Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paasfeit, werkelijkheid of idee

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paasfeit, werkelijkheid of idee

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

De Heere is waarlijk opgestaan

De lijdensweken zijn ten einde. Wij hebben met de gemeenten het lijden en sterven van de Heere Jezus Christus overdacht. De Borg heeft betaald. Het gaat nu om de persoonlijke toeëigening. De vraag moet beantwoord worden: eb ik deel aan Zijn gerechtigheid, heiligheid en genoegdoening? Die vraag moet een oplossing vinden. Een oplossing die alleen verkregen wordt door het zaligmakend geloof. En dat is weer een gave van God. Wij komen zo opnieuw terecht bij Christus en Zijn werk. Goede Vrijdag vraagt om een voortgang. Het werk is volbracht. De Vader moet het bevestigen en Christus moet door Zijn Geest en Woord uitdelen. We zouden het zo kunnen zeggen dat Christus is gestorven om op te staan. Hij heeft niet alleen de gerechtigheid verworven, maar Hij maakt deze, door Zijn dood verworven gerechtheid, ook deelachtig. Daartoe is Hij opgestaan uit de doden. Hij is overgeleverd om onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking (Rom. 4:25). Het lijden heeft zijn voortgang in het heerlijke feit van de opstanding van de Heere Jezus Christus. Het feit van de opstanding is van zo grote betekenis, dat de apostelen, en met name de apostel Paulus, de opstanding door het licht van de Heilige Geest gezien hebben als het centrale heilsfeit.

Met grote kracht hebben de apostelen getuigenis gegeven van de opstanding van de Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen (Hand. 4:33). De apostel Paulus heeft in 1 Corinthe 15 de waarheid van de opstanding van de Heere verdedigd en aangetoond. Zonder dit historische feit van de opstanding verliest de kerk van Christus het fundament, het onderpand, de garantie van haar zaligheid. Jezus, Die gekruisigd was, is opgestaan. God heeft Hem opgewekt, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat Hij van dezelve dood zou gehouden worden (Hand. 2:24). Deze opwekking geschiedde tot heerlijkheid van de Vader (Rom. 6:4). De dood voert geen heerschappij meer over Hem en Christus sterft niet meer (Rom. 6:9). Zonder deze opstanding van Christus uit de doden is het geloof ijdel, dat wil zeggen zonder vrucht. Wij zijn nog in onze zonden. Indien Christus niet is opgewekt, zijn ook diegenen verloren, die in Christus ontslapen zijn. Dan is ook de prediking ijdel (1 Cor. 15:14-18). Dan, zo schrijft Paulus, worden wij ook bevonden valse getuigen van God te zijn; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus heeft opgewekt (1 Cor. 15:15).

Er hangt dus nogal wat aan het feit van de opstanding van de Heere Jezus. Wij mogen wel schrijven: alles hangt er van af.

Problemen rond de opstanding

Eeuwenlang heeft de kerk dit heilsfeit geloofd en gepredikt. De Heidelbergse catechismus besteedt aan de opstanding van de Heere niet meer dan één vraag en antwoord (vr. 45). Wat nut ons de opstanding van Christus? Het feit van de opstanding '7ordt met geen woord verdedigd. Dat was niet nodig. Het was een vaststaand gegeven. Daar was ook geen geschil over met de Luthersen of de Roomsen. Het gaat in de catechismus niet om de verdediging van het feit maar om het nut. En dat nut van de opstanding wordt duidelijk geleerd. Krachtig klinkt het geloofsgetuigenis:

"Ten eerste heeft Hij door Zijn opstanding de dood overwonnen, opdat Hij ons de gerechtigheid die Hij door Zijn dood ons verworven had, kon deelachtig maken. Ten andere worden ook wij door Zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven. Ten derde is ons de opstanding van Christus een zeker pand van onze zalige opstanding".

De historische werkelijkheid van Christus' opstanding werd toen geleerd en beleden door alle partijen. Christus was de levende Heere van de kerk. Die in de hemel gezeten was aan de rechterhand van de Vader.

Deze eenstemmigheid is niet altijd zo geweest en zou ook niet altijd zo blijven. Het zou wel wonder zijn als de satan het centrale heilsfeit, waarop het gebouw van de kerk rust, zonder bestrijding zou laten. Eigenlijk begon de ontkenning van de werkelijkheid van de opstanding van de Heere Jezus al op de dag van Zijn verrijzenis. Toen hebben de wachters, omgekocht door de Joodse Raad, de leugen rondverteld, dat de discipelen het lichaam gestolen hadden. Zij weten dat, doordat toen zij sliepen, de discipelen in de hof zijn gekomen. Onbegrijpelijk dat zo'n doorzichtige leugen de wereld werd ingedragen. Vast en diep slapen en toch nauwkeurig weten wie de dieven waren.

Het is niet bij de leugen van de wachters gebleven.

