Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Een school zonder tucht is een molen zonder water".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Een school zonder tucht is een molen zonder water".

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

In ons dagblad van 13 juli j.l. stond onder de titel "Rokertjes van school gestuurd" een merkwaardig verhaal dat door meerderen onder ons met belangstelling zal zijn gelezen. Het levensbeschouwelijke karakter van de krant, die evenals onze scholen zich tooit met de naam reformatorisch en daarom in al onze gezinnen thuis hoort, geeft me de vrijmoedigheid er van uit te gaan dat het verhaal waar gebeurd is. Het gaat over Joris, een jongen in de derde klas van het voortgezet onderwijs, die op dinsdag 8 januari j.l. was thuisgekomen met de mededeling dat hij uit de les was verwijderd en voor straf een dag moest thuisblijven. Volgens Joris was hij onschuldig; de schuld lag bij de tekenlerares die niets van de leerlingen kon hebben.

De vader van Joris reageerde op een wijze zoals we dat van onze ouders zeker niet verwachten: "Jongen, blijf maar lekker een dag thuis en laat die juffrouw maar kletsen". Met een dergelijke laakbare opstelling van de ouders kun je niet verwachten dat de situatie op school verbetert. Integendeel, het ging met Joris van kwaad tot erger. Joris had de gewoonte om onmiddellijk na het beginnen van de les een sigaretje op te steken. De eerste paar keren dat het gebeurde zei de lerares er nog wel wat van, maar ze kreeg alleen maar een grote mond terug. De rest van de klas begon er zich mee te bemoeien en stelde dat het toch moest kunnen, dat je onder de tekenles even een sigaretje rookte. De juffrouw was hopeloos ouderwets.

De lerares maakte de fout dat ze het er bij liet zitten en Joris zijn gang liet gaan. U begrijpt dat dit op den duur niet goed kon gaan. De bom barstte op 16 april. Direct nadat de les was begonnen stak Joris zijn gebruikelijke sigaretje op. Toen de lerares er deze keer iets van zei kreeg ze een grote mond met scheldwoorden van Joris, waarop de klas begon te aplaudiseren. Gesterkt door deze steun stapte Joris, samen met twee vriendjes, naar de juf toe en zei dat zij haar wel eens even mores zouden leren. De lerares nam toen de beslissing die ze al in een veel vroeger stadium had moeten nemen: de drie vrienden werden onmiddellijk uit de klas verwijderd. Daarna stapte ze naar de directeur van de school en vertelde hem alles wat er in de afgelopen tijd was gebeurd. Het zal duidelijk zijn dat de drie jongens met onmiddellijke ingang van school werden verwijderd. De ouders van Joris, die het met de maatregel van de directeur niet eens waren, spanden hierop een kort geding aan tegen de school. De rechter besliste echter dat verwijdering van de school als reactie op het onbeschaamd optreden en het overtreden van de schoolregels de enige juiste maatregel was. Dit verhaal leert ons tot welke bizarre situaties het in een klas en op de school kan komen wanneer de tucht niet op de juiste wijze gehanteerd wordt. Het laat ons ook zien van hoe groot belang het is dat er een goede communicatie bestaat tussen schoolleiding en leraren, die ondermeer tot uitdrukking moet komen in duidelijke afspraken betreffende de gang van zaken in de klas.

Het is mij niet bekend in hoeverre de uit de hand gelopen situatie op de betreffende school representatief is voor andere scholen. Ze sterkt mij echter wel in mijn overtuiging dat de man of vrouw voor de klas zich niet mag beperken tot de overdracht van kennis en vaardigheden; de school heeft ook een opvoedende en socialiserende functie, door zich in te zetten voor de overdracht van normen en waarden.

De pedagogische opdracht van het onderwijs.

