Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven in de Bijbelse landen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(50)

Veeteelt

"Al het gedierte des wouds is Mijn, de beesten op duizend bergen". Psalm 50 : 10.

Het Beloofde Land wordt in de Schrift genoemd een land vloeiende van melk en honing; dat wil zeggen: er is vee en dus gras en er zijn bijen en dus ook bloemen. In zo'n land is er voor de melk geen stalvoedering en voor de honing geen bijenteelt nodig. De weiden vindt men vooral in het Oostjordaanland. De stammen van Ruben, Gad en half Manasse hadden het daar heel goed naar hun zin en wilden in dat rijk met weiden gezegende land gaarne blijven. Het gras was er buitengewoon welig: het werd zo hoog dat een paard er slechts met moeite door kon komen. Vooral Basan in het Overjordaanse was beroemd om zijn gras en zijn vee. Amos noemde de welgedane vorsten in het Tienstammenrijk koeien van Basan om hun weelderige leven te geselen.

David wist zich omringd door sterke stieren van Basan (Ps. 22). Al deze pracht en heerlijkheid duurde maar kort. Alleen in de regentijd, gedurende een paar maanden, groeide en bloeide alles in volle fleur. Daarna werd alles door de brandende zon en de hete woestijnwind verschroeid tot hooi en vond men er alleen nog stekelige distels, wat hard en taai gras en enkele houtachtige planten.Erg vet had het vee het dan ook niet. Als na de graanoogst de lange stoppels op de akkers waren blijven staan dreef men het vee daarin. Dan had het nog wat.

Deze steppenweide of "weiden der woestijn", zoals ze in de Bijbel heetten, waren gemeenschappelijk bezit.

Tot het kostbare materiaal dat de weide opleverde, behoorde ook de honing. Het is zo goed als zeker dat de mensen van het Oude Testament de praktijk van het bijen houden niet kenden. Ze verzamelden de honing uit de nesten van de wilde honingbij.

Men vond die honing in rotsspleten en andere schuilhoeken. Simson vond in de dode leeuw een bijenzwerm en ook honing. Honingzeem vloeit vanzelf, zonder persen uit de honingraten. Het is de zuiverste honing.

Later, tegen de tijd van het Nieuwe Testament ging men bijen houden.

Johannes de Doper at echter honing uit de natuur.

Als het volk de Heere diende zou er veel honing zijn. Hij zou hen gespijzigd hebben met het vette der tarwe, ja verzadigd hebben met honing uit de rotsstenen, Ps. 81 : 17.

De runderteelt was in Israël van groot belang: voor het bewerken van de grond, bij het dorsen van het graan, voor het dragen van lasten werden runderen of ossen ingezet.

Het waren trekdieren. Het woord "span" wijst daar ook op: men gebruikte twee dieren naast elkaar als trekdieren aan één juk. Melk en vlees werden genuttigd. Maar daar ging het veelal niet om. De koe leek dan ook weinig op ons welverzorgde vee. Ze was een veel kleiner beest, mager en lelijk. Als ze oud was, en op, en niet meer kon trekken dan ging ze naar de slager.

Kalfsvlees was een bijzondere lekkernij. Toen de Heere Abraham bezocht werd een kalf toebereid, teder en goed. Voor de verloren zoon was er het gemeste kalf als feestmaal.

Hetzelfde feestmaal bereidde satan toen Saul in zijn handen gevallen was door middel van de tovenares te Endor!

Bij het gouden kalf, in de woestijn en door Jerobeam te Dan en te Bethel opgericht, moet men aan een gouden stierkalf denken dat aan de afgodendienst van de omringende volkeren herinnerde. Daar was het kalf het symbool van de vruchtbaarheid.

Simsons kalf waarmee men geploegd had moet wel een groot en sterk kalf geweest zijn. De Engelse Bijbel heeft dan ook het woord 'vaars".

In de Mozaïsche wetgeving staan richtlijnen voor een zachte en liefderijke behandeling van en fijngevoeligheid ten aanzien van de dieren.

Een os en zijn jong mocht niet op één dag geslacht worden. Een bokje mocht niet gekookt worden in de melk van zijn moeder. De ezel van een vijand moest geholpen worden als hij zijn last niet aankon. Men mocht niet ploegen met een os en een ezel tegelijk. Daar zouden beiden onder lijden. De rechtvaardige kent het leven van zijn beesten. Ook uit de behandeling van zijn vee zal iemands godsvrucht blijken. De dieren hebben wel geen ziel te verliezen maar de eigenaar wel!

Scherpenzeel,

Iz. den Dekker.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1992

De Saambinder | 12 Pagina's

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1992

De Saambinder | 12 Pagina's