Praktijk der godzaligheid

(3)

Met vergenoeging

Steeds schermt Paulus godzaligheid af tegenover de valse leer die verkondigd wordt. Alleen de gezonde woorden van de Heere Jezus Christus en de leer die naar de godzaligheid is moet verkondigd worden (1 Tim. 6 : 3-5). De leer die naar de godzaligheid is betekent de leer die overeenstemt met de godzaligheid.

En dat is de leer die onderwijst in de vrees des Heeren. Alle andere leer brengt maar woordenstrijd en twistvragen. En deze dingen brengen weer nijd, twist, lasteringen, kwade nadenkingen voort. Van het een komt het ander. Ik denk dat onze tijd ons laat zoeken om de waarheid van deze woorden te bevestigen.

De dwaalleraars in Paulus' dagen hebben de gedachte dat de godzaligheid een gewin is. De kanttekenaren, die zo vaak verrassende dingen schrijven, merken hierbij op: Dat is, slechts om wereldse eer of gewin daardoor te zoeken, gelijk de bedriegelijke leraars onder hun discipelen plegen te doen, waar de één met nieuwe gevoelens, spitsvondigheden en twisten de discipelen van de anderen naar zich toe zoekt te trekken.

Wijkt af van dezulken, zegt Paulus. Zij gebruiken de heilige dienst van God om eigen eer te zoeken. Om mensen naar zich toe te trekken,

maar niet om hen naar Christus te leiden. Overigens moeten we ons niet vergissen. Want de godzaligheid is een gewin. Een groot gewin zelfs. Wij zagen dat reeds. Want de godzaligheid heeft de belofte van dit en van het toekomende leven. En dat is winst. Paulus heeft aan de gemeente van Filippi geschreven dat het leven Hem Christus was en het sterven gewin. Wie zal ooit kunnen uitspreken hoe groot het gewin is van de godzaligheid. Het leven met en uit de Heere.

Het is een groot gewin, de godzaligheid. Er staat nog wat bij. Paulus zegt dat het een groot gewin is met vergenoeging. Dat wil zeggen dat het genoeg heeft aan en tevreden is met alles wat de Heere schenkt. De godzaligheid ziet de hand van de Gever.

De godzaligheid weet van Zijn wijsheid en goedheid. Zij zullen nooit datgene missen wat zij nodig hebben. Het is met vergenoeging. Want die de Heere Christus heeft, die heeft alles.

Wat een rijke genadegave is het om deze godzaligheid te mogen beoefenen. Het geeft tevredenheid in het hart. Dat hart dat van nature zo opstandig is en onrustig. Dat altijd jaagt naar meer dingen en andere dingen. Nergens wordt er rust gevonden. Onrustig is ons hart, beleed Augustinus, totdat het rust vindt in U, o God.

Een aansporing tot de praktyk

Paulus wil zijn eerste brief niet afsluiten voordat hij de aansporing geschreven heeft aan Timotheüs: Maar gij, o mens Gods, vlied deze dingen; en jaag naar gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zachtmoedigheid" (1 Tim. 6 : 11). Hetzelfde schrijft Paulus aan Titus, een tweede medearbeider in het evangelie: En onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig, en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld" (Tit. 2 : 12).

Timotheüs is een mens Gods. Onder het Oude Verbond was dat een aanduiding van een man aan wie God een hoog ambt had toevertrouwd (Mozes, Deut. 33 : 1; Ps. 90 : 1; David, 2 Kron. 8 : 14; Elia, 2 Kon. 1 : 9; de profeten, 1 Sam. 2 : 27). Onder de nieuwe bedeling is elke ware gelovige een deelgenoot van de zalving van de Heilige, en is daardoor profeet, priester en koning (1 Joh. 2 : 20; 1 Petrus 2 : 9). Elke ware christen is een mens Gods. Hij is het bezit van God. Hij is Zijn bijzondere gezant. Daardoor is hij ook het tegenovergestelde van de man die het eigendom is van de Mammon, wiens opdrachten deze uitvoert. Daarom wordt Timotheüs aange­

Daarom wordt Timotheüs aangespoord te vluchten van de goddeloosheden van de Mammons dienst.