Blijkens een toespraak op een jubileumbijeenkomst op 1 juni j.l. in Breda is de minister van Onderwijs en Wetenschappen, dr. ir. J. Ritzen, dezelfde mening toegedaan. Hij zei letterlijk: "De aandacht voor de pedagogische opdracht van scholen heeft de laatste jaren onder druk gestaan door de noodzakelijke aandacht voor beleidsthema's die vooral betrekking hadden op een andere besturingsfilosofie van het onderwijs, op schaalvergroting, op herziening van de bekostiging. Een hernieuwde aandacht voor de pedagogische opdracht van scholen kan en moet een meerwaarde geven aan deze technisch vaak instrumentele besturingsdiscussie".

In dezelfde maand juni is er in het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen een symposium belegd, waarop een aantal deskundigen gesproken heeft over "de pedagogische opdracht van het onderwijs". Uit de overvloed van stof die over deze materie werd aangedragen beperk ik me tot een citaat van prof. dr. A.W. van Haaften, dat als volgt luidt: "Normen en waarden zijn geen leerstof, maar ze staan daar ook niet los van. Veel overdracht van normen en waarden vindt ook plaats in de overdracht van kennis en kunde. Ook dat is iets dat in de klas gebeurt. We moeten de mogelijkheden van de school weliswaar niet overschatten, maar dit is van onschatbare waarde. Als we willen nadenken over de pedagogische opdracht van het onderwijs moeten we dus in ieder geval kijken naar de unieke plaats daarin van de onderwijsgevenden. Hoe kunnen zij in staat gesteld worden hun verantwoordelijke taak optimaal te vervullen? Hoe kunnen zij daarvoor optimaal worden toegerust? Dat lijken mij de centrale vragen", aldus prof. Van Haaften.

Door zowel het incident met Joris als de discussie op departementaal niveau wordt ons het grote belang van een juiste uitoefening van de tucht onder de aandacht gebracht. De stelling waarmee dit thema is aangeduid: "Een school zonder tucht is een molen zonder water" is afkomstig van een groot pedagoog, nl. Johan Amos Comenius. Het beeld brengt ons een watermolen met schoepraderen voor de geest. Deze schoepraderen worden door water in beweging gebracht, hetzij door het gewicht van vallend water, dat via een goot boven het schoeprad is geloosd (de bovenslagmolen), hetzij door de druk van het aan de onderkant uitstromende water (de onderslagmolen). De gelijkenis is duidelijk; wanneer er geen water is, staan de raderen stil en functioneert dus ook de molen niet. Er wordt geen energie geleverd; de molen voldoet niet aan haar bestemming. Zo schiet ook de school, waar niet op de juiste wijze tucht geoefend wordt, ernstig tekort in haar opdracht. Uiteraard is het beeld van de molen evenzeer van toepassing op het gezin. De variatie "een gezin zonder tucht is een molen zonder water" is volkomen verantwoord.

Wat moeten we onder tucht verstaan?

Het woord tucht heeft bij velen een negatieve gevoelswaarde. Het roept associaties op met de woorden tuchtigen, tuchtiging, waarbij we denken aan kastijding, straf, die eventueel handtastelijk toegediend wordt. Zo moeten we het woord tucht echter niet verstaan. De tucht dient juist om de straf te voorkomen. Het begrip tucht oefenen houdt in dat we het kind leiding geven op de weg naar de volwassenheid. Op deze weg moet het kind worden gevormd, toegerust en voorbereid. Wanneer de tucht op de juiste wijze gehanteerd wordt, is het in wezen het enige opvoedingsmiddel. Tucht is de teugel (een fraai synoniem!) die het kind leidt op het rechte pad, op de enige weg ten leven. Door de tucht tracht de opvoeder te bereiken dat het kind door zelfzucht leert zichzelf leiding te geven en zich te stellen onder de tucht van Gods Woord.

