Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lastering tegen de Heilige Geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lastering tegen de Heilige Geest

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(7)

Andere mogelüke Schriftplaatsen

Er zijn enkele Schriftplaatsen, die op de zonde tegen de Heilige Geest duiden, zonder dat deze teksten altijd genoemd worden in de literatuur die dit onderwerp behandelt. Er is een plaats in Mattheüs 12 : 43-45, waarin door Christus het satanische karakter van de zonde wordt aangeduid. Het is de gelijkenis van een woning, die eerst verlaten, maar daarna bezet werd door zeven boze geesten. Verder schrijft de apostel Petrus in 2 Petrus 2 : 20 tot 22 over de afval van een mens die voorheen de zonden had verlaten.

De opgeknapte woning

De eerste plaats die we willen noemen is Mattheüs 12 : 43-45: En wanneer de onreine geest van de mens uitgegaan is, zo gaat hij door dorre plaatsen, zoekende rust en vindt ze niet. Dan zegt hij: k zal wederkeren in mijn huis, vanwaar ik uitgegaan ben; en komende, vindt hij het ledig, met bezemen gekeerd en versierd. Dan gaat hij heen en neemt met zich zeven andere geesten, bozer dan hijzelf, en ingegaan zijnde wonen zij aldaar; en het laatste van die mens wordt erger dan het eerste. Alzo zal het ook met dit boos geslacht zijn".

De satan is een onreine geest. Hij is ook een rusteloze geest. Wij zien in onze tekst dat hij een mens verlaat. Hij kan in zijn rusteloosheid elders gaan zoeken, wat hij bij de mens niet vindt. Satan gaat door dorre plaatsen. U kunt aan woestijnen denken. Oorden van de dood. Mattheüs is de evangelist die de verzoeking van Jezus in de woestijn uitvoerig beschrijft.

Intussen wordt het verlaten huis met bezemen gekeerd. Satan verontreinigt alles waar hij komt. Het huis wordt schoongemaakt. Met bezems worden vloeren geveegd. Het huis wordt versierd. Het wordt opgeknapt. De woning wordt weer een toonbaar geheel. Er is in het leven van zo'n mens een hele verandering opgetreden, die velen het goede doet hopen en denken. Er wordt misschien van gesproken. Er wordt naar gewezen. Je kunt er maar blij mee zijn, wanneer er een wending ten goede komt in het zondige, slordige leven van onze naaste.

Helaas is de verandering ten goede slechts van korte duur. De rusteloze boze geest keert terug naar zijn woning. Hij ziet dat het huis is schoongemaakt en versierd. Maar het is ook leeg! Het is wel gereinigd, maar er is geen andere Inwoner (n.l. de Heilige Geest) ingetrokken! Elke levensverandering is blijkbaar geen vrucht van de inwoning van de Heilige Geest. En als het huis onbewoond blijkt te zijn, dan is dat een gevaarlijke zaak. De dingen zijn eigenlijk onbeslist. Wie zal de inwoner worden? Wie gaat dit huis bezetten? U be- grijpt het, er kan heel wat door het Woord teweeggebracht worden, zonder dat dit de uiteindelijke staat voor God bepaalt.

De boze geest heeft gezien dat het huis leeg is. Dat geeft hem zoveel vreugde, dat hij heengaat om gezelschap te halen. Zeven geesten, bozer dan hijzelf, trekken in het huis. Zij gaan daar wonen. Zij hebben een vaste verblijfplaats gevonden. En de rusteloze, onreine geesten zorgen wel, dat de opknapbeurt snel teniet gedaan wordt. Heel spoedig is alles vuiler dan ooit te voren. De versieringen zijn weg. De vloeren en ramen zijn vuiler dan zij ooit geweest zijn. Jezus zegt: "En het laatste van dezelve mens wordt erger dan het eerste". Voorheen was het niet best. Maar als je hem nu ziet ....! Verschrikkelijk! Hij leeft zich uit.