Daarover gaat het immers in dit ge­ deelte van 1 Timotheüs 6. Het gaat over rijk willen worden en over de geldgierigheid. Vlucht! zegt Paulus. Er is geen groter heldendaad dan de wereldse begeerlijkheden en goddeloosheid te ontvluchten. Vluchten van geldzucht, dwaling, nijd, twist, lasteringen, kwade nadenkingen. Zij hebben ons zo in hun greep. Wij behoeven echt niet ver te zoeken om deze dingen te ontmoeten. Wij zijn er ook niet tegen bestand. Er is slechts één koene heldendaad: de vlucht! Jozef vluchtte uit Potifars huis toen het kwaad zo dicht bij kwam. Hij heeft gezegd; Zou ik zo groot een kwaad doen en zondigen tegen God? Hier is godzaligheid.

Vlucht de zonden en de wereldse begeerlijkheid, en alle boze dingen.

U kunt daar zelf niet tegenop. U kunt ze niet de baas. We kunnen ons eigen hart zelfs niet aan.

Het is echter niet alleen negatief

Niet alleen maar een vlucht. Een vlucht in het onbestemde. Nee, de apostel weet waarheen hij zijn geliefde zoon heenwijzen moet. Jaag, zo zegt hij, naar gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zachtmoedigheid. Dat "jagen" gebruikt de apostel zo dikwijls (1 Thess. 5 : 15; Rom. 12 : 13; 1 Cor. 14:1; Fil. 3:12). Jagen is vervolgen zonder ophouden. Het is je richten op een doel, dat je niet uit het oog wil verliezen. Jagen is begerig zoeken een heerlijk doel te bereiken. Zonder ophouden en zonder aflaten daarnaar te staan met al je krachten.

Jagen, zoals een jager het doet, die het wild in het oog houdt en in het vizier neemt. Dat is het woord.

Jaag... naar godzaligheid.

De apostel noemt gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid en zachtmoedigheid. Het tegenovergestelde van alles wat eerst genoemd werd als vrucht van de leer van de mensen die opgeblazen afweken van de gezonde woorden van de Heere Jezus. Daar was nijd, twist, lasteringen, kwade nadenkingen, geldgierigheid. Er was een mateloze zelfzucht, die ongeremd was; en daartegenover een bittere levenshouding tegenover de naaste, die gehaat werd. God verlaten en de naaste kwijtgeraakt. Haat, bittere haat tegenover God en de naaste. Dat is het resultaat van het verlaten van de gezonde woorden van de Heere Jezus. Dan gaat men tegenover elkaar staan. Dan is er de verharding van tegengestelde standpunten. De liefde wordt gemist en het gesprek is vervuld met kwaad over een ander.

De genadegaven Gods zijn zo anders. Jaag met al uw kracht, zegt Paulus, naar dat leven dat zich richt op de wet van God, dat met rechte eerbied jegens God vervuld is in al uw denken, handelen en spreken.

Jaag het leven met de Heere na.

Zoek dat. Zoek geloof en liefde. De genadetweeling die altijd samengaat. Geloof zonder liefde is niets.

Liefde zonder geloof is onbestaanbaar. Jaag naar lijdzaamheid en zachtmoedigheid. Lijdzaamheid is de vrucht van de hoop. Verblijdt u in de hoop; zijt geduldig in de verdrukking; volhardt in het gebed (Rom. 12 : 12). De lijdzaamheid kan onder tegenspoeden stil zijn. Het wordt alleen geleerd op Jezus' school. Lessen van de hemel zijn nodig om ons daar te brengen. Zachtmoedigheid is een woord dat ziet op geduld hebben met mensen. Slechts eenmaal komt het griekse woord in het Nieuwe Testament voor, namelijk in 1 Timotheüs 6 : 11. Wat over je kant laten gaan, als het althans niet gaat om de waarheid van het Woord.

Maar als het gaat over middelmatige zaken. Een zachtmoedig mens weet wat over het hoofd te zien. Het lijkt allemaal op de liefde. De liefde is lankmoedig; ... zij denkt geen kwaad; ... zij bedekt alle dingen; zij gelooft alle dingen; zij hoopt alle dingen; zij verdraagt alle dingen (1 Cor. 13 : 4-7).

Richt u daarop. Het is zo anders dan de wereld van nu. Daar is de Mammon meer in tel dan godzaligheid. Paulus zegt: Jaag er naar! Godzaligheid stelt u in het licht van de genade van God. Het is tot Zijn eer en tot uw geestelijk welzijn.

