. Daar zal geen inwoner meer zeggen: ik ben ziek, daar zal God zijn alles en in allen. Amen.

Yerseke,

ds. Chr. v.d. Poel.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

De hemelse Medicijnmeester

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 1991

De Saambinder | 12 Pagina's