Het woord tucht komt in Gods Woord vele malen voor, voornamelijk in het Spreukenboek. Daar heeft het vaak de betekenis van "onderwijzing" zoals in Spreuken 1 vers 7b en 8: " De dwazen verachten wijsheid en tucht. Mijn zoon! hoor de tucht uws vaders en verlaat de leer uwer moeder niet." In Spr. 23 vers 12 lezen we: "Begeef uw hart tot de tucht en uw oren tot de redenen der wetenschap". Ook leert Paulus ons dat de wet is een tuchtmeester (een paidagogos, een onderwijzer, een opvoeder) tot Christus.

Het is voor een ieder duidelijk dat men een edele plant zich niet zonder meer kan laten ontwikkelen; het is nodig dat er regelmatig gesnoeid en geleid wordt. Wat voor de plant in de natuur geldt, is zeker van toepassing op de zedelijke groei en ontwikkeling van het kind: regelmatige leiding en besnoeiing is noodzakelijk. Zonder tucht ontaardt vrijheid in losbandigheid. Tucht moet dan ook gepaard gaan met het opleggen van regels, van voorschriften voor gedrag, van discipline.

De beoefening van de tucht stelt aan de opvoeder hoge eisen. Hij moet er op toezien dat het kind zich houdt aan de regels en zich gedraagt zoals van hem verwacht wordt. Opvoeden is echter meer dan het gewennen aan regels. Het kind moet niet worden opgevoed in een keurslijf. De tucht dient juist ter bescherming van de vrijheid. Ze heeft tot doel dat het kind zich van harte wil houden aan de voorgeschreven regels; dat het kind door gewenning en gewoontevorming leert zijn neigingen, zijn begeerten, zijn driften, zijn instincten onder de tucht te houden. De innerlijke gezindheid moet veranderen. Het kind moet leren zich verantwoordelijk te gedragen in vrijheid. Maar het hoofddoel van de tucht is dat het kind zich in gehoorzaamheid leert onderwerpen aan de Wet Gods, die liefde eist tot God en de naaste. Voor het bereiken van dit doel zijn wij als ouders en opvoeders diep afhankelijk van de zegen des Heeren. Het woord tucht is verwant met het Duitse woord "ziehen", trekken. Alles moet in het werk gesteld worden om het kind te trekken in de goede richting. Tucht oefenen moet uiteraard gepaard gaan met liefde. Ze is gericht op het vasthouden, het naar zich toe trekken van het kind, niet op het afstoten.

Tucht kan leiden tot straf

De beste opvoeder zal constateren dat tucht kan leiden tot twee consequenties: het kind houdt zich aan de regels en het is aan te bevelen dat men daarvoor zijn waardering laat blijken. Het kind kan echter ook de regels overtreden en dus ongehoorzaam zijn; de conclusie is dat het dan straf verdient. Ook daarin is Gods Woord duidelijk. De Spreukendichter zegt in Spr. 22 vers 15: "De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden, de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen". Hoe heilzaam de bestraffing kan zijn lezen we in Spr. 29 vers 15: "De roede, en de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, dat aan zich zelf gelaten is, beschaamt zijn moeder".

Wel laat Gods Woord ons op verscheidene plaatsen zien dat er een uitdrukkelijk verband bestaat tussen straffen en liefde. Opnieuw kunnen we te rade gaan in het Spreukenboek waar we in Spr. 3 vers 12 lezen: "Want de HEERE kastijdt degene die Hij lieftieeft, ja gelijk een vader de zoon, in dewelke hij een welbehagen heeft". Dat de kastijding gepaard moet gaan met liefde lezen we ook in Hebr. 12 vers 6: "Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijke zoon, die Hij aanneemt".

Ten diepste is straf het doen gevoelen dat de regels van de goede omgang geschonden zijn. Er moet iets hersteld worden. Daarom doet straffen pijn. Dat geldt voor het kind dat de straf krijgt en voor de ouder of docent die de straf geeft. Het kind moet in de tuchtiging beleven de liefde van hem, die tuchtigt. Elk straffen in drift, elk gewelddadig optreden uit zelfhandhaving of nervositeit is in feite geen christelijke tuchtoefening.

Ridderkerk,

B. Stolk.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1991

De Saambinder | 12 Pagina's