De grote verdediging van de historische opstanding van Christus vindt plaats in 1 Corinthe 15 door de apostel Paulus. De aanleiding zal wel geweest zijn dat de opstanding als historisch feit geloochend werd in die gemeente. Er zullen wel mensen zijn geweest die de lichamelijke opstanding van Jezus hebben geloochend, of wellicht vergeestelijkt. Paulus vraagt verontwaardigd: oe zeggen sommigen onder u dat er geen opstanding der doden is? (1 Cor. 15:12). Daartegen verzet Paulus zich. Hij heeft er weet van dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; en dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften. Dat heeft Paulus ontvangen en daarna hen overgegeven. Het is geschied naar de Schriften. Heeft Jezus zelf niet in aankondigingen van Zijn lijden en sterven voorzegd Zijn opstanding uit de doden? En verwees Jezus dan niet naar al hetgeen de profeten omtrent Hem geschreven hadden? (Lukas 18:31). Paulus had dus reeds de historiciteit van de opstanding te verdedigen in zijn eerste brief aan de gemeente van Corinthe. Veel verschijningen van de opgestane Heere heeft hij genoemd. Verschijningen die treffend zijn. Zoals aan Jakobus! En zoals aan de vijfhonderd broeders op eenmaal! De Corinthiërs konden het nog gaan vragen, omdat het merendeel van die mensen op dat moment nog leefde.

De vorige eeuw

Het is bij die ene aanval van de wachters niet gebleven. Ook niet bij de problemen van Paulus in Corinthe. Vóór de eeuw van de Verlichting was er weinig of geen probleem met de opstanding als historisch feit. Met de Verlichting komt de duisternis over de heerlijkheid van Pasen. De frontale aanval op de leer van de opstanding komt pas in de vorige eeuw. Alles wat in strijd leek met het hoog geprezen verstand, werd verworpen. Dat was onmogelijk. Door het doorwerken van de ideeën van de Verlichting boog men in de negentiende eeuw diep voor de resultaten van de opbloeiende moderne natuurwetenschappen. Alles in de wereld wordt geregeerd door natuurwetten. Zelfs een Goddelijke ingreep kan die wetten niet doorbreken. Dientengevolge was er geen plaats voor wonderen. Dat het graf leeg zou zijn geweest behoorde tot de wereld van de fantasie. Dat een dode zou opstaan was onmogelijk, overmits strijdig tegen de natuurwetten. De opstanding van Jezus was fantasie van de overspannen geesten van de discipelen, wel te verstaan.

Nu waren de geesten van de discipelen niet zo overspannen dat zij een opstanding zouden hebben gefantaseerd. Integendeel. Wij spreken van een feit, dat totaal tegen de verwachting van de discipelen inging. Zij werden eerst na veel twijfel en onzekerheid overtuigd, door de openbaring van de opgestane Heere Zelf En deze twijfelmoedige, onzekere mensen, die de boodschappen van de vrouwen niet konden geloven, zijn de krachtige getuigen geworden van de opstanding. Daarvoor hebben zij zelfs gevangenissen en sommigen de dood getrotseerd. Nee, de opstanding is geen kwestie, zoals men aanvoerde, van geestesverschijningen. De parapsychologie werd te hulp geroepen om dodenverschijningen te kunnen verklaren. Dacht u werkelijk dat een gedachtenspinsel het zolang uithield en zoveel draagkracht gaf om te lijden? Er was veel meer vrees en ontsteltenis in harten van de jongeren, zonder verwachting van het grote gebeuren.

Als Maria Magdalena de boodschap brengt te midden van de treurenden, geloven deze haar niet (Mark. 16:3). Wij zien geen verband tussen opstanding en fantasie, maar van opstanding en ongeloof De overpriesters en de farizeeën hebben veel meer geloof gehecht aan de woorden van Jezus over Zijn opstanding na drie dagen dan de discipelen. Christus Zelfheeft de Zijnen verweten de ongelovigheid en de traagheid van het hart.

Het lege graf was in de vorige eeuw een aanstoot. Toch wilde men nog van een levende Heere blijven spreken. Het is heel moeilijk te volgen, dat men ondanks de ontkenning van een leeg graf toch van een levende Heere wilde weten. Maar men stelde het zo voor, dat de kerk van het lege graf een bewijs zou hebben gemaakt, om de opstanding aannemelijk te maken. De mensen die met het lege graf moeite hadden spraken van een voortleven van Christus, zonder enig verband met de lichamelijke verrijzenis. Hij leeft voort in de gedachten, in de prediking en zou zo in de gemeente tegenwoordig zijn. Er was sprake van een opstandingsgeloof, of van een paasgeloof, ter vervanging van de werkelijke, lichamelijke, historische opstanding van de Heere Jezus. Dat "voortleven" van de Heere is dus geen ingaan van de Middelaar met lichaam en ziel in de heerlijkheid van Zijn Vader. En dan - wel te verstaan - met het lichaam van de Heere Jezus dat Hij uit de maagd Maria heeft aangenomen, waarmee Hij gekruisigd is geworden, waarin Hij geleden heeft en in het graf van Jozef van Arimathea heeft gelegen. Toch is de Heere met dat lichaam opgestaan. Echter een verheerlijkt lichaam. Een lichaam dat niet meer aan de gevolgen van de zonde onderworpen is. Wij kunnen ons zulk een lichaam niet voorstellen. Het is namelijk een lichaam dat de dood niet vóór zich, maar achter zich heeft. En wat weten wij daarvan? Of we nu een eenvoudige huismoeder zijn of een geleerde theoloog, wat weten we daarvan? Dat lichaam is van een andere orde, maar wel hetzelfde lichaam. Daar staan we op. Dat willen we belijden. Dat is naar de Schriften.

Moerkapelle,

ds. D. Rietdijk,

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

Paasfeit, werkelijkheid of idee

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1991

De Saambinder | 12 Pagina's