Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De HEERE zal genade en ere geven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De HEERE zal genade en ere geven

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Psalm 84 : 12b.

Wat geeft de Heere? Ten eerste genade.

Genade staat tegenover schuld. David had die genade leren kennen. Hij was ontdekt geworden aan zijn schuld, die van de aarde tot de hemel reikte. Een schuld die hem verdoemelijk stelde voor Gods aangezicht en waar de Heere krachtens Zijn rechtvaardigheid nooit overheen kon werken. Dat deed de dichter uit de diepte der ellende tot God roepen om genade. Zijn onreine ziel was geplaatst in het licht van Gods heiligheid en dat doet de zondaar verstommen.

Onrein in alles wat we doen. In gedachten, woorden en werken. Ja, onrein reeds van het uur van onze geboorte. Bedorven door erfschuld en erfsmet. Dus schuldig in Adam en verdoemelijk voor God. De zondaar die dat leert zien roept uit: Gena o God, gena! En hoe meer nu de zondaar het licht ziet, hoe schuldiger, onreiner en onwaardiger hij wordt.

Zulk een zondaar, die dreigt weg te zinken in eeuwige verlating vanwege de schuld, wordt genade bewezen. De Heere zal genade geven. Genade aan doodschuldigen. Hij is gaarne vergevend en groot van goedertierenheid. Genade in Christus voor degenen die zich gans ontbloot zien, aan armen van geest. Die genade alleen kan redden van de dood. Is er groter wonder, dan dat aan een doodschuldige zondaar genade wordt bewezen? Zij, die de eeuwige dood verdiend hebben, ontvangen het leven. Daarom begeerde David te wonen in Gods huis en te onderzoeken in Zijn tempel.

O, dat woord genade. Wat baart dat verwondering in de ziel van gans ellendigen. Genade door recht, want het recht is aan de Borg gewroken. De deugden Gods zijn opgeluisterd in de dood des Zoons. Het recht is volkomen voldaan door een Ander, Die Zich volkomen heeft opgeofferd. De zoete vrucht daarvan ontvangt Gods volk in de ziel. Genade voor genade ontvangen zij uit de volheid van Christus, de Schoonste aller mensenkinderen.

Genade, niet voor een Farizeeër, maar voor een tollenaar. Voor hoeren en doorbrengers. Genade bij de aanvang, maar ook bij de voortgang. Wat doet dat laag aan Gods voeten zinken in diepe verwondering. Wat leert de zondaar daar roemen in Hem Die de genade schonk, maar ook verworven heeft. De nederige geeft Hij genade. De dichter van de oude berijming zingt:

Hij zal den armen en den kleenen. Genadig zijn en goed.weenen

Degenen die schreien en Werd Hij vriendlijk en zoet.

Zij, die hun lege en holle ziel uitgie­ ten voor Gods aangezicht. Die het uitroepen: Uw doen is rein. Uw vonnis gans rechtvaardig. En dan te mogen ervaren dat het vonnis niet voltrokken wordt, maar dat door een Ander volkomen is betaald en dat voor eeuwig. O volk, wat zou dat u meer in het stof moeten brengen voor God. Meer in ootmoedigheid moeten doen wandelen, maar ook meer door het geloof op Hem doen zien. Hij eist het geen tweemaal, eens van Zijn Zoon en eens van u. Nee, Hij zal genade geven degenen die van eeuwigheid gekend zijn en die naar Zijn eeuwig voornemen geroepen worden. Geroepen onwederstandelijk en krachtdadig, door de bediening van de Heilige Geest.

Dezulken worden aan hun genadeloze staat ontdekt en zien het rechtvaardig oordeel Gods dat hen treffen moet. Want ze hebben tegen God gezondigd. Hun ganse leven is een aaneenschakeling van zonde. Dat baart droefheid in hun hart en zij roepen met Jeremia uit: Is er een smart gelijk mijn smart? Zij brengen hun nachten door met klagen, maar smeken ook om genade.

Ziet het heel de Schrift door hoe de bijbelheiligen gekermd hebben om genade. Bij de aanvang, als de Heere hen aan hun verloren staat ontdekt, wat is er dan een worstelen, bidden en zuchten om genade. Ze moeten met de dichter uitroepen: Met recht mag ik verstoten zijn. Er is ook geen onrechtvaardigheid bij God. Ze komen met de koorden om de hals, gelijk eenmaal de knechten van Benhadad. Ze hadden gehoord dat de koningen Israels goedertieren koningen waren. Zo komt dat volk tot God en zegt: Als U de koorden eeuwig dichttrekt, dan is dat eeuwig rechtvaardig, Heer. Maar toch kunnen ze van God niet af, ze hebben Hem lief, al zou Hij hen voor eeuwig verdoemen, want dat hebben ze verdiend. En, o wonder, dezulken bewijst de Heere genade.

