Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven in de Bijbelse landen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(41)

Jacht en visvangst

Ziet, Ik zal zenden tot veel vissers, spreekt de HEERE, die zullen hen vissen; en daarna zal Ik zenden tot veel jagers, die zullen hen jagen, van op allen berg, en van op allen heuvels, ja, uit de kloven der steenrotsen. Jeremia 16 : 16.

Over de jacht spreekt de Bijbel weinig. Nimrod en Ezau staan als jagers bekend. De jacht werd alleen beoefend om wildbraad te kunnen eten of om zich en zijn bezit tegen de wilde dieren te verdedigen. Men gebruikte daarvoor pijl en boog, werpspies, slinger en puntige stok, of ving het wild in net, strik of valkuil. Voordat wild of gevogelte gegeten werd moest men het bloed laten uitlopen en met aarde bedekken (Lev. 17 : 13). Het volk moest leren ook dit bloed heilig te achten. De visserij werd bedreven in de Middellandse Zee, het Meer van Galilea, ook wel de Zee van Tiberias genoemd, en in de Jordaan. Reeds in Egypte hadden de Israëlieten in de vissen van de Nijl zoveel smaak gevonden dat zij er in de woestijn naar terug verlangden (Num. 11:5). Men viste op brasem, karper en baars. Vissen zonder schubben mochten niet gegeten worden; die waren onrein. Die werden er op het strand uitgesorteerd, Matth. 13 : 48.

In de Dode Zee is het water zo zout dat er geen vis in kan leven. In Ezechiël 47 beschrijft de profeet de loop van de wateren die uit de tempel vloten. Dan ziet hij aan de Dode Zee vissers staan. Door de tempelstroom waren de wateren gezond geworden. Door de verkondiging van het Evangelie, bekrachtigd door de Heilige Geest worden dode harten levend en ontstaan bloeiende gemeenten. Onze bede zij: "Kom, Schepper Geest, bezoek Uw Kerk".

In Nehemia 3 : 3 lezen we dat er in Jeruzalem een Vispoort was. Daar zal men wellicht een vismarkt gehad hebben. In Nehemia 13 : 16 lezen we dat er vis aangevoerd werd. Men viste met de netten en met de haak. Het werpnet was 3 tot 5 meter wijd; het was een rond net met loodjes aan de omtrek en door een lijn in het midden vastgehouden. Het werd met een zwaai over het water geworpen. De loodjes deden het net snel als een beker dalen en kwamen beneden bij elkaar als de visser aan de lijn trok. Dan kon de vis niet ontsnappen. Simon en Andreas wierpen het net in de zee (Matth. 4 : 18). Zij stonden daarbij of aan de oever of waadden in ondiep water. Toen riep de Heere Jezus hen om hen vissers van mensen te maken. Ook werd gebruikt het grote treknet,

Ook werd gebruikt het grote treknet, de zegen. Zo'n net is 200 tot 250 meter lang; de breedte was in het mid- den 5 meter, aan de einden 3, 75 meter. Het hing met kurken drijvers rechtstandig in het water. Op zee trokken vissers dit voort op twee schepen. Men voer dan naar het land; de boten gleden op de kust, waar de vissers het net naar de oever trokken en de gevangen vissen verzamelden. Voor het vissen met een treknet is alleen water met een vlakke, zandige bodem geschikt. Een treknet ving over een brede oppervlakte van het water veel vissen tegelijkertijd. Met zo'n net wordt het Koninkrijk der Hemelen vergeleken (Matth. 13 : 47). De profeet Habakuk ziet zo de koning van Babel bezig in zijn veroveringen: ab. 1 : 15: Hij trekt ze allen met de angel op, hij vergadert ze in zijn garen, en hij verzamelt ze in zijn net". Zo is satan bezig de volkeren te verleiden en te vangen. Bij de wonderbare visvangst zei de Heiland: Werp uw netten uit om te vangen". Het net dat hier bedoeld werd bestond uit 3 netwanden, 15 meter lang die met twee dikke lange touwen aan elkaar bevestigd zijn. De buitenste netten hebben mazen van 12 cm, het binnenste van 2 V2 cm. De bovenrand is voorzien van kurken; de benedenrand is met stukken lood verzwaard. Zo'n net wordt vooral in open zee gebruikt; daarom zei Hij tot Simon: Steek af naar de diepte" (Lukas 5 : 4). Op een geschikte plaats lieten de vissers, meest vier man, het net voorzichtig in het water. Op het water dreven de kurken en aan het einde tonnen. De vissers voeren langs het net en joegen de vissen voor zich uit naar het net met harde slagen met de roeispanen in het water. De verschrikte vissen zwommen door de wijde mazen, maar raakten dan reddeloos verward in de binnenste netwand. Soms was de visvangst zeer rijk, maar het gebeurde ook wel dat de vissers zich de hele nacht aftobden en niets vingen (Luk. 5 : 5). De nacht was het meest geschikt om vissen te vangen. Het was dan ook een wonder dat Petrus en de anderen overdag zoveel vingen, Lukas 5 en Joh. 21.

Als men met de werphaak viste, werd het snoer in de hand gehouden en de haak uitgeworpen. Zo ving Petrus de vis met de stater in zijn bek (Matth. 17 : 27). In Jeremia 16 : 16 ziet de profeet Gods knechten uitgaan als jagers en vissers om Zijn volk te verzamelen en weer in hun land te brengen. Beeld van Gods dienstknechten in de verkondiging van het Evangelie. Bent u reeds gevangen of zwemt u nog steeds rond in de "vrijheid" van zonde-en werelddienst?

Scherpenzeel,

Iz. den Dekker.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

De Saambinder | 12 Pagina's