Dan komt het laatste hartontroerende woord van de Zaligmaker: "Alzo zal het ook zijn met dit boos geslacht". Dat is het einde van de rede van Jezus over de lastering tegen de Heilige Geest, die Hij begon in vers 25 van dit hoofdstuk. De mens die de zonde tegen de Heilige Geest bedreef, is een diep ongelukkig mens. Geen vergeving is meer mogelijk. Maar hij kan ook niet wederom tot bekering gebracht worden. Het huis - om in de stijl van de gelijkenis te blijven - wordt nooit meer opgeknapt. En dat niet alleen, maar het huis is vuiler dan ooit tevoren. De verharding neemt toe. Er zijn geen grenzen meer voor de zonde. Prof dr. H. Bavinck schrijft: "Het wezen van deze zonde is het zondige in zijn hoogste openbaring, de voltooide, de voleindigde revolutie, het zetten van God op de plaats van de satan en de satan op de plaats van God" {Ger. Dogmat., III, blz. 157).

Uit dit woord blijkt dat de lastering tegen de Heilige Geest zo'n voluit satanische zonde is. Wij lazen dat al in het woord van Jezus over de lastering tegen de Heilige Geest. Want de oorzaak van het spreken over deze onvergeeflijke zonde was, dat de Farizeeën gezegd hadden dat Jezus door Beëlzebul, de overste der duivelen, de duivel uitwierp. Het werk van de Geest, door Christus verricht, werd voor duivels werk uitgemaakt. De duivel zit er achter en is erbij. Hij wil zijn prooi behouden en voor eeuwig vasthouden. En daarom, hij vindt het best wanneer een mens Christus verwerpt, moedwillig en met verachting, wanneer het huis leeg blijft. Satan zal zijn intrek erin nemen. Het laatste van die mens zal erger zijn dan het eerste. Het bestiale, het verharde komt naar buiten. Geen berouw over de zonde meer. Geen verlangen naar God meer. De duivelse haat tegen al wat God en godsdienst is, komt eruit.

De hond en de zeug

Een tweede Schriftwoord, dat ik in dit verband wil noemen is van de apostel Petrus.

"Want indien zij, nadat zij door de kennis des Heeren en Zaligmaker Jezus Christus de besmettingen der wereld ontvloden zijn, en in dezelve wederom ingewikkeld zijnde, van datzelve overwonnen worden, zo is hun het laatste erger geworden dan het eerste; want het ware hun beter, dat zij de weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij die gekend hebbende, weder afkeren van het heilige gebod, dat hun overgegeven was. Maar hun is overkomen hetgeen met een waar spreekwoord gezegd wordt: e hond is wedergekeerd tot zijn eigen uitbraaksel; en de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk" (2 Petr. 2 : 20-22).

De wereld is besmettelijk. De zonden, de afgoderij, de dwalingen van de wereld worden zo gemakkelijk overgenomen. Ons hart is er op ingesteld. Er is niet meer dan één heldendaad ten opzichte van de besmettingen der wereld: vluchten! Maar waar vluchten we heen? Wie maakt zichzelf van deze aantrekkingskracht los? In eigen kracht gelukt dat niet. Wij kunnen nooit anders dan door de kracht van de Heere Jezus Christus, dus door het geloof in Hem en door de kracht van Zijn Geest, van de besmettingen worden bevrijd.

Hier lezen wij van zo'n man of vrouw die gevlucht is door de kennis van de Heere Jezus Christus. Die kennis verkrijg je nooit anders dan door de prediking van het Woord. Het is geen verstandelijke kennis alleen. Want hoevelen zijn er die van Christus weten, maar toch helemaal met de wereld meedoen? Zij zijn besmet door de wereld, ondanks de verstandelijke kennis van de Heere Jezus. De kennis gaat wat dieper. Het gaat als met het zaad dat op steenachtige plaatsen valt. Jezus zegt: deze is degene, die het Woord hoort en dat terstond met vreugde ontvangt, doch heeft geen wortel in zichzelf, maar is voor een tijd; en als de verdrukking of vervolging komt om des Woords wil, zo wordt hij terstond geërgerd (Matth. 13 : 19, 20). Het is als met een vijver, waarvan het wateroppervlak glad en stil is, totdat er door iemand een steen in wordt geworpen. Het water golft en spat. Er is veel beweging. Maar na enige tijd is het weer stil. Het wateroppervlak is opnieuw als een spiegel. Zo heeft het Woord heel wat teweeggebracht, maar het is niet blijvend. En nu gaat dit voorbeeld verder niet op. Want bij hem of haar, die geërgerd wordt aan het evangelie wordt het nooit meer zoals voorheen. Hun is het laatste erger geworden dan het eerste. Hier sluit Petrus aan bij de gelijkenis van de schoongemaakte woning uit Mattheüs 12 : 43-45. Zo is het met deze man of vrouw ook. Zij zijn weer overwonnen door de besmettingen van de wereld. Zij kunnen zich van dat juk niet bevrijden, en willen dat ook niet. Het is erger met hen dan ooit tevoren.

En dan komt het ontzaglijke woord: "Het ware hun beter dat zij de weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij die gekend hebbende, weder afkeren van het heilige gebod dat hen overgegeven was". De weg der gerechtigheid en het heilige gebod zijn beide de leer van het evangelie. Dat evangelie is hen gepredikt. Maar zij hebben dat goede Woord van God veracht. Het Woord is hen gepredikt. Zij hebben zelfs voor een tijd vreugde daarin gekend. Een vreugde, die toch maar zo groot was, dat zij daardoor de besmetting van de wereld ontvloden zijn. Maar zij zijn afvallig geworden. Zij hebben zich van het evangelie afgekeerd. Het zou hen beter zijn, wanneer zij dat Woord en die Weg nooit gekend hadden, dan zich nu daarvan af te keren. Er is geen weg terug meer. Het is verloren voor eeuwig.

Het ware u beter .... Zij zouden de gekende Zaligmaker niet hebben kunnen verachten. Nu zal dit wroeging geven in de eeuwigheid. En dan citeert Petrus een woord van Salomo (Spr. 26 : 11): De hond is wedergekeerd tot zijn eigen uitbraaksel; en de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk". De persoonlijke reformatie is ten einde. Wat eerst werd verlaten, wordt nu weer opgezocht. Het slijk van de zonde is nu weer tot vermaak geworden. Men is verhard in het kwaad.

Besluit

Wij hebben enkele malen geschreven over de zonde tegen de Heilige Geest. Een ingrijpende stof. Een aangrijpende stof ook, die ons wel moet doen huiveren en vrezen. Want mensen zijn in staat om deze lastering tegen de Geest te doen. Mensen zoals u en ik. Mensen die onder het Woord geleefd hebben. Het is geen zonde van de wereld, maar van de kerkmens. Wie op de heilige grond van de verkondiging van het evangelie heeft geleefd, kan alleen dit kwaad bedrijven. Hij kan zichzelf buiten het koninkrijk sluiten. Dan is de genadetijd nu al ten einde. Er is geen vergeving, zegt de Heere Jezus, noch in dit, noch in het toekomende leven. De grens van het land van Gods genade is overschreden. Het punt, waarachter geen terugkeer mogelijk is, hebben we dan gepasseerd. Hoevelen die echt de kerk verlaten hebben, behoren tot dit geslacht? Het is niet aan ons om over hen te oordelen, maar wel om elkaar op te roepen om in het gebed te waken. En om elkaar op te wekken Hem te zoeken en in Hem gevonden te worden. Die een eeuwige Schuilplaats is. De Heere bewaart Zijn gunstgenoten. Zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid. Zij zijn in Zijn handpalmen gegraveerd. Zij worden door Hem bewaakt en bewaard van omhoog. Niemand zal Zijn schapen ooit uit Zijn hand rukken. Zij kunnen en zullen deze verschrikkelijke laatste zonde nooit doen. Niet omdat zij beter zijn, maar omdat de trouw van de grote Meester, de Opperherder der schapen hen vasthoudt.

Het is gelukkig als wij deze zonde nooit bedrijven. Maar zullen we er anderzijds niet gerust op zijn om zonder waarachtig geloof voort te reizen? Want die in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven. Maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem (Joh. 3 : 36). Aan de genadetijd komt eens een einde. Daarom terwijl het heden genaamd wordt ....Zoekt de Heere terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is (Jes. 55 : 6).

Moerkapelle,

ds. D. Rietdijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

Lastering tegen de Heilige Geest

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 1991

De Saambinder | 12 Pagina's