Dat zoete woord, genade voor schuld. De schuld is betaald zodat er van hun kant niets meer bij hoeft. Want de eeuwige Verbonds-Middelaar heeft alles volbracht. De Heere leert dat volk zien dat Hij volkomen bevredigd is en spreekt van genade en vrede in de ziel. Als die genade in de Borg zich openbaart, dan vallen zij aan Zijn voeten en storten zalige tranen van verwondering, omdat aan een dode hond genade bewezen is. Hoe meer ze nu bestraald worden met het hemels licht, hoe onreiner ze in zichzelf zijn. Maar hoe dierbaarder Zijn Persoon wordt en hoe dichter ze bij Hem schuilen.

Genade is het ook steeds bij de voortgang. Dagelijks te mogen komen met al hun schuld, tot de volheid der genade. In hun biddeloosheid bidt Hij voor hen bij de Vader. In hun ellendigheid schenkt Hij hen leven uit de bron der genade.

O volk, hoopt volkomenlijk op de genade in Christus. Genade houdt ook klein en nederig voor God en mensen. David zei: Ik zal mij nog geringer aanstellen dan alzo. Het doet laag buigen voor God en uitroepen: Zalig, zalig niets te wezen, in het eigen oog voor God. Ze zijn en blijven schuldenaar van vrije genade.

Gods volk moet zo menigmaal klagen over hun hoogmoedig bestaan. Gelukkig zij, die daarover een levende klacht hebben, want dat is juist de vrucht van genade. Ze zullen, diep schuldig voor God, bidden en zuchten:

Geen meerder goed. Heer', Gij mij geven meugt.

Dan dat Gij mij vernedert en maakt kleine.

Dat ellendige bestaan tegenover zoveel genade. Dat maakt diepe smart voor God uit. Genade geeft de Heere, ook in de ogen der mensen. We zien dat in Jozef Zijn tere godsvreze deed hem genade vinden in de ogen van Potifar en de overste van het gevangenhuis. David vond genade in de ogen van Saul en Daniël vond genade aan het Perzische hof Zo is het nog. Als des Heeren volk van hun God getuigen mag en hun leven versiert met een heilige wandel, moet alles zich onderwerpen. Dan moet de wereld zeggen: Dit is een zaad, dat de Heere gezegend heeft. Juist die genade geeft ook ere.

Eerst genade en dan ere. De laatste vloeit uit het eerste. Ere is rijp geworden genade. Genade is haar bloei. Dat volk krijgt een plaats der ere van God, hoe veracht ze ook in de wereld mogen zijn. Ze zijn zonen en dochters des Konings. Voor David was het groot des konings schoonzoon genaamd te worden. De Heere zegt: Gij zijt Mijn zonen en Mijn dochteren. Kan er groter eer ooit een walgelijk Adamskind te beurt vallen? Zij, die eeuwig in on­ eer en schande hadden moeten wegzinken, worden nu geplaatst naast prinsen en wereldgroten. Ze zijn de heiligheid van Christus deelachtig. Het zijn gezalfde profeten, priesters en koningen. De Heere geeft het ene niet zonder het andere.

Genade is ere in beginsel en ere is genade in de vrucht. Is het geen ere dat de heilige God tot u wilde nederbuigen, die Hem van Zijn eer wilde beroven? Van koningskinderen zijn we slaven en oproermakers geworden, want we hebben God naar kroon en troon gestaan. En toch schenkt Hij ons weer genade en ere. Wij, die in eeuwige schande hadden moeten omkomen, ontvangen ere.

Christus is in al de schande van Zijn volk ingedaald. Hij was veracht, versmaad en bespot en de onwaardigste onder de mensen, opdat Zijn bruid ere ontvangen zou. Al de schande van dat volk is op Hem neergekomen om Zijn kerk uit de schande te halen.

O, schuldig en veroordeeld volk van God, zie uw Borg, zie uw Liefste. Zou u Hem niet hartelijk beminnen! Hij is uw ere voor God en de mensen. Hij is uw Bruidegom, uw Verlosser, uw zoete troost.

Daarom hijgt dat volk met verlangen naar Gods huis, om Hem te ontmoeten en een kus te ontvangen van Zijn gezegende mond. Hij is al hun liefde waardig. Die Zijn leven gaf voor hen die eeuwig hadden moeten verzinken.

Ere zij God de Vader, ere zij God de Zoon en ere Zij God de Heilige Geest. Dat volk ontvangt ere in een zalig bukken voor en onder God. Ere in het bewenen van hun schuld en in het toevlucht nemen onder Zijn vleugelen. O, die zoete vertroostingen in het huis des Heeren, waar Hij naar het hart spreekt en hen toeroept: Ik zal genade en ere geven.

Wijlen Ds. A. Hoogerland.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1992

De Saambinder | 12 Pagina's

De HEERE zal genade en ere geven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1992

De Saambinder | 12 Pagina's