Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven in de Bijbelse landen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(34)

Rouw

Doch over het huis Davids en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten de Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen. Die zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen als met de rouwklage over een enige zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene. Zach. 12 : 10.

De oosterling is zeer luidruchtig in het uiten van zijn emoties, zowel in vreugde als in rouw. Bij een sterfgeval huilde men met groot misbaar ("Hij hief zijn stem op en weende"). Terstond na het overlijden was het de Hefdeplicht van de nabestaanden de gestorvene de ogen te sluiten (Gen. 46). Daar beloofde de Heere aan Jacob op de grens tussen Kanaan en Egypte: "Jozef zal zijn hand op uw ogen leggen". Voor Jacob zou het een troost zijn Jozef bij zijn sterfbed te zien. Grotere troost om bij het sterven de meerdere Jozef bij zich te mogen hebben!

Uit kinderHjke liefde en eerbied werd een vader gekust (Gen. 50 : 1). Het lijk werd gewassen en in een lijkwaad, een linnen kleed gewikkeld. Soms werden de lichaamsde­ len afzonderlijk omwonden, evenals het hoofd. Joh. 20 : 7. Men huurde niet zelden rouwklagers om klaagliederen te zingen en treurmuziek op de fluit te spelen, Matth. 11 : 17. De tranen van de klaagvrouwen werden opgevangen in smalle buisjes en dan in flesjes verzameld. Die flesjes werden mee begraven of door nabestaanden zorgvuldig bewaard. Hoe voller ze waren, des te groter was de belangstelling en de droefheid geweest. David denkt hieraan als hij aan de Heere vraagt: Leg mijn tranen in uw fles; zijn ze niet in Uw register? " Kent u dit soort tranen?

Men maakte een scheur in het opperkleed, zat handenwringend op de grond (Jona 3 : 6), met een zak bekleed, strooide as op zijn hoofd, 2 Sam. 13 : 19. "In zak en as zitten" is een uiting van verootmoediging en verslagenheid, Esther 4 : 1, 3. Een zak was een grof, van harige stof vervaardigd gewaad zonden mouwen. Men ging blootshoofd en barrevoets, vastte tot de avond. Men het na zich te wassen en te zalven. Soms trok men zich zelf de haren uit het hoofd, maakte men het gezicht zwart en krabde men de wangen open. Sieraden werden afgelegd. Op de begrafenis werd treurbrood gegeten (Hos. 9 : 4) en uit de troostbeker gedronken, Jer. 16 : 7. Op de dood van helden en regeringspersonen werden aparte klaagliederen gemaakt en gezongen en bedreef het hele volk rouw. Denk aan de dood van Josia, Zach. 12 : 11. In het Westen wordt vooral jongens geleerd in zo'n situatie "flink te zijn" en hun tranen te weerhouden. Waarom eigenlijk?

Daarnaast stonden ook heidensafgodische rouwgebruiken, die door de Heere verboden werden, Deut. 14 : 1. Gijlieden zijt kinderen des HEEREN, uws Gods; gij zult uzelven niet snijden, noch kaalheid maken tussen uw ogen, over een dode. Zie ook Lev. 21 : 5. De Baaipriesters op de Karmel sneden zich om hun god tot medelijden te bewegen, 1 Kon. 18.

Daar het menselijk lichaam, genomen uit het stof der aarde, bij de dood ook weer tot aarde keert, was het een natuurlijke, en naar alle waarschijnlijkheid algemene gewoonte de gestorvene aan de schoot der aarde weer te geven, ofte begraven. De Heere Jezus koos eveneens deze vorm van lijkbezorging. Daarmee heeft Hij het graf voor Zijn volk geheiligd. Rutherford zegt: eparfumeerd. Ook in het Oude Testament zagen Gods kinderen hun graf als een slaapstede, waar ze uitrustten tot de grote morgen van de opstanding, Jes. 26 : 19: Uw doden zullen leven, ook mijn dood lichaam; zij zullen opstaan; waakt op en juicht, gij die in het stof woont! want uw dauw zal zijn als een dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen."

De graven waren steeds familiegraven. Denk aan de uitdrukking "tot zijn vaderen verzameld worden". Zij werden meest aangelegd in de nabijheid van huis en tuin (Jozef van Arimathea). De graven moesten op afstand zichtbaar zijn, zodat men ze niet per ongeluk aanraakte en daardoor onrein werd. Daarvoor werden ze elk jaar na de regentijd witgekalkt. Hieraan ontleende de Heere Jezus het beeld van de witgepleisterde graven om huichelaars aan te duiden. Men kende ook graftekenen. Reeds Jacob richtte op het graf van zijn vrouw Rachel een gedenkteken op. Niet begraven worden was een grote schande. Men noemde het een ezelsbegrafenis, wanneer een lijk op het vrije veld of op een mesthoop werd geworpen. Het werd dan een prooi van de wilde dieren.

Lijkverbranding kende men bij de Israëlieten niet. Er wordt alleen melding van gemaakt om gestorvenen tegen smaad te beschermen (Saul) of als straf op sommige misdaden (Lev. 20 : 14). Wanneer in belegerde steden door besmettelijke ziekten het getal van gestorvenen bijzonder groot was, werden ze ook wel verbrand, Amos. 6 : 10. In andere omstandigheden werd lijkverbranding afgekeurd. Amos moest de koning van Moab het oordeel aanzeggen, o.a. omdat hij de beenderen van de koning van Edom tot kalk verbrand had, Amos. 2 : 1.

Begraven is steeds een Israëlitische gewoonte geweest. Men moest spoedig tot het begraven overgaan, mede in verband met het warme klimaat.

In Egypte geloofde men dat de ziel van de gestorvene zolang om het lichaam zweefde als dat intact bleef Na veel omzwervingen kwam de ziel weer in het lichaam. Daarom zorgde men dat de lichamen zoveel mogelijk bewaard bleven. Dit gebeurde door het inbalsemen. Daar werd dan ook veel werk van gemaakt. Lees Genesis 50 over de balseming van Jacob. In Israël is dit geen vaste gewoonte geworden, maar slechts in zoverre nagevolgd, dat rijken en aanzienlijken de lijken van geliefde doden met kostbare olie zalfden (Joh. 12 : 7) en in welriekende specerijen wikkelden. Denk aan de vrouwen die de Heere Jezus wilden balsemen. Zij hadden meer liefde dan geloof Want hadden ze Hem op Zijn woord geloofd, dat Hij na drie dagen zou opstaan, dan waren ze niet op Paasmorgen met zalf naar het graf gegaan. Groter inzicht had de vrouw die Hem met kostelijke nardus zalfde ter voorbereiding op Zijn begrafenis. Zou zij gezien hebben dat het na de begrafenis niet meer nodig was? Zou zij met Job gezien hebben dat de dood het laatste woord niet heeft? Job 19 : 25: Want ik weet: ijn Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over het stof opstaan. En als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen."

Wat is uw hoop voor de toekomst? Is het voor u Pasen geweest?

Scherpenzeel,

Iz. den Dekker.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 1991

De Saambinder | 12 Pagina's