Schüngodzaligheid

Paulus spreekt niet alleen over godzaligheid, waartoe hij met alle ernst opwekt om dat te zoeken en te beoefenen. Hij weet ook van het verschrikkelijke van een schijngodzaligheid. Een nabootsing van het werk van God. Wat is dat erg. Een schijnbekering. Een schijngeloof Zelfbedrog... het is de verschrikkelijke werkelijkheid in een gevallen mensdom. Niet buiten de kerk echter. Let daar wel op. Het maakt de zaak alleen maar erger. Maar in de kerk. De wereld heeft geen behoefte om godzaligheid na te bootsen.

Maar in de kerk daar gebeurt het.

Paulus schreef aan Timotheüs over deze dingen in zijn laatste brief. Hij schrijft: ebbende een gedaante van godzaligheid, maar die kracht derzelve verloochend hebben (2 Tim. 3 : 5). Dit woord staat in verband met de laatste dagen waarin zware tijden ontstaan zullen. De mensen zijn liefhebbers van zichzelf, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, de ouderen ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, zonder natuurlijke liefde ... enz. Daar hoort bij de schijn-godzaligheid. Een gedaante van godzaligheid schrijft Paulus, maar dat betekent een uiterlijke gedaante of schijn. Het is maar vorm.

Het kan heel wat schijnen te zijn. Er kunnen mensen van onder de indruk geraken. Ze kunnen zelfs de harten van de vromen innemen.

Maar het einde zal het openbaren: Het was slechts schijn. God openbaart dezulken soms. Zodat zij in de tijd hier openbaar komen als mensen die alleen maar vormen kenden aan de buitenkant. Zó schoon dikwijls, dat de oprechten daardoor beschaamd worden. Maar de Heere openbaart hen soms. En zo Hij dat nu niet doet, wat zal het dan zijn als zij zullen staan voor die rechterstoel, waarvan geschreven staat dat alle dingen naakt en geopend liggen voor de ogen Desgenen met Wie wij van doen hebben. Wat een zaak van zelfonderzoek. Wat een noodzaak tot gebed: Doorgrond en ken mijn hart, o Heer'. Is er een schadelijke weg bij mij? Leidt mij op de eeuwige weg.

Zij hebben een gedaante van godzaligheid, maar de kracht van de godzaligheid hebben zij verloochend.

Er staat eigenlijk: Zij hebben voor eens en voor altijd de kracht ervan verloochend. Zij hebben vormen maar geen daden. Onder een schone schijn wordt niet de omgang met de Heere gezocht. Het leven met God kennen zij niet. Het verborgen gebed beoefenen zij niet. Het gebed waarvan de Heere Jezus Zelf zei, als u dat verricht, ga dan in uw binnenste kamer. En bidt uw Vader Die in het verborgen is; en uw Vader Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. Dat leven kennen zij niet, het leven vanuit de onderwijzing van de Heilige Geest door het Woord is hen vreemd. Wat een leeg en krachteloos leven, ondanks alle uiterlijke schijn.

Heb ook een afkeer van dezelve. Ga daar niet mee om. Wordt met zulke mensen die meer liefhebbers zijn van de wellusten dan liefhebbers van God niet besmet.

Samenvatting

Het leven met de Heere is ons nodig.

Van nature hebben wij dat niet en zoeken wij dat niet. Maar door Woord en Geest wil de Heere verwekken het nieuwe leven dat een heimwee kent naar God en naar Zijn gemeenschap. Dat leven vraagt naar de wil van de Heere. Wat wilt Gij dat ik doen zal? Dat gaat vragen om de werking van de Heilige Geest om naar het beeld van Christus vernieuwd te worden. Steeds meer. Straks na dit leven zal de volkomenheid gekomen zijn. Maar tot die dag bidt de gemeente des Heeren om de leiding van de Geest. Leer mij Uw welbehagen doen. Uw goede Geest leide mij in een effen land. Juist in een wandel in alle godzaligheid zal het ons aan licht niet ontbreken. De Heere zal met Zijn vriendelijk aangezicht over ons lichten. Er zal kracht van de kerk uitgaan. Dan alleen zal zij een zoutend zout zijn.

Een licht op een kandelaar. Opdat de Vader verheerlijkt worde.

Moerkapelle,

ds. D. Rietdijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen